Base description which applies to whole site

4.8 Artikel 8 Oudedagsvoorziening

De overheid biedt een basispensioen aan personen die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. De overheid stimuleert de opbouw van en stelt kaders voor de houdbaarheid van aanvullende arbeidspensioenen en draagt zorg voor toezicht op de naleving daarvan.

Het kabinet vindt dat iedere gepensioneerde een basispensioen dient te hebben. Daarom verschaft zij een basispensioen (AOW) aan diegenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. Dit is de eerste pijler van het Nederlandse pensioenstelsel. Daarnaast bevordert de overheid het opbouwen van toekomstbestendige aanvullende pensioenen, zodat werknemers na hun pensionering niet te maken krijgen met een grote inkomensachteruitgang. Momenteel bouwt ruim 87% van de werknemers een aanvullend arbeidspensioen op door verplichte deelname aan pen­sioenregelingen die vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers meestal beheren. Dit betreft de tweede pijler van het Nederlandse pen­sioenstelsel. Met regelgeving en toezicht waarborgt de overheid een zorgvuldig beheer van de ingelegde pensioengelden. In de derde pijler van het pensioenstelsel kunnen mensen facultatief op eigen initiatief individuele pensioenproducten afsluiten.

De overheid biedt inkomensondersteuning aan AOW-gerechtigden (IOAOW) en biedt een overbruggingsuitkering aan mensen die per 1 januari 2013 reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling of een daarmee vergelijkbare regeling en die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd (OBR).

Inwoners van Caribisch Nederland die de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt, ontvangen een basispensioen op grond van de Algemene Ouderdomsverzekering (AOV).

De Minister financiert de inkomensondersteuning met begrotingsgefinancierde uitkeringsregelingen. Bij de premiegefinancierde uitkeringsregelingen en de aanvullende arbeidspensioenen regisseert de Minister. Zij is in deze rollen verantwoordelijk voor:

  • de vormgeving, het onderhoud en de werking van het stelsel van wet- en regelgeving;

  • de vaststelling van het niveau van de uitkeringen van de onderscheiden regelingen voor zover de overheid hier zelf verantwoordelijkheid voor draagt;

  • de sturing van en het toezicht op de rechtmatige, doeltreffende en doelmatige uitvoering door de SVB;

  • de vormgeving van het toezicht met betrekking tot de arbeidspen­sioenen door De Nederlandsche Bank (DNB) en de Autoriteit Financiële Markten (AFM);

  • de organisatie van de eigen uitvoering binnen het verband van de Rijksdienst Caribisch Nederland (RCN).

De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de fiscale wet- en regelgeving. Wanneer fiscale instrumenten worden ingezet om doelstellingen in het kader van het pensioenbeleid te realiseren, is de Minister van SZW hiervoor medeverantwoordelijk.

Wetsvoorstel afschaffen schuldige nalatigheid

In 2023 is het wetsvoorstel om de korting op de AOW-uitkering vanwege schuldige nalatigheid af te schaffen ingediend bij de Tweede Kamer en aangenomen. Het wetsvoorstel heeft als doel om disproportionele effecten voor burgers te voorkomen en de uitvoering van de AOW voor de SVB en de Belastingdienst te vereenvoudigen. Het wetsvoorstel volgt uit een gezamenlijke analyse van SZW, SVB, het Ministerie van Financiën en de Belastingdienst. Het wetsvoorstel is per 1 januari 2024 in werking getreden (Stcrt. 2023, 31259).

Gebaar van erkenning voor ouderen van Surinaamse herkomst

Het kabinet heeft in 2023 bekend gemaakt een gebaar te maken naar ouderen van Surinaamse herkomst, door middel van een eenmalig bedrag van € 5.000 (Kamerstukken II 2023/24, 20 361, nr. 221). De SVB zal vanaf juli 2024 starten met het toekennen van het gebaar. Met het gebaar wil het kabinet het recht doen aan de gevoelens van onrecht die volgen uit de bijzondere samenloop van omstandigheden. Een grote groep ouderen is voor de onafhankelijkheid van Suriname naar Nederland gekomen waarbij zij de verwachting hadden zo hun rechten en plichten te behouden. Bij hen bestond de verwachting recht op volledige AOW te hebben, hetgeen niet het geval is.

