De overheid biedt financiële ondersteuning aan werkende ouders voor kinderopvang en bevordert de kwaliteit van kinderopvang.
De overheid hecht aan goede, veilige en financieel toegankelijke kinderopvang, zodat ouders arbeid en zorg kunnen combineren. Voor de bevordering van de arbeidsparticipatie is het belangrijk dat ouders van jonge kinderen actief blijven op de arbeidsmarkt. Bovendien zorgt goede kinderopvang er ook voor dat kinderen worden gestimuleerd in hun ontwikkeling.
De kinderopvangtoeslag houdt formele kinderopvang betaalbaar voor ouders. Om de kwaliteit van kinderopvang te bevorderen heeft de overheid in de Wet kinderopvang (Wko) vastgesteld aan welke eisen de kinderopvangvoorzieningen moeten voldoen. De GGD houdt hier, in opdracht van gemeenten, toezicht op. Daarnaast steunt de Minister via subsidies projecten die de (informatie)positie van ouders versterken. Dit om te zorgen dat ouders hun kind naar een kinderopvangvoorziening kunnen brengen die veilig en van goede kwaliteit is. De kinderopvangondernemers zijn verantwoordelijk voor het goed functioneren van de kinderopvang. Gastouderbureaus en gastouders zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van gastouderopvang. Ouders hebben een eigen verantwoordelijkheid bij de keuze voor een kinderopvangvoorziening en kunnen hun invloed onder andere via de oudercommissies uitoefenen.
De Minister regisseert met wet- en regelgeving het stelsel, financiert met de kinderopvangtoeslag (KOT) het gebruik van kinderopvang en stimuleert met subsidies de (informatie)positie van ouders. Hij is in deze rollen verantwoordelijk voor:
– de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;
– het vaststellen van de hoogte van de kinderopvangtoeslag en de voorwaarden waaronder deze wordt toegekend;
– het ter beschikking stellen van middelen aan gemeenten via het Gemeentefonds ter financiering van toezicht en handhaving op de kinderopvang;
– het borgen van de kwaliteit van toezicht en handhaving;
– Het verstrekken van middelen ten behoeve van de kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland in het kader van het programma BES(t) 4 kids;
– het bevorderen van de kwaliteit en veiligheid van de kinderopvang.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk voor de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering van de KOT door de Belastingdienst.
De beoogde beleidsresultaten uit de begroting 2020 zijn grotendeels gerealiseerd. Daarnaast is vanwege de coronacrisis tijdelijk nieuw beleid geïntroduceerd en is gewerkt aan de hersteloperatie kinderopvangtoeslag.
Kinderopvangtoeslag en Wet langdurige zorg
Op 2 december 2020 is de Verzamelwet kinderopvang gepubliceerd (Stb. 2020, 518). Zoals aangekondigd in de begroting van 2020 is hiermee het recht op kinderopvangtoeslag uitgebreid. Per 1 januari 2021 hebben huishoudens waarin de ene partner werkt en de andere partner een permanente Wet langdurige zorg (Wlz)-indicatie heeft ook recht op kinderopvangtoeslag. Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer is een amendement aangenomen waarmee wordt geregeld dat per 1 januari 2023 dit wordt uitgebreid voor partners met een tijdelijke Wlz-indicatie. Tot die tijd kunnen zij nog wel terecht bij hun gemeenten voor een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op basis van Sociaal Medische Indicatie (SMI).
Verbetertraject Kinderopvangtoeslag
Zoals in de begroting van 2020 werd aangekondigd, heeft het kabinet in 2020 stapsgewijs verbetermaatregelen uit het Verbetertraject Kinderopvangtoeslag geïmplementeerd (Kamerstukken II 2020/21, 31 322, nr. 422). Kinderopvangorganisaties zijn in 2020 geleidelijk gestart met het maandelijks aanleveren van gegevens aan Belastingdienst/Toeslagen. Eind 2020 leverde ongeveer 85% van alle kinderopvangorganisaties al maandelijks gegevens. Met actuele gegevens kan Belastingdienst/Toeslagen verschillen eerder signaleren naar ouders en de juiste dienstverlening bieden. Daarnaast is in 2020 gestart met de persoonlijke begeleiding van burgers met een hoge kans op (hoge) terugvorderingen. Ten slotte is in 2020 de kinderopvangtoeslag app gelanceerd, waarmee ouders makkelijker de aanvraaggegevens kunnen inzien en wijzigen.
