Menselijke ontplooiing en het bevorderen van sociale gelijkheid en inclusieve ontwikkeling, door:
– het bijdragen aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen en een halt toeroepen aan de verspreiding van hiv/aids;
– het bevorderen van vrouwenrechten en gendergelijkheid;
– versterking van het maatschappelijk middenveld en bevordering en bescherming van de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties;
– versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen, zodat zij hun stem kunnen laten horen;
– versterken van het onderwijs en daarmee bijdragen aan het vergroten van kansen en perspectieven voor jongeren;
– een toename van het aantal goed opgeleide professionals, versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen en het bevorderen van beleidsrelevant onderzoek.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het financieren van programma’s van multilaterale organisaties, nietgouvernementele organisaties, bedrijven, overheden en kennisinstellingen, die het meest perspectief bieden op het verwezenlijken van de beoogde resultaten op het gebied van SRGR, HIV/aids, vrouwenrechten en gendergelijkheid en het versterken van de meest gemarginaliseerde en gediscrimineerde groepen.
• Het financieren van programma’s gericht op het versterken van het maatschappelijk middenveld in ontwikkelingslanden, via onder meer strategische partnerschappen.
• Het financieren van initiatieven op het terrein van onderwijs, onder andere via ondersteuning van het Global Partnership for Education en programma’s gericht op het vergroten van perspectieven en kansen voor jongeren, zoals Generation Unlimited en de programma’s die de nexus tussen onderwijs en werkgelegenheid bevorderen.
• De versterking van hoger- en beroepsonderwijsinstellingen via het OKP (Orange Knowledge Programma), NICHE (Netherlands Initiave for Capacity development in Higher Education) en de opleiding van professionals via het NFP (Netherlands Fellowship Program); en de Kennisplatforms voor Development Policies en voor SRGR (Share-Net International).
Stimuleren
• Het bijdragen aan structurele armoedebestrijding en bevorderen van inclusieve groei en ontwikkeling door mensen te steunen invloed uit te oefenen op beleid en hun mogelijkheden en kansen te vergroten om bij te dragen aan inclusieve ontwikkeling, specifiek voor achtergestelde of gediscrimineerde groepen waar onder vrouwen, meisjes en LGBTI.
• De Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) en hiv-preventie, onder meer in multilaterale fora. Nederland speelt een actieve rol in de follow-up van ICPD beyond 2014 en uitvoering van SRGR en gendergelijkheid als onderdeel van de 2030 agenda, in de bilaterale dialoog in de partnerlanden, in de samenwerking met NGO’s en in samenwerking met private partijen en het bedrijfsleven.
• Werken aan goede internationale kaders voor vrouwenrechten en gendergelijkheid in multilaterale fora (VN, OESO/DAC, EU) en het ondersteunen van lokale organisaties ter versterking van politieke participatie, economische zelfstandigheid, een actieve rol van vrouwen in vredesprocessen en de uitbanning van geweld tegen vrouwen. Lokale ervaringen worden ingebracht in multilaterale fora, en vice versa.
• De samenwerking met het maatschappelijk middenveld op de internationale beleidsagenda en het bevorderen van de politieke ruimte in internationale fora, waaronder het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC).
• De Nederlandse inzet voor onderwijs om jongeren in ontwikkelingslanden meer perspectief te bieden, uitdragen in internationale fora en via internationale fondsen zoals het Global Partnership for Education (GPE), Education Cannot Wait (ECW) fonds en het Malala fonds.
Vrouwenrechten en gendergelijkheid
Nederland heeft zich ook in 2020 internationaal hard gemaakt voor meer financiering voor Zuidelijke vrouwenrechtenorganisaties en dit heeft geresulteerd in oprichting van een Beijing+25 actie coalitie voor investeringen in feministische bewegingen en leiderschap (2020-2025), waarbij Nederland met Canada en een consortium van internationale organisaties een leidende rol vervult.