Verhoging AOV BES

Om bestaanszekerheid in Caribisch Nederland te verbeteren voor ouderen die recht hebben op wettelijk ouderdomspensioen zijn de in de Wet algemene ouderdomsverzekering BES (AOV) vastgestelde bedragen per 1 januari 2023 beleidsmatig verhoogd met zo’n 27% (Bonaire), 7% (Sint Eustatius) en 11% (Saba), bovenop de inflatiecorrectie. In oktober 2023 heeft de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland haar onderzoek gepubliceerd naar de hoogte en systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland (Kamerstukken II 2023/24, 36 410 IV, nr. 7). In de Miljoenennota 2024 heeft het kabinet, in lijn met dat advies, een verdere verhoging van de AOV aangekondigd.

Wet toekomst pensioenen

Op 1 juli 2023 is de Wet toekomst pensioenen (Wtp) in werking getreden. In de Wtp zijn de afspraken vastgelegd die werkgevers, werknemers en het kabinet in 2019 met elkaar hebben gemaakt in het Pensioenakkoord. Hieraan ging al een proces van 10 jaar vooraf, met als doel een toekomstbestendig pensioenstelsel met eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen. De wet kent drie doelen: een aanvullend pensioen dat sneller stijgt, een persoonlijkere en duidelijkere pensioenopbouw, en een pensioenstelsel dat beter aansluit bij dat mensen niet meer 40 jaar bij één baas werken. Voor de implementatie van de nieuwe pensioenregeling is er een transitieperiode. Tijdens de parlementaire behandeling is de Eerste Kamer is de toezegging gedaan dat de einddatum van de transitie wordt aangepast van 1 januari 2027 naar 1 januari 2028.

Implementatietraject Wet toekomst pensioenen

Na de inwerkingtreding per 1 juli 2023 is de implementatie van de wet van start gegaan. Sociale partners en pensioenuitvoerders hebben de mogelijkheid om op een zelfgekozen moment, maar voor 1 januari 2028, de overstap te maken naar nieuwe pensioenregelingen. Om zicht te houden op de voortgang en mogelijke knelpunten daarbij is een uitgebreid monitoringsprogramma opgezet. De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen zal de Kamer twee keer per jaar over de voortgang informeren. Ook is er een transitiecommissie in het leven geroepen voor het uiterste geval dat sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de gewijzigde pensioenregeling. Daarnaast is er een onafhankelijke geschilleninstantie aangewezen waar deelnemers terecht kunnen. De geschilleninstantie behandelt geschillen over de uitvoering van het pensioenreglement door een pensioenuitvoerder. Verder is prof. dr. S.G. van der Lecq aangesteld als Regeringscommissaris transitie pensioenen. De regeringscommissaris zal gedurende de pensioentransitie een onafhankelijk oordeel vormen over de voortgang van de transitie. Zij zal eventuele knelpunten signaleren en mogelijke inspanningen adviseren om deze knelpunten weg te nemen. De Regeringscommissaris zal in elk geval twee keer per jaar, maar zo vaak als nodig, advies aan de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen uitbrengen over de voortgang van de transitie.

Via het platform www.werkenaanonspensioen.nl, een landelijk congres, ronde tafels en diverse gesprekken is er in 2023 een volgende slag gemaakt met ondersteuning van de professionals in de pensioensector. Het doel van het platform is om de decentrale partijen, zoals werkgevers(organisaties), werknemersorganisaties en de medezeggenschap, een goed inzicht te geven in de te nemen stappen en keuzes. Via een landelijke voorlichtingscampagne en de website www.pensioenduidelijkheid.nl is het Nederlandse publiek geïnformeerd. Op deze plek wordt op een toegankelijke wijze uitgelegd wat het pensioen is, waarom de huidige regels voor pensioen wijzigen, wat daarbij hetzelfde blijft en wat de nieuwe regels zijn. Deze website blijft ook de komende jaren actueel.