Het verbetertraject ziet na de implementatie van bovengenoemde maatregelen nog verdere potentie voor verbeteringen in de dienstverlening richting ouders en in het reduceren van het aantal (hoge) terugvorderingen binnen de kinderopvangtoeslag. Om die reden wordt in 2021 een vervolg gegeven aan het verbetertraject (Kamerstukken II 2020/21, 31 322, nr. 422).
Scenariostudie vormgeving kindvoorzieningen
In 2020 zijn naar aanleiding van de kabinetsreacties op de Interdepartementale Beleidsonderzoeken (IBO) Deeltijdwerk en Toeslagen door middel van een Scenariostudie Vormgeving Kindvoorzieningen (SVK) diverse scenario's uitgewerkt voor het vormgeven van een toekomstig stelsel van kindvoorzieningen (Kamerstukken II 2020/2021, 31 322, nr. 424). Het doel hiervan is het toekomstige kabinet en (politieke) stakeholders handvatten te geven voor de inrichting van het stelsel van kindvoorzieningen.
Verbetering kwaliteit en toegankelijkheid van kinderopvang in Caribisch Nederland
In het programma BES(t) 4 kids hebben het Rijk en de openbare lichamen een belangrijke stap gezet in de richting van de bedragen die voor kinderopvang zijn opgenomen in het ijkpunt voor het sociaal minimum. Vooruitlopend op de wettelijke verankering van het stelsel voor kinderopvang in Caribisch Nederland is in 2020 de tijdelijke subsidieregeling kinderopvang Caribisch Nederland ingesteld (Stcrt. 2020, 19876). Hiermee worden kinderopvangorganisaties in staat gesteld om te investeren in de kwaliteit van de kinderopvang en wordt de kinderopvang financieel toegankelijker voor de ouders. De openbare lichamen in Caribisch Nederland hebben eilandelijke verordeningen aangenomen. Het grootste deel van de kinderopvangorganisaties heeft in 2020 met steun van BES(t) 4 kids een exploitatievergunning ontvangen. In 2020 is verder het conceptwetsvoorstel voor het stelsel van kinderopvang in Caribisch Nederland opgesteld en ter consultatie voorgelegd aan de eilanden.
Vaccinatie in de kinderopvang
In de kabinetsreactie op het advies van de Commissie kinderopvang en vaccinatie (Kamerstukken II 2019/20, 32 793, nr. 450) zijn enkele vraagstukken geschetst rondom de zorgen van ouders over de veiligheid van kinderen op de kinderopvang vanwege de dalende vaccinatiegraad. SZW is in nauwe samenwerking met VWS gestart met de uitwerking van deze vraagstukken en heeft daarbij ook voorlichting aan de Raad van State gevraagd over vraagstukken die betrekking hebben op onder meer proportionaliteit. Door de coronacrisis heeft dit traject in het afgelopen jaar geen prioriteit gekregen. De Tweede Kamer is hierover eind 2020 geïnformeerd in de Verzamelbrief Kinderopvang (Kamerstukken II 2020/21, 31 322, nr. 422).
Sluiting kinderopvang vanwege coronacrisis
In verband met de coronacrisis was de reguliere kinderopvang in 2020 (gedeeltelijk) gesloten in de periode tussen 16 maart tot 8 juni en vanaf 16 december. Voor ouders in cruciale beroepen en vitale processen is noodopvang georganiseerd. Gemeenten zijn tijdens de eerste sluiting financieel gecompenseerd voor de extra kosten die zij hebben gemaakt voor de noodopvang.
