Base description which applies to whole site

3.4 Artikel 4 Jonggehandicapten

De overheid biedt jonggehandicapten arbeids- en inkomensondersteuning.

De Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) bestaat met ingang van 2021 uit twee groepen jonggehandicapten: personen met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie en personen die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben.

De groep met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie bestaat uit jonggehandicapten die zijn ingestroomd vanuit de «oude Wajong» (tot 2010) en de «Wajong2010» (2010 tot 2015). Voor deze groep staat arbeidsparticipatie centraal. De overheid zet in op het vergroten van de arbeidsparticipatie van deze groep via arbeidsondersteuning. Daarnaast zet de overheid in op inkomensondersteuning, waarbij (meer) gaan werken moet lonen. Sinds 2015 is er geen nieuwe instroom meer van jonggehandicapten met mogelijkheden tot arbeidsparticipatie in de Wajong. Deze groep komt nu doorgaans in aanmerking voor de Participatiewet.

De tweede groep heeft duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie. Deze groep bestaat uit mensen die vanuit de «oude Wajong», «Wajong2010» en de «Wajong2015» (sinds 2015) zijn ingestroomd. De overheid heeft voor deze groep als doel te voorzien in een inkomensvoorziening. Zij hebben geen recht op arbeidsondersteuning.

Als het totale inkomen van een persoon met een Wajong-uitkering en diens eventuele partner onder het sociaal minimum ligt, kan de uitkeringsgerechtigde een toeslag ontvangen tot het sociaal minimum op grond van de Toeslagenwet (TW), zie beleidsartikel 2.

De Minister stimuleert het vinden van werk met een bijdrage voor re-integratieinspanningen aan UWV en een subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. De Minister financiert de inkomensondersteuning via het verstrekken van uitkeringen. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen uit hoofde van de Wajong;

  • het ter beschikking stellen van middelen voor het aan het werk helpen van mensen die arbeidsmogelijkheden hebben;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door UWV.

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het jonggehandicaptenbeleid te realiseren, zoals bijvoorbeeld de jonggehandicaptenkorting, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Er zijn geen nieuwe beleidswijzigingen voor 2023.

Eind 2021 heeft de Staatssecretaris van SZW de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over het besluit de termijn waarbinnen het garantiebedrag kan herleven te verlengen met één jaar naar twee jaar voor heel 2022 (Kamerstukken I 2021/22, 35 213, nr. W). Uit verzamelde gegevens van het UWV in opdracht van SZW bleek dat de baanvindkans van alle Wajonggerechtigden door de coronacrisis lager lag. Personen met een garantiebedrag lopen met een lagere baanvindkans echter ook een groter risico hun garantiebedrag kwijt te raken. De regering heeft dit grotere risico willen compenseren. De verlenging is in lijn met de motie Schalk (Kamerstukken I 2019/20, 35 213, nr. M) die de regering opriep de termijn te verlengen tot 2 jaar voor de fase waarin de coronacrisis voor deze doelgroep doorwerkt op de arbeidsmarkt. Met ingang van 2023 is de termijn waarbinnen het garantiebedrag kan herleven weer één jaar.

Begin 2023 komt er een syntheseraport beschikbaar van de effectmeting Wajong-dienstverlening. De synthese beschouwt de bevindingen en aanbevelingen uit verschillende deelonderzoeken in samenhang zodat er integraal naar de dienstverlening gekeken kan worden.

Tabel 52 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 4 (bedragen x € 1.000)

Omschrijving

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

3.567.679

3.734.918

3.763.461

3.799.311

3.859.507

3.887.937

3.918.221

        

Uitgaven

3.567.679

3.734.918

3.763.461

3.799.311

3.859.507

3.887.937

3.918.221

        

Inkomensoverdrachten

       

Wajong

3.500.579

3.657.455

3.682.442

3.714.865

3.780.001

3.811.401

3.844.719

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

       

Re-integratie Wajong

67.100

77.463

81.019

84.446

79.506

76.536

73.502

        

Ontvangsten

28.494

4.900

0

0

0

0

0

        

Ontvangsten

       

Restituties

28.494

4.900

0

0

0

0

0

Geschatte budgetflexibiliteit

Tabel 53 Geschatte budgetflexibiliteit artikel 4 (%)
 

2023

juridisch verplicht

100

bestuurlijk gebonden

0

beleidsmatig gereserveerd

0

nog niet ingevuld / vrij besteedbaar

0

De uitgaven op artikel 4 Jonggehandicapten zijn voor 100% juridisch verplicht voor het jaar 2023. Per financieel instrument wordt dit onderstaand toegelicht.

