1. Algemene doelstelling
Kinderen in Nederland groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten en doen mee aan de samenleving.
Nederland telt ruim 4,5 miljoen jeugdigen onder de 18 jaar. De jaarlijkse jeugdmonitor van het CBS laat zien dat kinderen en jongeren in hoge mate participeren op school, in de sport en vrijwilligerswerk22. Volgens recent onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie behoort de Nederlandse jeugd tot de gelukkigste ter wereld: 93% van de 15-jarigen geeft hun leven een cijfer van 6 of hoger; dat is het hoogste percentage van de onderzochte landen (gemiddelde 39 landen: 83%)23.
2. Rol en verantwoordelijkheid
Ouders/verzorgers zijn primair verantwoordelijk voor de opvoeding en verzorging van hun kinderen. Kinderen die in hun ontwikkeling worden bedreigd, moeten zorg krijgen en indien nodig in bescherming worden genomen. De Wet op de jeugdzorg legt daartoe de systeemverantwoordelijkheid voor het jeugdstelsel bij de ministers van VWS en VenJ. Dit houdt in dat de minister verantwoordelijk is voor het wettelijk kader rond zorg voor jeugd waarbinnen gemeenten, provincies, grootstedelijke regio’s, lokale en landelijke organisaties, Bureaus Jeugdzorg, zorgverzekeraars en zorgaanbieders hun verantwoordelijkheden realiseren. Gemeenten zijn op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) en de Wet publieke gezondheid (Wpg) verantwoordelijk voor het preventief jeugdbeleid en het basistakenpakket jeugdgezondheidszorg. Wanneer zich ernstige opgroei- en opvoedproblemen bij jongeren voordoen, is jeugdzorg aan de orde. Jeugdzorg omvat:
-
– de geïndiceerde zorg op grond van de Wet op de Jeugdzorg (verantwoordelijkheid voor de provincies en grootstedelijke regio’s);
-
– jeugdgerelateerde geestelijke gezondheidszorg;
-
– de zorg voor licht verstandelijk gehandicapte jongeren.
De minister van VWS is verantwoordelijk voor de volgende onderdelen van het jeugdstelsel:
-
– Het stimuleren en faciliteren van laagdrempelige opvoedondersteuning aan jongeren en hun ouders met opgroei- en opvoedvragen. De uitvoering hiervan ligt bij gemeenten;
-
– Het bevorderen van een effectieve aanpak van kindermishandeling;
-
– Het stimuleren en faciliteren van gemeenten om perspectief te bieden aan kwetsbare jongeren door verbetering van de samenhang in beleid en uitvoering tussen zorg, school en werk.
-
– Vanuit een faciliterende rol (mede-)financieren van een toegankelijk, passend en samenhangend zorgaanbod voor kinderen met ernstige opgroei- en opvoedproblemen, met psychiatrische problemen en voor licht verstandelijk gehandicapte kinderen en hun ouders en verzorgers. De provincies en grootstedelijke regio’s ontvangen een doeluitkering voor de uitvoering van de Wet op de Jeugdzorg. Hiermee zijn zij in staat een Bureau Jeugdzorg in stand te houden en zorgaanbod in te kopen voor kinderen en jongeren met een indicatie jeugdzorg;
-
– Het toezicht houden op de kwaliteit van de jeugdzorg. De Inspectie Jeugdzorg is verantwoordelijk voor het uitvoeren van onafhankelijk toezicht op de jeugdzorg.
Beleidsrelevante indicatoren en kengetallen
Indicator voor aanpak kindermishandeling
Bron: NJI eindrapportage
De indicator voor aanpak kindermishandeling betreft voor 2010 en 2011 het gerealiseerde percentage; 2012 en verder betreft een streefwaarde (conform de tabel in de begroting 2012). In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden.
Deze indicator komt niet meer terug in de begroting 2013.
Indicator regionale samenwerkingsafspraken (output)
Bron: VWS
De indicator «regionale samenwerkingsafspraken» is in de begroting 2012 voor de eerste keer opgenomen. De waarden in die tabel waren allemaal streefwaarden. In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden.
De indicator komt niet meer terug in de begroting 2013.
Kengetallen participatie jongeren
Bron: Jaarrapport Jeugdmonitor en Permanent Onderzoek Leefstijl Situatie (POLS), Centraal Bureau voor de Statistiek.
In 2012 heeft geen meting plaatsgevonden.
Bovenstaande indicator komt niet meer terug in de begroting 2013.