Ouders is gevraagd om de kinderopvangfacturen door te blijven betalen. Voor ouders die de kinderopvang door bleven betalen gedurende de sluitingsperiode in het voorjaar van 2020, zijn drie tegemoetkomingsregelingen in het leven geroepen. Deze zijn voor ouders met kinderopvangtoeslag en voor ouders met gemeentelijke subsidiëring reeds uitgekeerd. Voor personen die gebruik hebben gemaakt van kinderopvang zonder overheidsvergoeding zal de tegemoetkoming in 2021 worden uitgekeerd. Ook voor de tweede sluitingsperiode zal een tegemoetkoming aan ouders worden verstrekt voor de betaalde eigen bijdrage in deze periode.
In 2020 is de koppeling gewerkte uren binnen de kinderopvangtoeslag tijdelijk verruimd. Voor ouders die vanwege de coronacrisis minder uren konden werken, maar tijdens de sluiting van de kinderopvang wel de reguliere factuur doorbetaalden, blijft hierdoor het aantal uren waarvoor zij aanspraak hebben op kinderopvangtoeslag in stand.
Hersteloperatie kinderopvangtoeslag
In 2019 hebben de ouders uit de CAF 11-zaak compensatie ontvangen. Het eindrapport van de Adviescommissie uitvoering toeslagen (AUT) liet zien dat de problematiek breder ging dan CAF-11. Deze kwam, naast de handelwijze van de Belastingdienst in de uitvoering, ook deels voort uit hardheid van de regelgeving rond de KOT. In reactie heeft het kabinet een bredere hersteloperatie met aanpassing van regelgeving aangekondigd.
De herstelorganisatie is in de loop van 2020 opgestart door de Belastingdienst en de benodigde regelgeving is (met terugwerkende kracht) aangepast. Met de Voortgangsrapportage kinderopvangtoeslag wordt regulier een update gegeven van de hersteloperatie. Zo ook over de aangekondigde verruiming en versnelling van het herstel (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4) na het uitbrengen van het rapport van de Parlementaire ondervragingscommissie kinderopvangtoeslag ‘Ongekend Onrecht’. Het kabinet neemt een fors pakket maatregelen om de gedupeerde ouders en hun kinderen sneller te helpen én om te voorkomen dat zoiets ooit nog kan gebeuren. De kabinetsreactie op het rapport van de POK beschrijft de inzet van het kabinet op hoofdlijnen (Kamerstukken II 2020/21, 35 510, nr. 4).
Realisatie | Vastgestelde begroting1 | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|---|
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Verplichtingen | 2.410.340 | 2.610.668 | 2.955.372 | 3.366.289 | 3.913.026 | 3.461.212 | 451.814 |
Uitgaven | 2.406.838 | 2.610.681 | 2.958.302 | 3.366.184 | 3.912.442 | 3.461.212 | 451.230 |
Inkomensoverdrachten | |||||||
Kinderopvangtoeslag | 2.385.422 | 2.585.976 | 2.933.211 | 3.353.362 | 3.596.605 | 3.434.006 | 162.599 |
Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO | 0 | 0 | 0 | 0 | 296.200 | 0 | 296.200 |
Subsidies | |||||||
Kinderopvang | 1.487 | 2.307 | 1.898 | 1.693 | 1.248 | 2.350 | ‒ 1.102 |
Subsidies Caribisch Nederland | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 200 | ‒ 200 |
Versterking T&I vaardigheden kinderopvang | 3.392 | 3.317 | 2.914 | 4 | 1 | 0 | 1 |
Opdrachten | |||||||
Opdrachten Caribisch Nederland | 0 | 0 | 91 | 67 | 953 | 9.627 | ‒ 8.674 |
Overige opdrachten | 3.580 | 4.563 | 4.417 | 3.426 | 2.048 | 4.502 | ‒ 2.454 |
Bekostiging | |||||||
Projectbureau PGV | 0 | 0 | 0 | 0 | 980 | 0 | 980 |
Bijdrage aan agentschappen | |||||||