In 2020 is het verder institutioneel verankeren van gender gefaciliteerd door te voorzien in gender trainingen en expertise, uitwisseling van kennis en ervaring en een app en workshop voor gender focal points. Daarnaast verschijnt er in 2021 een in 2020 gestarte IOB-review naar gender mainstreaming.
In het laatste jaar van hun looptijd hebben genderspecifieke programma’s onder Leading from the South (LFS1),Funding Opportunities for Women (FLOW), Nationaal Actieplan 1325 (NAP) en Dialogue and Dissent de capaciteiten en zeggenschap van individuele vrouwen en meisjes en (vrouwenrechten)organisaties versterkt. Programma’s hebben bijgedragen aan groter bewustzijn en versterking van vrouwenrechten en gendergelijkheid op niveau van huishoudens, gemeenschappen en landen. Tegelijkertijd ondervonden programma’s de gevolgen van shrinking civic space, vaak toenemende invloed van conservatieve leiders of bewegingen en de gevolgen van de COVID-19 crisis. Dat betekent dat het in sommige landen en programma’s ook ging om het behoud van civic space en bestaande rechten in plaats van boeken van (nationale) vooruitgang.
Met de selectie van genderspecifieke programma’s onder het SDG5 fonds en Power of Voices (zie kamerbrief van 15 oktober voor overzicht programma’s) heeft Nederland wereldwijd een groot fonds voor vrouwenrechten en gendergelijkheid tot stand gebracht. Nieuwe programma’s richten zich specifiek op versterking van Zuidelijke (vrouwenrechten)organisaties en –netwerken en worden grotendeels uitgevoerd door vrouwenrechtenorganisaties zelf.
Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten
De COVID-19 pandemie had grote impact op de Nederlandse inzet voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten. In directe respons op de pandemie verleende Nederland steun aan de levering en verspreiding van COVID-19 testen in ontwikkelingslanden via het publiek-private-partnerschap FIND en aan eerlijke wereldwijde toegang tot vaccins via het multilaterale initiatief COVAX, waar Nederland zich samen met de EU bij aansloot (Kamerbrief Kabinetsreactie op AIV-advies).
COVID-19 heeft vooral ook grote indirecte effecten in Afrika. Daarom werd meer aandacht gegeven aan het belang van weerbaarheid en versterking van gezondheidssystemen. Als onderdeel van de COVID-19 respons investeerde Nederland extra in de Global Financing Facility (GFF).
Ook werd internationale en bilaterale partners de ruimte geboden om COVID-19 relevante activiteiten in hun programma’s op te nemen. Evenwel zijn er vertragingen in het behalen van SRGR resultaten. Opschorting van gezondheidsdiensten en overbelasting van gezondheidswerkers leidde tot toename van moeder- en kindersterfte, ongeplande zwangerschappen en meer slachtoffers door infectieziekten. Innovatieve methodes werden ontwikkeld zoals samenwerking met apothekers om anticonceptiemiddelen thuis te bezorgen, om ondanks mobiliteits- en samenscholingsbeperkingen toch resultaten te behalen.
In 2020 is verdere focus aangebracht in de SRGR portfolio, waarbij vooral is ingezet op waar Nederland meerwaarde heeft zoals bij de nadruk op kwetsbare bevolkingsgroepen. Financiering van thema-specifieke internationale ngo’s is herzien en verdere delegatie van SRGR fondsen kreeg vorm in 4 nieuwe SRGR landenprogramma’s.
In opvolging van een amendement over het tegengaan van kinderprostitutie (Kamerstuk 35300-XVII nr. 31) werd in additionele financiering voorzien uit het flex-fonds onder de beleidsregels ‘SRHR Partnerschappen 2016-2020’.
Versterking maatschappelijk middenveld
2020 was het laatste jaar van uitvoering voor de 25 allianties onder Samenspraak en Tegenspraak waarmee een belangrijke stap is gezet in het aanjagen van de dialoog met overheden, bedrijfsleven en burgers over goed bestuur, duurzaam ondernemerschap en verantwoord burgerschap.
Lokale vakbonden en werkgeversorganisaties werden door respectievelijk Mondiaal FNV, CNV Internationaal en het DECP versterkt, met speciale aandacht voor versterking van de sociale dialoog.