Kengetal: Aantal unieke jeugdigen in de provinciaal gefinancierde jeugdzorg
Bron: Jeugdzorg Nederland en instellingen voor Jeugdzorgplus
In bovenstaande figuur is het aantal cliënten dat aan het begin van het jaar jeugdzorg kreeg, opgeteld bij de cliënten die in dat jaar instroomden. Daarbij zijn alle cliënten per jaar slechts één keer meegeteld. De cijfers zijn inclusief de cliënten die gebruik maakten van Jeugdzorgplus.
Kengetal: Aandeel gebruik residentieel in de provinciaal gefinancierde jeugdzorg
Bron: Jeugdzorg Nederland en instellingen voor Jeugdzorgplus
In bovenstaande figuur is het aandeel cliënten dat gebruik maakt van jeugdzorg met verblijf (verblijf accommodatie deeltijd, verblijf pleegzorg, verblijf accommodatie 24-uurs, Jeugdzorgplus) in de provinciaal gefinancierde jeugdzorg afgezet tegen het totale gebruik.
3. Beleidsconclusies
In 2012 is de uitvoering van het beleid door VWS volgens plan verlopen. De behaalde resultaten zijn als volgt:
Voorbereiding stelselwijziging jeugd
Alle ondersteuning, hulp en zorg bij opgroeien en opvoeden wordt per 1 januari 2015 gedecentraliseerd naar gemeenten. In 2012 is gewerkt aan de voorbereiding van deze stelselwijziging. Zo is medio 2012 een concept voorstel voor een nieuwe Jeugdwet ter consultatie aan betrokkenen voorgelegd.
Gemeenten worden bij de voorbereiding ondersteund door het Transitiebureau Jeugd (VWS, VenJ en VNG). Eind september 2012 is de Transitiecommissie Jeugd van start gegaan met als taak de voortgang van de transitie te volgen. In het Wetgevingsoverleg Jeugd van 3 december 2012 is de Kamer over de stand van de voorbereiding geïnformeerd (TK 33 400 XVI, nr. 94). Op grond van de consultatie, het overleg met de VNG en het regeerakkoord 2012 wordt het wetsvoorstel gewijzigd. Naar verwachting kan het voorstel voor een nieuwe Jeugdwet medio 2013 aan de Tweede Kamer worden aangeboden.
Laagdrempelige ondersteuning bij opgroeien en opvoeden(CJG-vorming en overige resultaten gemeenten)
Nagenoeg alle gemeenten hebben een Centrum voor jeugd en gezin ingericht. Op 29 november 2011 is de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (TK 31 839 nr. 257).
De afgelopen jaren is in een groot aantal gemeenten met het ZonMw-programma «Vrijwillige inzet voor en door jeugd en gezin» goede ervaringen opgedaan in de samenwerking en uitwisseling tussen vrijwilligers(organisaties) gemeenten, jeugdzorg en welzijnswerk op het gebied van actief burgerschap rondom opvoeden en opgroeien. De resultaten zijn juni 2012 in een werkconferentie met gemeenten, cliënten en instellingen besproken24.
Tijdig passende zorg bij ernstige opgroeiproblemen
In 2012 is door de inspectie jeugdzorg onderzoek gedaan naar de veiligheid van wachtenden op jeugdzorg25. Het beeld dat door de inspectie werd aangetroffen is overwegend positief. Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders werken goed samen en zij maken een goede inschatting van de risicosituatie bij de jeugdige die op zorg wacht. De wachtlijsten in de jeugdzorg laten een stabiel beeld zien. De Tweede Kamer is hierover per brief (TK 31 839, nr. 255) geïnformeerd. In 2012 zijn initiatieven tot stand gekomen waarbij tussen provincies en gemeenten, vooruitlopend op de stelselwijziging, wordt samengewerkt bij de vormgeving van de jeugdzorg.
Pleegzorg
Het wetsvoorstel Verbetering positie pleegouders is in 2012 aangenomen door de Eerste Kamer en gaat per 1 juli 2013 in werking treden. Met dit wetsvoorstel krijgen pleegouders een betere rechtspositie.
Jeugdzorgplus
In 2012 is de beschikbare capaciteit toereikend gebleken. Door het in gebruik nemen van nieuwe geplande capaciteit is besloten de laatste tijdelijke capaciteit overeenkomstig het voornemen te beëindigen. Door de nieuwe capaciteit kunnen jeugdigen uit het zorggebied Zuidwest (provincie Zuid Holland en de stadsregio’s Rotterdam en Den Haag) nu meestal nabij hun woonplaats geplaatst worden.