DUO | 12.373 | 14.415 | 15.559 | 7.631 | 6.827 | 10.520 | ‒ 3.693 |
Justis | 256 | 103 | 212 | 1 | 0 | 7 | ‒ 7 |
Centraal informatiepunt beroepen gezondheidszorg | 328 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdrage aan medeoverheden | |||||||
Versterking Kinderopvang Samenwerking BES(t) 4 kids CN | 0 | 0 | 0 | 0 | 7.580 | 0 | 7.580 |
Ontvangsten | 1.490.499 | 1.464.185 | 1.510.526 | 1.522.517 | 1.483.420 | 1.597.613 | ‒ 114.193 |
Werkgeversbijdrage kinderopvang | 1.111.430 | 1.150.719 | 1.203.577 | 1.257.158 | 1.237.337 | 1.279.935 | ‒ 42.598 |
Restituties en overige ontvangsten | 379.069 | 313.466 | 306.949 | 265.359 | 246.083 | 317.678 | ‒ 71.595 |
Stand inclusief amendementen, moties en NvW. De stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, tweede incidentele suppletoire begroting en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de eerste en tweede incidentele suppletoire begroting, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.
Inkomensoverdrachten
Kinderopvangtoeslag
Ouders die betaalde arbeid verrichten en ouders die tot een doelgroep behoren zoals omschreven in de Wko, ontvangen een inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van kinderopvang: de kinderopvangtoeslag (KOT). Hierbij geldt de voorwaarde dat zij hun kinderen naar een kinderopvanginstelling of gastouder brengen die voldoet aan de eisen van de Wko en daarom geregistreerd is in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK). De KOT wordt uitgevoerd door Belastingdienst/Toeslagen. DUO verzorgt de inschrijving in het register buitenlandse kinderopvang en de SVB is verantwoordelijk voor de uitbetaling van de aanvulling op de KOT in het buitenland.
Budgettaire ontwikkelingen
De uitgaven aan kinderopvangtoeslag zijn in 2020 € 163 miljoen hoger uitgekomen dan in de begroting 2020 werd verwacht. In de begroting was nog gerekend in prijzen 2019. Indien rekening wordt gehouden met de loon- en prijsbijstelling is de realisatie € 97 miljoen hoger dan begroot. Dit bedrag is het gevolg van verschillende effecten. De uitgaven kwamen € 115 miljoen hoger uit doordat het gebruik van kinderopvang in 2020 hoger is uitgekomen dan verwacht. Met name het aantal uren per kind kwam hoger uit dan verwacht. Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag was licht hoger. In 2020 waren er € 22 miljoen lagere uitgaven als gevolg van een beter dan verwachte aansluiting van de voorschotbetalingen bij de vastgestelde hoogte van de kinderopvangtoeslag. Het resterende verschil van € 4 miljoen wordt verklaard door overige posten.
Beleidsrelevante kerncijfers
Het aantal huishoudens met kinderopvangtoeslag en het aantal kinderen dat daarmee naar de opvang gaat zijn beide licht hoger uitgekomen dan in de begroting 2020 was geraamd. Er gingen met name meer kinderen naar de dagopvang. Het gemiddelde urengebruik per kind is ruim 3% hoger uitgevallen. Onderliggend was er in de eerste maanden een voortzetting van de groei in het gebruik, die sterker was dan voorzien. Hoewel er daarna een lichte afname was als gevolg van de coronacrisis, komt het gebruik van kinderopvang in 2020 per saldo hoger uit dan werd verwacht. Mede als gevolg van de steunmaatregelen en de tegemoetkoming van de eigen bijdrage bleef de afname van het gebruik tijdens de coronacrisis beperkt.