Via ambassades en het departement, maar ook door steun aan bijvoorbeeld CIVICUS werd internationaal aandacht gevraagd voor de politieke ruimte voor maatschappelijke organisaties om deze rol te kunnen blijven vervullen.
In 2020 zijn in een intensief en veel capaciteit vragend proces 44 nieuwe partnerschappen geselecteerd voor de uitvoering van het beleidskader 2021-2025 waarbij een nauwe synergie werd beoogd tussen de Nederlandse beleidsagenda, en de inbreng van maatschappelijke partners. Het Accountability fund is vervangen door het Civic Space Fund voor directe ondersteuning aan lokale civil society partners via de posten.
Onderwijs
Om verdere versnippering tegen te gaan is in 2020 meer focus in het Orange Knowledge Programme (OKP)1 aangebracht door het aantal landen dat toegang heeft tot het OKP te verlagen.
De Nexus skills and jobs programma’s zijn in 8 landen in de focus regio’s voornamelijk gericht op vaardigheden, banen en ondernemerschap in de agrarische waardeketen en de digitale economie.
Generation Unlimited is in Kenia gericht op mentorschap, maatschappelijke betrokkenheid, vaardigheidsontwikkeling en dienstverlening en in Bangladesh en Niger wordt de nadruk gelegd op digitale en technologische vaardigheden.
In 2020 is de International Finance Facility for Education (IFFEd) niet van de grond gekomen. Een finale beslissing over Nederlandse deelname blijft afhangen van voldoende interesse van andere donoren en het vinden van een alternatief voor de Wereldbank als trustee.
Nadat Education Cannot Wait (ECW) zijn activiteiten al had uitgebreid naar 75 organisaties (grantees) gaf Nederland in 2020 een extra bijdrage van EUR 6 miljoen ter ondersteuning van de tweede fase van de COVID-19-respons van ECW. Ook verleende het Global Partnership for Education (GPE) in 2020, 66 landen extra steun voor onder meer afstandsonderwijs als gevolg van de COVID19 pandemie.
Jongeren
In 2020 is begonnen met de uitvoering van de Youth at Heart strategie. Vanwege COVID-19 werd besloten de voorgenomen Youth at Heart conferentie volledig online te organiseren. Met 75 deelnemende organisaties en 1.000+ participanten was het forum een succes. Middels een aantal ‘Youth at Heart-Principes’ riepen jongeren de internationale gemeenschap op oog te hebben voor de rol die jongeren spelen in het aanpakken van de pandemie, om hun inspanningen te vergroten in het bijdragen aan kwaliteit onderwijs en aan baankansen van jongeren en om hun inspraak in besluitvorming te vergroten.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Vastgestelde begroting 2020 | Verschil 2020 | ||
Verplichtingen | 784 186 | 416 172 | 464 862 | 675 971 | 1 781 617 | 1 366 461 | 415 156 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 755 624 | 714 000 | 814 757 | 780 599 | 747 424 | 764 679 | ‒ 17 255 | |
3.1 | Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids | 424 010 | 432 331 | 445 026 | 438 689 | 423 151 | 421 784 | 1 367 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
SRGR en hiv/aids | 134 489 | 117 778 | 16 711 | |||||
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 2 039 | 10 628 | 279 | 75 | 204 | |||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 11 859 | 12 703 | 21 993 | |||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 168 505 | 142 486 | 122 711 | 133 793 | ||||
Opdrachten | ||||||||
SRGR en hiv/aids | 10 497 | 14 478 | ‒ 3 981 | |||||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 80 978 | 7 899 | 5 234 | 1 399 | ||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 21 906 | 22 413 | 14 534 | |||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 92 | 110 | ‒ 18 | |||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 68 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
WHO-PAHO | 7 055 | 6 103 | 6 217 | 6 136 | 6 237 | 6 713 | ‒ 476 | |
SRGR en hiv/aids | 109 573 | 115 692 | ‒ 6 119 | |||||
UNFPA | 69 000 | 60 000 | 58 000 | 55 074 | 45 510 | 60 000 | ‒ 14 490 | |