Wetsvoorstel Herziening bedrag ineens

Op 12 januari 2021 is de wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen aangenomen. Het zogenaamde ‘bedrag ineens’ is een maximum van 10% van de waarde van het opgebouwde ouderdomspensioen dat op pensioendatum mag worden opgenomen. Om de complexiteit voor de uitvoering en de uitvoeringskosten te verminderen en tegelijkertijd de begrijpelijkheid voor de deelnemer te verbeteren is het wetsvoorstel Herziening bedrag ineens in 2022 ingediend. Het onderdeel bedrag ineens uit de wet Bedrag ineens, RVU en verlofsparen, zal in werking treden nadat dit wetsvoorstel door beide Kamers is aangenomen. Daarna hebben uitvoerders nog voldoende voorbereidingstijd nodig om de wijziging te implementeren en te communiceren. In afwachting van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel is de inwerkingtreding van «bedrag ineens» uitgesteld naar 1 januari 2025.

Uitbreiding waardeoverdracht kleine pensioenen

Sinds 1 januari 2019 heeft de pensioenuitvoerder het recht om de waarde van een klein pensioen (lager dan de wettelijke afkoopgrens) over te dragen naar de uitvoerder waar de gewezen deelnemer inmiddels pensioen opbouwt, indien het kleine ouderdomspensioenen is ontstaan door baanwisseling. Vanaf 1 januari 2023 is het voor pensioenuitvoerders mogelijk om kleine ouderdomspensioenen over te dragen, ongeacht de reden waarom dit kleine pensioen is ontstaan, met uitzondering van de kleine vastgestelde pensioenaanspraken die bij een verzekeraar zijn ondergebracht en die niet zijn ontstaan door individuele baanwisseling.

Tabel 63 Begrotingsgefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting1

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Verplichtingen

25.215

24.903

23.302

29.515

41.304

36.835

4.469

        

Uitgaven

25.215

24.903

23.302

29.673

41.573

36.835

4.738

        

Inkomensoverdrachten

       

Overbruggingsregeling AOW

3.509

1.904

1.293

919

1.293

397

896

AOV inclusief tegemoetkoming (Caribisch Nederland)

21.706

22.999

22.009

28.148

39.908

36.077

3.831

Opdrachten

       

Opdrachten

0

0

0

606

372

361

11

        

Ontvangsten

0

174

50

166

0

0

0

        

Ontvangsten

       

Restituties

0

174

50

166

0

0

0

1

Stand inclusief amendementen, moties en NvW.

Tabel 64 Premiegefinancierde budgettaire gevolgen van beleidsartikel 8 (bedragen x € 1.000)
 

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

Uitgaven

39.483.700

41.234.597

42.956.000

44.030.599

47.934.500

48.200.725

‒ 266.225

        

Inkomensoverdrachten

       

AOW

38.538.717

40.257.440

41.944.000

43.000.051

47.738.285

43.460.327

4.277.958

Inkomensondersteuning AOW

944.983

977.157

1.012.000

1.030.548

196.215

197.234

‒ 1.019

        

Nominaal

0

0

0

0

0

4.543.164

‒ 4.543.164

        

Ontvangsten

0

0

0

0

0

0

0

Inkomensoverdrachten
Overbruggingsregeling AOW (OBR)

De OBR geldt voor mensen die per 1 januari 2013 reeds deelnemen aan een vut- of prepensioenregeling of een daarmee vergelijkbare regeling en die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd. De OBR overbrugt voor deze groep de periode tussen de 65-jarige leeftijd en de verhoogde AOW-leeftijd. De regeling is per 1 oktober 2013 in werking getreden, werkt terug tot 1 januari 2013 en sluit voor nieuwe instroom per 1 januari 2025. Vanaf 2016 is de OBR uitgebreid voor mensen die tussen 1 januari 2013 en 1 juli 2015 met vroegpensioen zijn gegaan. De OBR overbrugt voor deze groep het AOW-gat voor zover dat het gevolg is van de versnelde verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd, omdat deze groep zich niet op die versnelling heeft kunnen voorbereiden. Sinds 1 oktober 2016 kan een OBR-uitkering tot maximaal één jaar met terugwerkende kracht worden aangevraagd. De aanvraag moet dan wel worden gedaan vóór dat de AOW-gerechtigde leeftijd is bereikt. De OBR kent een inkomenseis en een partner- en vermogenstoets, exclusief eigen woning en pensioenvermogen. De OBR wordt uitgevoerd door de SVB.