Na een stijging in de afgelopen jaren lijkt het gebruik van kinderopvang onder huishoudens met een verzamelinkomen tot 1,5 keer modaal in 2020 op basis van voorlopige cijfers iets af te nemen. Dit beeld kan echter nog wijzigen bij vaststelling van de definitieve inkomens, dit was ook in eerdere jaren het geval.
De gemiddelde uurtarieven zijn hoger uitgekomen dan verwacht. Dit was met name het geval voor de dagopvang, waar het gemiddelde uurtarief € 0,26 hoger is uitgekomen.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2020 | Verschil 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal huishoudens dat gebruik maakt van kinderopvangtoeslag (x 1.000) | 445 | 482 | 524 | 551 | 556 | 552 | 4 | |
Aantal kinderen met kinderopvangtoeslag (x 1.000) | ||||||||
0-12 jaar | 674 | 726 | 785 | 824 | 833 | 826 | 7 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 318 | 344 | 375 | 390 | 392 | 387 | 5 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 356 | 382 | 410 | 435 | 441 | 439 | 2 | |
Deelname kinderen met kinderopvangtoeslag (%) | ||||||||
0-12 jaar | 31 | 33 | 36 | 38 | 39 | 38 | 1 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 46 | 50 | 54 | 57 | 57 | 56 | 1 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 24 | 26 | 28 | 30 | 30 | 30 | 0 | |
Aantal uren per kind per maand | ||||||||
0-12 jaar | 56,9 | 57,4 | 58,1 | 59,5 | 60,7 | 58,9 | 1,8 | |
0-4 jaar (dagopvang) | 79,5 | 80,0 | 80,5 | 82,9 | 85,0 | 82,9 | 2,1 | |
4-12 jaar (buitenschoolse opvang) | 36,7 | 37,1 | 37,7 | 38,5 | 39,0 | 37,7 | 1,3 | |
Gebruik kinderopvangtoeslag naar verzamelinkomen (aantal kinderen met kinderopvangtoeslag x 1.000) | ||||||||
Tot 130% Wml | 65 | 70 | 77 | 80 | 74 | 75 | ‒ 1 | |
130% Wml tot 1 1/2 x modaal | 167 | 179 | 189 | 193 | 173 | 195 | ‒ 22 | |
1 1/2 x modaal tot 3 x modaal | 340 | 368 | 401 | 425 | 454 | 437 | 17 | |
3 x modaal en hoger | 102 | 109 | 117 | 126 | 132 | 121 | 11 | |
Aantal uren per kind met kinderopvangtoeslag | ||||||||
Tot 130% Wml | 69 | 70 | 71 | 75 | 79 | 74 | 5 | |
130% Wml tot 1 1/2 x modaal | 53 | 54 | 56 | 57 | 59 | 56 | 3 | |
1 1/2 x modaal tot 3 x modaal | 54 | 54 | 55 | 56 | 57 | 56 | 1 | |
3 x modaal en hoger | 64 | 64 | 65 | 66 | 67 | 65 | 2 |
Bron: SZW, berekening op basis van informatie van CBS en Belastingdienst.