UNAIDS | 20 000 | 18 000 | 20 000 | 10 000 | 30 000 | 20 000 | 10 000 | |
Partnershipprogramma WHO | 11 503 | 12 144 | 12 329 | 15 849 | 11 360 | 12 013 | ‒ 653 | |
Global Fund to Fight Aids, Malaria and Tuberculosis | 54 450 | 56 693 | 53 734 | 53 734 | 42 000 | 51 925 | ‒ 9 925 | |
UNICEF | 12 000 | 12 000 | 5 000 | 12 000 | 7 000 | 7 000 | 0 | |
Vrouwenrechten en keuzevrijheid. | 18 500 | 9 659 | 26 114 | 16 000 | 10 114 | |||
Landenprogramma's SRGR & hiv/aids | 64 416 | 83 379 | 79 655 | |||||
Centrale programma's SRGR & hiv/aids | 18 825 | 22 767 | 14 167 | |||||
SRGR; stragtegische alliantie internationale NGO's | 519 | 0 | ||||||
3.2 | Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 57 944 | 43 876 | 53 344 | 49 790 | 49 239 | 52 439 | ‒ 3 200 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Vrouwenrechten | 35 081 | 33 766 | 1 315 | |||||
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 1 129 | 1 336 | 2 155 | |||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 45 137 | 27 762 | 31 998 | 33 334 | ||||
Opdrachten | ||||||||
Vrouwenrechten | 15 | 500 | ‒ 485 | |||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 0 | 200 | ‒ 200 | |||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 99 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Vrouwenrechten | 8 096 | 11 973 | ‒ 3 877 | |||||
UNWOMEN | 9 000 | 6 957 | 8 000 | 6 045 | 6 047 | 6 000 | 47 | |
Landenprogramma's vrouwenrechten en gendergelijkheid | 3 806 | 4 696 | 9 306 | 6 181 | ||||
Vrouwenrechten en gendergelijkheid | 3 332 | 2 704 | 1 976 | |||||
3.3 | Maatschappelijk middenveld | 230 337 | 206 900 | 228 809 | 216 306 | 195 272 | 180 531 | 14 741 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Twinningsfaciliteit Suriname | 1 638 | 348 | 1 288 | 3 205 | 1 150 | 1 700 | ‒ 550 | |
Versterking maatschappelijk middenveld | 225 021 | 203 644 | 178 472 | 155 833 | 22 639 | |||
Vakbondsmedefinancierings programma | 3 678 | 415 | 0 | |||||
Strategische partnerschappen | 196 951 | 0 | 203 626 | |||||
Opdrachten | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 15 362 | 0 | 10 459 | 11 000 | ‒ 541 | |||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Versterking maatschappelijk middenveld | 8 376 | 5 191 | 11 998 | ‒ 6 807 | ||||
Strategische partnerschappen | 9 186 | 0 | 9 475 | |||||
SNV programma en overige | 139 | |||||||
3.4 | Onderwijs | 43 333 | 30 893 | 87 578 | 75 814 | 79 762 | 109 925 | ‒ 30 163 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Onderzoeksprogramma's | 3 243 | 4 390 | 592 | 1 524 | 1 425 | 1 500 | ‒ 75 | |
Onderwijsprogramma's | 1 041 | 0 | 0 | 0 | ||||
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 36 618 | 26 503 | 16 780 | 2 550 | 0 | 0 | ||
Garanties | ||||||||
Onderwijs | 0 | 40 375 | ‒ 40 375 | |||||
Opdrachten | ||||||||
Onderwijs | 658 | 0 | 658 | |||||
Onderzoeksprogramma's | 13 | 176 | 29 | 1 500 | ‒ 1 471 | |||
Hoger Onderwijs | 34 283 | 38 300 | ‒ 4 017 | |||||
Internationale hoger onderwijsprogramma's | 20 193 | 61 905 | ||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Onderwijs | 2 911 | 18 250 | ‒ 15 339 | |||||
Global partnership for education | 40 456 | 10 000 | 30 456 | |||||
Onderwijs met perspectief | 50 000 | 9 659 | ||||||
Landenprogramma's hoger onderwijs | 1 129 | 0 | 0 | |||||
Landenprogramma's onderwijs algemeen | 1 301 | 0 | 0 |
Verplichtingen
Op artikel 3 Sociale ontwikkeling is het verplichtingenbudget verhoogd. Deze verhoging is hoofdzakelijk het gevolg van de subsidietenders voor de nieuwe subsidiekaders voor Versterking Maatschappelijk Middenveld (Power of Voices), Power of Women, Women, Peace and Security en het SRGR-Partnerschap fonds van waaruit in 2020 nieuwe subsidies zijn verstrekt. Voor een gedeelte zal de verhoging van het verplichtingenbudget in 2020 worden gecompenseerd door een verlaging van het verplichtingenbudget in 2021 en 2022.