Inkomensoverdrachten

De inkomensoverdrachten zijn gebaseerd op wet- en regelgeving en zijn derhalve voor 100% juridisch verplicht. Het betreft uitkeringslasten Wajong.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

De bijdragen aan ZBO’s en RWT’s zijn 100% juridisch verplicht. Het betreft een re-integratiebudget voor Wajong-gerechtigden.

Inkomensoverdrachten

Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong)

De Wajong biedt inkomensondersteuning aan mensen die voor het bereiken van de 18-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden en geen arbeidsverleden hebben en aan hen die tijdens hun studie voor het bereiken van de 30-jarige leeftijd arbeidsgehandicapt zijn geworden. Sinds 2015 is de Wajong alleen nog voor mensen die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben. De Wajong wordt uitgevoerd door UWV.

Hoe hoog is de Wajong-uitkering? 

Met ingang van januari 2021 geldt de geharmoniseerde inkomensregeling in de Wajong. Voor personen met een Wajong-uitkering die duurzaam geen mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben is de uitkering 75% van het wettelijk minimumloon. Per 1 juli 2022 is dit € 1.317,15 bruto per maand (exclusief vakantiegeld) voor mensen van 21 jaar en ouder. Voor jongeren is de uitkering 75% van het wettelijk minimumjeugdloon. Op het moment dat deze personen toch gaan werken en een inkomen ontvangen, wordt 75% van dit inkomen verrekend met de uitkering. Voor Wajong-gerechtigden die mogelijkheden tot arbeidsparticipatie (arbeidsvermogen) hebben is de uitkering 70% van het wettelijk minimumloon. Per 1 juli 2022 is dit € 1.229,34 bruto per maand (exclusief vakantiegeld) voor mensen van 21 jaar en ouder. Op het moment dat een persoon met arbeidsvermogen gaat werken en een inkomen ontvangt, wordt maximaal 70% van dit inkomen verrekend met de uitkering. Voor personen die werken met loondispensatie wordt afhankelijk van de loonwaarde een kleiner deel van het inkomen verrekend. Daarnaast wordt het inkomen van deze personen tenminste aangevuld tot het inkomen dat zij zouden hebben verdiend wanneer zij zonder loondispensatie aan het werk zouden zijn. Naast de uitkering ontvangen alle Wajong-gerechtigden in 2022 een tegemoetkoming van netto € 186,00 mits zij op 1 juli van het kalenderjaar recht hebben op een Wajong-uitkering. Deze tegemoetkoming arbeidsongeschikten is bedoeld om een arbeidsongeschikte tegemoet te komen in de kosten die hij/zij moet maken door zijn/haar handicap. Het recht op uitkering wordt beëindigd bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitkeringslasten Wajong stijgen met circa € 25 miljoen in 2023. Dit komt door een stijging van het aantal personen met een Wajong2015 uitkering. Dit zorgt zowel voor een stijging in het totale volume van de Wajong als voor een stijging in de gemiddelde jaaruitkering. Deze personen ontvangen immers een uitkering ter hoogte van 75% WML.

Beleidsrelevante kerncijfers

Het totale volume in de Wajong blijft de komende jaren stijgen door de instroom in de Wajong2015. De stijging wordt gedempt door de afname van het volume in de oude Wajongregelingen. De instroom en uitstroom was in 2021 eenmalig een stuk hoger, doordat er veel overstappers waren van de oWajong naar de Wajong2010. Naar verwachting neemt het aandeel van personen met arbeidsvermogen dat werkt in 2023 beperkt toe.