De cijfers van 2020 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van inkomen en gebruik. Voor 2019 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2018 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Begroting 2020 | Verschil 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bijdragen sectoren (in %) | ||||||||
Collectief | 67 | 69 | 70 | 73 | 72 | 73 | ‒ 1 | |
waarvan Overheid | 30 | 34 | 38 | 43 | 45 | 44 | 1 | |
waarvan Werkgevers | 37 | 35 | 32 | 30 | 27 | 29 | ‒ 2 | |
Ouders | 33 | 31 | 30 | 27 | 28 | 27 | 1 | |
Wettelijke maximum uurprijs (in €) | ||||||||
Dagopvang | 6,89 | 7,18 | 7,45 | 8,02 | 8,17 | 8,17 | 0 | |
Buitenschoolse opvang | 6,42 | 6,69 | 6,95 | 6,89 | 7,02 | 7,02 | 0 | |
Gastouderopvang | 5,52 | 5,75 | 5,91 | 6,15 | 6,27 | 6,27 | 0 | |
Gemiddelde tarieven van kinderopvanginstellingen (in €)2 | ||||||||
Dagopvang | 6,98 | 7,19 | 7,46 | 8,08 | 8,28 | 8,02 | 0,26 | |
Buitenschoolse opvang | 6,84 | 7,00 | 7,22 | 7,38 | 7,51 | 7,42 | 0,09 | |
Gastouderopvang | 5,68 | 5,84 | 6,00 | 6,21 | 6,25 | 6,17 | 0,08 | |
Ouderbijdrage eerste kind in € per uur voor gezinsinkomen3 | ||||||||
130% Wml | 0,56 | 0,45 | 0,46 | 0,35 | 0,36 | 0,36 | 0 | |
1 1/2 x modaal | 1,77 | 1,70 | 1,77 | 1,60 | 1,63 | 1,63 | 0 | |
3 x modaal | 5,00 | 4,79 | 4,97 | 4,70 | 4,79 | 4,79 | 0 | |
Ouderbijdrage volgend kind in € per uur voor gezinsinkomen | ||||||||
130% Wml | 0,41 | 0,37 | 0,38 | 0,34 | 0,35 | 0,35 | 0 | |
1 1/2 x modaal | 0,45 | 0,47 | 0,48 | 0,47 | 0,47 | 0,47 | 0 | |
3 x modaal | 1,14 | 1,19 | 1,24 | 1,19 | 1,22 | 1,22 | 0 |
Bron: SZW, berekening op basis van informatie van Belastingdienst.
De cijfers van 2020 zijn gebaseerd op de opgaven van aanvragers, die nog kunnen wijzigen als gevolg van het definitief vaststellen van uurtarieven. Voor 2019 is het merendeel van de beschikkingen definitief vastgesteld. Voor 2018 en eerdere jaren zijn vrijwel alle beschikkingen en onderliggende gegevens definitief.
De cijfers over de gemiddelde uurprijs zijn gebaseerd op de uurprijzen die ouders aan de Belastingdienst/Toeslagen doorgeven. Deze kunnen afwijken van de door de ouders werkelijk betaalde uurprijzen. Het betreft de gemiddelde uurprijzen, waarbij gewogen is naar gebruik. Ter illustratie: de uurprijs van gebruikers die 60 opvanguren afnemen weegt drie keer zo zwaar mee bij bepaling van het gemiddelde als de uurprijs van gebruikers die 20 opvanguren afnemen.
Tijdelijke tegemoetkomingsregeling KO
In 2020 is een vergoeding verstrekt aan ouders met kinderopvangtoeslag die in de periode waarin kinderopvang wegens de kabinetsmaatregelen rondom corona gesloten was, hun eigen bijdrage hebben doorbetaald. De vergoeding heeft betrekking op de periode 16 maart tot en met 7 juni 2020 en is uitgekeerd door de SVB.
Budgettaire ontwikkelingen
In 2020 is € 296 miljoen uitgegeven aan tegemoetkoming van de eigen bijdrage voor de periode waarin de kinderopvang was gesloten.
Subsidies
De uitgaven voor subsidies zijn € 1,3 miljoen lager dan begroot. Het geraamde budget voor subsidies voor Caribisch Nederland is niet tot realisatie gekomen. Daarnaast is er voor een lager bedrag aan projectsubsidies Kinderopvang aangevraagd dan het geraamde budget hiervoor.
Opdrachten
Het opdrachtenbudget voor Caribisch Nederland is voor een bedrag van € 7,9 miljoen ingezet ter versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland. Dit is geboekt op een apart budget voor bijdrage aan medeoverheden. Bij de begroting 2020 maakten deze middelen nog onderdeel uit van het opdrachtenbudget voor Caribisch Nederland.