Op basis van het op 20 december 2011 aan de Tweede Kamer toegezonden Pilotkader zorgtrajecten jeugdzorgplus (TK 31 839, nr. 167) hebben de meeste instellingen pilots ingediend, die erop gericht zijn dat jeugdigen succesvol terugkeren in de samenleving. Een aantal instellingen is eind 2012 begonnen met de implementatie; de overige instellingen volgen in 2013.
Kinderen veilig en kwaliteit van jeugdzorg
Kinderen moeten gezond en veilig kunnen opgroeien, zowel fysiek als geestelijk. Het actieplan aanpak kindermishandeling «Kinderen Veilig» is ter hand genomen. Er is een speciale taskforce opgericht, die onder leiding staat van burgemeester Van der Laan.
De verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling biedt houvast aan professionals om met signalen van kindermishandeling om te gaan. Het desbetreffende wetsvoorstel ligt bij de Tweede Kamer (TK 33 062).
Het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) is een belangrijk aanspreekpunt om advies te vragen of signalen van onveiligheid te melden. Bij brief van 21 december 2012 heeft het kabinet de Tweede Kamer geïnformeerd over de verbeteringen die nodig zijn bij jeugdzorginstellingen, provincies, gemeenten en het Rijk naar aanleiding van het rapport van de commissie Samson (TK 33 435, nr. 3). De kwaliteit van de zorg voor jeugd wordt versterkt door meer beroepen onder registratie en tuchtrecht te brengen. Najaar 2012 is hiertoe een wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
Realisatie 2008 | Realisatie 2009 | Realisatie 2010 | Realisatie 2011 | Realisatie 2012 | Vastgestelde begroting 2012 | Verschil | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.612.165 | 1.566.775 | 1.585.418 | 1.521.149 | 1.550.615 | 1.482.355 | 68.260 |
Uitgaven | 1.512.784 | 1.654.017 | 1.824.871 | 1.868.447 | 1.503.200 | 1.488.585 | 14.615 |
45.1 Kinderen en hun ouders/verzorgers zijn positief betrokken bij hun leefomgeving en krijgen zo nodig laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien aansluitend op hun eigen kracht | 34.588 | 41.559 | – 6.971 | ||||
45.2 Kinderen met ernstige opgroeiproblemen en ouders/verzorgers met opvoedproblemen krijgen op tijd de noodzakelijke en passende zorg | 1.468.612 | 1.447.026 | 21.586 | ||||
Ontvangsten | 6.886 | 14.503 | 3.281 | 23.392 | 24.143 | 1.630 | 22.513 |
De indeling van de operationele doelstellingen is met ingang van de begroting 2012 gewijzigd. Hierdoor is het niet mogelijk om de gerealiseerde uitgaven per doelstelling voor de jaren 2008–2011 te presenteren.
5. Instrumenten
45.1 Kinderen en hun ouders/verzorgers zijn positief betrokken bij hun leefomgeving en krijgen zo nodig laagdrempelige ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien aansluitend op hun eigen kracht
De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen € 34,6 miljoen. Dat is circa € 7,0 miljoen lager dan het in de begroting opgenomen bedrag van € 41,6 miljoen. Dit verschil wordt door een aantal mutaties veroorzaakt, waarvan de belangrijkste hieronder worden weergegeven.
Er is, zoals aangekondigd in de begroting, € 3,8 miljoen overgeboekt naar het Gemeentefonds voor de doorontwikkeling van de Nieuwe Kans en de Wijkschool.
De uitgaven aan subsidies en opdrachten, met name bij stelselherziening, zijn lager dan geraamd uitgevallen of worden voor een deel doorgeschoven naar 2013 (totaal € 5,6 miljoen).
Verder heeft een aantal overboekingen naar andere begrotingen plaatsgevonden. Het betreft een bijdrage in de uitvoeringskosten commissie Samson, invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg en een opdracht aan het Sociaal en Cultureel Planbureau inzake een raming- en verdeelmodel jeugd (totaal € 1,1 miljoen). Tot slot is € 3,5 miljoen overgeboekt van operationele doelstelling 2 van artikel 45. Dit betreft middelen voor de stelselherziening.
Subsidie aan koepels van internaten voor schippers- en kermisjeugd
Voor het regelen van opvang en verzorging van minderjarige kinderen van binnenschippers, kermisexploitanten en circusartiesten hebben internaten € 22,2 miljoen subsidie ontvangen.
Subsidies voor kennisontwikkeling, participatie en kinderrechten
Er is subsidie verleend aan het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) voor kennisontwikkeling, aan het NJR (de landelijke vereniging van jongerenorganisaties) voor het stimuleren van jongerenparticipatie en talentontwikkeling en ten behoeve van activiteiten op het gebied van kinderrechten (totaal € 6,7 miljoen).