Tabel 54 Kerncijfers Wajong
 

Realisatie 2021

Raming 2022

Raming 2023

Volume Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen, ultimo)

2431

245

247

 

waarvan oude Wajongregelingen

2232

220

216

  

waarvan met arbeidsvermogen (%)

1093

107

105

 

waarvan Wajong2015

212

25

30

    

Instroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)

9,21

6,5

6,8

Uitstroom Wajong totaal (x 1.000 uitkeringen)

8,71

5,3

5,1

    

Aandeel personen met arbeidsvermogen dat werkt (%)

53,8%4

53,8%

54,2%

1

Bron: UWV, Juninota 2022.

2

Bron: UWV, intern document.

3

Bron: SZW, berekening obv informatie UWV.

4

Bron: UWV, kwantitatieve informatie 2021.

Handhaving

Het aantal onderzochte en geconstateerde overtredingen is in 2021 fors gedaald ten opzichte van eerdere jaren. Het totale benadelingsbedrag is daarom tevens lager. Een verklaring hiervoor is dat UWV gestart is om de benodigde gegevens voor een Wajong-uitkering die UWV al eerder van een persoon heeft geregistreerd automatisch in te vullen. Hierdoor kan een uitkeringsgerechtigde minder fouten maken. UWV kan zich nu richten op de grotere overtredingen, omdat kleine fouten niet meer worden gemaakt. Hierdoor komt ook het gemiddelde benadelingsbedrag per overtreding hoger uit. Naar verwachting is dit effect in 2022 en 2023 ook zichtbaar.

Tabel 55 Kerncijfers Wajong (fraude en handhaving)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

721

2

553

Kennis van de verplichtingen (%)

851

2

883

Opsporing4

Aantal onderzochte fraudesignalen (x 1.000)

3,6

2,3

0,5

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

2,3

1,4

0,1

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

5,6

4,4

1,8

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,7

0,5

0,1

Aantal boetes (x 1.000)

1,0

0,7

0,1

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,7

0,6

0,2

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

Terugvordering4

Incassoratio fraudevorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2021 (%)

38

24

16

1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

4

Bron: UWV, jaarverslag.

5

Cijfers betreffen alle overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

Re-integratie Wajong

Voor jonggehandicapten is een re-integratiebudget beschikbaar om hen te begeleiden op weg naar werk en te ondersteunen zodra zij werk hebben. Dit budget is bestemd voor de inzet van trajecten gericht op het vinden van werk, voorzieningen na werkaanvaarding (waaronder jobcoaching) en voor de financiering van de subsidieregeling voor scholing aan jongeren met arbeidsbeperkingen en ernstige scholingsbelemmeringen. Jonggehandicapten met arbeidsvermogen zijn verplicht om mee te werken aan re-integratie. UWV beschikt vanaf 2015 over een geïntegreerd taakstellend re-integratiebudget voor de inzet van trajecten en voorzieningen voor de ondersteuning van gedeeltelijk arbeidsgeschikten (Wajong, WIA, WAO, WAZ, ZW en WW). Het premiegefinancierde deel van het re-integratiebudget heeft betrekking op de WIA, WAO, WAZ, ZW en WW en wordt verantwoord in artikel 3. In tabel 50 is het totale budget dat voor UWV beschikbaar is voor de inkoop van re-integratietrajecten en werkvoorzieningen te zien, voor zowel WIA/WAO/WAZ/ZW/WW als Wajong.

Budgettaire ontwikkelingen

Voor het jaar 2023 is voor het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re- integratiebudget € 81 miljoen beschikbaar. Meerjarig neemt het begrotingsgefinancierde gedeelte van het re-integratiebudget geleidelijk af. Dit hangt samen met de Participatiewet, waarin geregeld is dat de instroom in de Wajong2015 wordt beperkt tot mensen die duurzaam geen arbeidsmogelijkheden hebben. De afname in het re-integratiebudget Wajong voor deze groep wordt gecompenseerd door een toename in het re-integratiebudget Participatiewet.

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 56 Fiscale regelingen 2021-2023, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € mln)
 

2021

2022

2023

Jonggehandicaptenkorting

185

187

198

Licence