De uitgaven aan opdrachten kinderopvang zijn € 2,5 miljoen lager dan was voorzien. Er is minder uitgegeven aan onderzoek door vertraging vanwege de coronacrisis. Daarnaast was er een overboeking van € 0,5 miljoen naar het Ministerie van OCW, grotendeels voor inspectie van het onderwijs.
Bekostiging
Er is bijna € 1 miljoen uitgegeven aan projectbureau PGV voor de coördinatie op het toezicht op de kinderopvang. PGV is wettelijk aangewezen voor deze taak.
Bijdrage aan agentschappen
De bijdrage aan agentschappen is € 3,7 miljoen lager uitgekomen dan was begroot. Er is € 1 miljoen structureel overgeboekt naar de Belastingdienst voor extra uitvoeringskosten als gevolg van aanpassingen in de Wet Kinderopvang met betrekking tot peuteropvang. Daarnaast waren op de begroting middelen gereserveerd voor extra kosten voor de kinderopvangregisters voor het autorisatiebesluit. Deze middelen zijn niet tot besteding gekomen.
De gerealiseerde uitgaven van € 6,8 miljoen zijn ingezet voor de uitvoering van het Landelijk Register Kinderopvang en het Personenregister Kinderopvang.
Bijdrage aan medeoverheden
De middelen bestemd voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland zijn overgeheveld naar een apart budget voor bijdrage aan medeoverheden. Bij de begroting 2020 waren deze middelen (€ 7,9 miljoen) nog onderdeel van het opdrachtenbudget voor Caribisch Nederland. Uiteindelijk is in 2020 voor versterking van de kinderopvang in Caribisch Nederland € 7,6 miljoen uitgegeven.
Ontvangsten
De restituties en overige ontvangsten zijn € 72 miljoen lager uitgekomen dan verwacht. Dit is vooral het gevolg van lagere ontvangsten uit de toeslagjaren 2018 en 2019. De Belastingdienst slaagt er steeds beter in om de kinderopvangtoeslag die ouders ontvangen aan te laten sluiten bij hun rechten. Dit effect blijkt sterker te zijn dan verwacht. Hierdoor hoeft er minder teruggevorderd te worden en daardoor nemen de ontvangsten af. Dat is een positieve ontwikkeling. Daarnaast heeft de tijdelijke pauzering van dwanginvorderingen tot iets minder terugontvangsten in 2020 geleid.
De ontvangsten werkgeversbijdrage kinderopvang zijn € 43 miljoen lager door een lagere premiegrondslag dan in de begroting 2020 was voorzien.
Het aantal gewerkte uren per week is bij zowel vrouwen in het algemeen als bij moeders met jonge kinderen toegenomen in 2019 en bleef vrijwel stabiel in 2020.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Vrouwen 15 tot 75 jaar | 26,1 | 26,3 | 26,2 | |||||
Moeders met jonge kinderen (0-11 jaar) | 26,6 | 26,8 | 26,9 |
Bron: CBS, Enquête beroepsbevolking.
De netto arbeidsparticipatie van ouders is in 2019 in alle categorieën gestegen. In 2020 is de netto arbeidsdeelname van moeders gestegen, met name onder alleenstaande moeders. Onder vaders is de netto arbeidsparticipatie in 2020 daarentegen licht gedaald.
Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal mannen en vrouwen 15 tot 75 jaar | 67,8 | 68,8 | 68,4 | |||||
Moeders (lid van ouderpaar) | 79,0 | 80,4 | 80,5 | |||||
Vaders (lid van ouderpaar) | 91,7 | 92,1 | 91,7 | |||||
Alleenstaande moeders | 65,9 | 66,2 | 68,5 | |||||
Alleenstaande vaders | 76,6 | 80,4 | 79,8 | |||||
Moeders met jonge kinderen (0-11) | 77,8 | 79,4 | 80,1 | |||||
Vaders met jonge kinderen (0-11) | 94,0 | 94,2 | 93,9 |
Bron: CBS, Enquête beroepsbevolking.