Subsidie/opdracht voor Europees jeugdbeleid
Het Nederlands Jeugdinstituut heeft in 2012 uitvoering gegeven aan de Europese programma’s Youth in Action en Youth on the Move. Daarvoor ontvangt het NJI rechtstreeks middelen vanuit de Europese Unie. Het ministerie van VWS heeft conform de voorschriften die aan de uitvoering van dit programma hangen door een onafhankelijke accountant een controle op de besteding van deze middelen laten uitvoeren. Daarnaast heeft het ministerie van VWS conform begroting een deel van de bureaukosten betaald (totaal circa € 0,5 miljoen).
Subsidies voor kwetsbare jongeren
Om de kwetsbare jongeren te ondersteunen zijn subsidies verleend (totaal € 4,0 miljoen). De middelen zijn onder andere ingezet voor doorontwikkeling van campus «de Nieuwe Kans» in Rotterdam en voor doorontwikkeling van het concept wijkschool (via een overboeking naar het Gemeentefonds).
Bijdragen aan ZonMw
ZonMw heeft een bijdrage van € 7,7 miljoen ontvangen voor het programma «Zorg voor Jeugd». Dit programma levert kennis op voor professionals om de zorg voor jeugd – inclusief preventie – te verbeteren. Deze middelen worden verantwoord op artikel 41 (zie 41.2).
Ook heeft ZonMw een bijdrage van € 1,9 miljoen ontvangen voor het programma «Academische Werkplaatsen Jeugd». Het doel van dit programma is het bevorderen van samenwerking tussen onderzoek, praktijk en beleid. Deze middelen worden verantwoord op artikel 41 (zie 41.2).
Opdrachten/subsidies/bijdragen stelselwijziging
Er zijn opdrachten gegeven en subsidies en bijdragen verleend (totaal € 13,6 miljoen) in het kader van de bestuursafspraken 2011–2015 met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en het Interprovinciaal Overleg (IPO) over het te ontwikkelen nieuwe wettelijk kader, de bestuurlijke voorwaarden voor decentralisatie naar gemeenten, de transitie naar het nieuwe stelsel en de beschikbare in- en uitvoeringskosten. Een groot deel van de beschikbaar gestelde middelen zijn in de uitvoering via artikel 45.2 gelopen. De uitgaven zijn in 2012 achtergebleven omdat een deel van de uitvoering in 2013 zal plaatsvinden.
Opdrachten/subsidies/bijdragen Aanpak Kindermishandeling
In totaal is samen met het ministerie van Veiligheid en Justitie circa € 1 miljoen besteed aan de uitvoering van het actieplan Aanpak Kindermishandeling. Het betreft onder andere voorlichting en campagnes, deskundigheidsbevordering en het stimuleren van aandacht voor kindermishandeling in opleidingen.
De implementatie van de wettelijk verplichte meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling, een essentieel instrument voor het kunnen omgaan met signalen van kindermishandeling, is gefinancierd uit artikel 44 (zie 44.4).
Bijdrage aan het NICAM
Het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (NICAM) is verantwoordelijk voor de coördinatie van de Kijkwijzer. Via de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap wordt aan het NICAM een subsidie verstrekt waar VWS ook aan bijdraagt (€ 0,3 miljoen).
Bijdrage aan de Kinderombudsman
De Kinderombudsman heeft tot taak te bevorderen dat de kinderrechten in Nederland worden nageleefd door de overheid, door organisaties in het onderwijs, de kinderopvang, jeugdzorg en de gezondheidszorg. Deze middelen (€ 1,5 miljoen) zijn overgeboekt naar de begroting Hoge Colleges van Staat.
45.2 Kinderen met ernstige opgroeiproblemen en ouders/verzorgers met opvoedproblemen krijgen op tijd de noodzakelijke en passende zorg
De gerealiseerde uitgaven op deze doelstelling bedragen € 1.468,6 miljoen. Dat is circa € 21,6 miljoen hoger dan het in de begroting opgenomen bedrag van € 1.447,0 miljoen. Dit verschil wordt door een aantal mutaties veroorzaakt, waarvan de belangrijkste hieronder worden weergegeven.
De loonbijstelling tranche 2012 bedroeg circa € 32,9 miljoen en de pleegvergoeding 2011 en 2012 is geïndexeerd € 4,2 miljoen.
Naar de begroting van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is circa € 18,2 miljoen overgeboekt ter dekking van het besparingsverlies kindregelingen als gevolg van vertraging inwerkingtreding wetsvoorstel «Verbetering financiële positie pleegouders». De ontvangst van de ouderbijdragen is aan de uitgavenkant gedesaldeerd (circa € 12,2 miljoen).
