A. Tabel Budgettaire gevolgen
Realisatie | Realisatie | Vastgestelde begroting | Verschil | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Verplichtingen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 180.362 | ‒ 180.362 |
Uitgaven | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 175.432 | ‒ 175.432 |
Programma onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 33.210 | ‒ 33.210 |
Apparaat onvoorzien | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 25.580 | ‒ 25.580 |
Loonbijstelling apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 103.731 | ‒ 103.731 |
Prijsbijstelling apparaat | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 12.911 | ‒ 12.911 |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
B. Toelichting op de instrumenten
Vanuit dit artikel wordt de toegekende loon- en prijsbijstelling naar de beleids- en apparaatsartikelen overgeboekt. Ook eventueel nieuw beschikbaar gestelde middelen worden in afwachting op nadere concretisering en toedeling soms tijdelijk op artikel 10 gezet. Dit gold bijvoorbeeld voor een deel van de bij Voorjaarsnota 2020 beschikbaar gestelde middelen voor de compensatie van ouders en het herstellen van toeslagen en voor de transitie en structurele versterking van de Belastingdienst, Toeslagen, Douane en het Kerndepartement. Dit artikel is tevens bedoeld om eventuele onzekere ontwikkelingen binnen de begroting van Financiën op te vangen.
Verplichtingen
De verplichtingenbegroting van artikel 10 is grotendeels gelijk aan de begroting van de kasuitgaven. Bij alle op- en afboekingen in 2020 waren de verplichtingen en de kas steeds aan elkaar gelijk. Vanwege het initieel iets hogere verplichtingenbudget in de ontwerpbegroting 2020 is daarmee alleen de vrijval bij de verplichtingen € 4,9 mln. hoger, dan bij de kasuitgaven. Zie hieronder de verdere toelichting onder uitgaven.
Uitgaven
Programma onvoorzien (- € 33,2 mln.)
Per saldo is het budget van het programma onvoorzien ingezet voor:
– De opstartkosten Invest-NL en Invest-Internationaal. Het budget hiervoor stond gereserveerd op artikel 10 en voor 2020 is in totaal € 5 mln. overgeheveld naar artikel 3 van deze begroting;
– De dekking van fiscale uitvoeringskosten voor de maatregelen uit het Regeerakkoord, het Belastingplan 2020 en overige fiscale maatregelen. In 2020 is hiervoor € 7,2 mln. overgeheveld van artikel 10 naar artikel 1 van deze begroting;
– Het in lijn brengen van de middelen, voor onder andere de fiscale uitvoeringskosten, met het ritme van de verwachte toekomstige uitgaven.
Per saldo is € 7,5 mln. aan middelen niet aangewend en daarmee vrijgevallen.
Apparaat onvoorzien (- € 25,6 mln.)
Met een kasschuif van € 15,9 mln. in 2020 zijn de resterende middelen voor Beheerst vernieuwen in het gewenste ritme geplaatst. Verder is € 6,0 mln. ingezet als dekking voor diverse kleinere posten, zoals het project digitalisering schatkistbankieren en de onderzoeken naar varianten van betalen naar gebruik. Tot slot is € 3,7 mln. vrijgevallen.
Loonbijstelling apparaat (- € 103,7 mln.)
De loonbijstelling tranche 2020 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Daarnaast zijn in de cao Rijk 2018-2020 afspraken gemaakt over de invoering van een individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020. De overgang naar het IKB leidt incidenteel tot hogere personele uitgaven in 2020, omdat onder het IKB het vakantiegeld en de eindejaarsuitkering eerder worden uitbetaald. Het kabinet heeft in 2019 besloten departementen te compenseren voor deze extra uitgaven. Deze compensatie (€ 90,9 mln.) is aan de personeelsbudgetten van de betreffende artikelen toegekend. Verder is ter dekking van de uitvoeringskosten als gevolg van de EU-richtlijn en -verordening voor btw e-commerce € 10 mln. kasgeschoven naar 2021. Tot slot is € 7,9 mln. vrijgevallen.
Prijsbijstelling apparaat (- € 12,9 mln.)
De prijsbijstelling tranche 2020 is ontvangen en verdeeld binnen de begroting. Verder zijn middelen in lijn gebracht met het ritme van de verwachte toekomstige uitgaven.