Uitgaven
Artikel 3.1
De uitgaven op artikelonderdeel 3.1 (Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten en hiv/aids) zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting per saldo hoger uitgevallen. Dit is het per saldo resultaat van een aantal toevoegingen uit de COVID-19 steunpakketen en een aantal uitgestelde betalingen onder andere ter dekking voor de eerste snelle respons op COVID-19 (Kamerbrief Nederlands inzet bestrijding coronacrisis ontwikkelingslanden van 14 april 2020).
Artikel 3.2
De uitgaven op artikelonderdeel 3.2 (Vrouwenrechten en gendergelijkheid) zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting per saldo EUR 3,2 miljoen lager uitgevallen. Dit vanwege de benodigde dekking voor de eerste snelle respons op COVID-19 (Kamerbrief Nederlands inzet bestrijding coronacrisis ontwikkelingslanden van 14 april 2020). Deze verlaging wordt opgevangen door geplande eerste betalingen voor de nieuwe subsidiekaders deels uit te stellen naar 2021.
Artikel 3.3
De uitgaven op artikelonderdeel 3.3 (Maatschappelijk middenveld) zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting per saldo EUR 14,7 miljoen hoger uitgevallen. Middels de eerste suppletoire begroting is het budget verlaagd vanwege de benodigde dekking voor de eerste snelle respons op COVID-19 (Kamerbrief Nederlands inzet bestrijding coronacrisis ontwikkelingslanden van 14 april 2020). Deze verlaging is opgevangen door geplande eerste betalingen voor de nieuwe subsidiekaders deels uit te stellen naar 2021.
Ten opzichten van de tweede suppletoire begroting is de realisatie uiteindelijk EUR 30 miljoen hoger uitgevallen. Dit is het resultaat van het in 2020 niet doorgaan van het International Finance Facility for Education (IFFEd). EUR 30 miljoen van het orgineel voor IFFEd bestemde budget is ingezet om eerste betalingen voor de nieuwe subsidiekaders deels naar voren te halen en in 2020 te betalen.
Artikel 3.4
De realisatie op artikelonderdeel 3.4 (Onderwijs)is ten opzichte van de ontwerpbegroting uiteindelijk EUR 30 miljoen lager uitgevallen. Dit is het resultaat van het in 2020 niet doorgaan van IFFEd. EUR 30 miljoen van het origineel voor IFFEd bestemde budget is ingezet om eerste betalingen voor de nieuwe subsidiekaders Versterking Maatschappelijk Middenveld deels naar voren te halen en in 2020 te betalen.
Landenprogramma’s
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma’s plaats onder de betreffende beleidsartikelen.
Mali
In Mali is binnen het thema SRGR minder besteed dan eerder begroot. De lagere realisatie houdt verband met een aantal betalingen die zijn uitgesteld naar 2021. Dit betreft enerzijds een betaling aan de Wereldbank die is uitgesteld als gevolg van vertraging en anderzijds een betaling aan UNFPA die is uitgesteld naar 2021 als gevolg van lager dan verwachte uitgaven.