De incidentele verkoop van panden jeugdzorg heeft een bedrag opgeleverd van circa € 3,7 miljoen. Daarnaast heeft het ministerie van Veiligheid en Justitie een vergoeding voor de overname van de Jeugdzorgplus instelling Avenier overgeboekt (€ 10,0 miljoen). Deze bedragen zijn bij de uitgaven gedesaldeerd.
De financieringslasten als gevolg van een herschikking van capaciteit Jeugdzorgplus en een aanpassing van een jeugdinstelling bedroegen samen circa € 9,8 miljoen.
Aan het Gemeentefonds en Provinciefonds is circa € 11,8 miljoen overgeboekt in verband met de invoeringskosten decentralisatie jeugdzorg.
De uitgaven aan subsidies en opdrachten zijn lager dan geraamd of zijn voor een deel doorgeschoven naar 2013 (€ 9,4 miljoen). Dit betreft onder andere de middelen die gereserveerd waren in het kader van transitie rijksinstellingen Jeugdzorgplus.
Aan het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is circa € 3,3 miljoen overgeboekt ter dekking van de onderwijskosten van rijksinstellingen Jeugdzorgplus en aan het ministerie van Veiligheid en Justitie circa € 1,0 miljoen overgeboekt ter dekking tolk- en vertaaldiensten, plan van aanpak en Taskforce kindermishandeling en de pleegvergoeding Stichting NIDOS.
Tot slot is naar operationele doelstelling 1 van artikel 45 € 3,5 miljoen overgeboekt. Het betreft middelen met betrekking tot de stelselherziening.
Subsidies/Opdrachten voor sturing, beleidsinformatie, financiering en kwaliteit jeugdzorg
De beroepsverenigingen, de HBO-raad, werkgevers en cliëntenorganisaties hebben financiële ondersteuning ontvangen bij de uitvoering van het implementatieplan professionalisering jeugdzorg 2010–2013.
Daarnaast is via het ministerie van Veiligheid en Justitie een bijdrage geleverd aan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage (LBIO) voor de inning van de onderhoudsbijdrage in de jeugdzorg en is door het CIBG het beheer van het Jaardocument Jeugdzorg uitgevoerd. In 2012 is door VWS in totaal circa € 6,1 miljoen beschikbaar gesteld.
Subsidies voor Jeugdzorgplus
De Jeugdzorgplus zit in een omslag: iedere jongere die geplaatst wordt, komt in een traject dat erop gericht is om succesvol terug te keren naar de samenleving. Die omslag gaat het veld de komende jaren samen met andere overheden en organisaties op het gebied van zorg, onderwijs en arbeid maken. Dit moet er ook toe leiden dat de gemiddelde verblijfsduur in een instelling vermindert. Belangrijke elementen in een traject zijn de tijdige beschikbaarheid van vervolgvoorzieningen en ambulante begeleiding. In 2012 is door VWS in totaal circa € 220 miljoen beschikbaar gesteld.
Bijdragen aan provincies en grootstedelijke regio’s
De provincies en grootstedelijke regio’s hebben een doeluitkering ontvangen van totaal circa € 1,242 miljoen voor de uitvoering van de Wet op de jeugdzorg. Hiermee zijn zij in staat het Bureau Jeugdzorg te financieren en zorgaanbod in te kopen voor kinderen met een jeugdzorgindicatie. De doelstellingen voor het beleid zijn opgenomen in een bijstelling van het Landelijk Beleidskader 2009–2012.
Ontvangsten
De realisatie op de ontvangsten over 2012 is € 24,1 miljoen. Dat is circa € 22,5 miljoen hoger dan de stand van de ontwerpbegroting. De belangrijkste mutaties die dit verschil veroorzaken bestaan uit een vergoeding van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor de overname jeugdzorgplusinstelling Avenier (€ 10,0 miljoen), incidentele verkoopopbrengsten van panden in de jeugdzorg (circa € 3,7 miljoen), een negatieve bijstelling van de ontvangstenraming (€ 1,5 miljoen) en een overboeking vanuit het ministerie van Veiligheid en Justitie met betrekking tot de inning van onderhoudsbijdragen in de pleegzorg (€ 8,8 miljoen). Tot slot zijn enkele subsidies met betrekking uitvoeringsorganisatie gesloten jeugdzorg afgerekend, wat tot een terugbetaling van teveel betaalde voorschotten heeft geleid (€ 1,3 miljoen).