Budgettaire ontwikkelingen

De laatste bevoorschotting van de OBR-uitgaven in 2023 aan de SVB heeft in het vierde kwartaal van 2023 plaatsgevonden. Op basis van de toen meest actuele realisatiecijfers ging deze bevoorschotting uit van een totale uitkeringslast van € 1,3 miljoen. Dit betreft een stijging van € 0,9 miljoen ten opzichte van de begroting 2023. De voornaamste verklaring voor de hogere OBR-uitgaven is de hogere instroom van mensen met een partnerpensioen dat niet doorloopt tot de AOW-gerechtigde leeftijd (€ 0,8 miljoen). Dit wordt veroorzaakt door een hogere instroom in 2022. Daarnaast worden de hogere OBR-uitgaven verklaard door de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 0,1 miljoen).

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 65 Kerncijfers Overbruggingsregeling
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Instroom OBR (x 1.000 uitkeringen)

0,8

0,4

0,1

0,1

0,1

0

0

Bron: SVB, administratie.

Algemene Ouderdomsverzekering (AOV) (Caribisch Nederland)

Personen die in Caribisch Nederland verzekerde jaren hebben opgebouwd voor de AOV en die de AOV-gerechtigde leeftijd hebben bereikt ontvangen een aan de verzekerde jaren gerelateerd ouderdomspensioen op grond van de AOV. Naast het ouderdomspensioen wordt op Sint Eustatius en Saba een tegemoetkoming verstrekt die recht doet aan de prijsverschillen tussen de eilanden. Tevens kent de AOV een partnertoeslag.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven voor de AOV zijn in 2023 € 3,8 miljoen hoger uitgevallen dan verwacht bij de vastgestelde begroting. Dit wordt hoofdzakelijk verklaard door de loon- en prijsbijstelling van € 4,2 miljoen.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 66 Kerncijfers AOV (Caribisch Nederland)
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume AOV (x 1.000 personen, ultimo)

4,3

4,3

4,5

4,8

4,9

5,1

‒ 0,2

Bron: RCN-unit SZW.

Algemene Ouderdomswet (AOW)

De AOW is een volksverzekering en heeft als doel het verschaffen van een basispensioen aan degenen die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt. De AOW wordt uitgevoerd door de SVB. Hoofdstuk 10, Sociale fondsen SZW, gaat nader in op de financiering van de uitgaven aan de AOW.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de AOW komen in 2023 € 4,278 miljard hoger uit dan begroot. Dit verschil volgt per saldo uit de indexatie van de uitkeringsbedragen (€ 4,543 miljard, post nominaal in tabel 64) en door een lager aantal gerechtigen (- € 265 miljoen). In 2023 waren er minder AOW-gerechtigden dan eerder werd verwacht. De oorzaak hiervan is een lagere levensverwachting als gevolg van de coronapandemie. De levensverwachting nam toe, maar het ging langzamer dan was verwacht.

Beleidsrelevante kerncijfers

Tabel 67 Kerncijfers AOW
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Verschil 2023

Volume AOW (x 1.000 personen, jaargemiddelde)

3.423

3.483

3.546

3.581

3.567

3.586

‒ 19

Personen met een onvolledige AOW-uitkering (% van totaal, ultimo)

19

19

19

19

19

19

0

Bron: SVB, administratie.

Handhaving

De onderstaande tabel geeft de resultaten weer in 2023 met betrekking tot preventie, opsporing, sanctionering en afdoening. Uit onderstaande tabel blijkt dat er ten opzichte van 2022 een stijging is in de kennis van de verplichtingen. Het is duidelijk dat een stabiel hoog aantal AOW-gerechtigden de plichten van de uitkering kent. Uit het onderzoek van I&O Research blijkt dat gerechtigden in grote mate weten wanneer welke veranderingen zij moeten doorgeven aan de SVB. Acht op de tien gerechtigden vinden het makkelijk zich aan de plichten te houden. De gepercipieerde detectiekans is iets toegenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de verwachte kans dat ter controle gegevens van de Belastingdienst worden opgevraagd en de verwachte kans op een huisbezoek. Tot slot is op het vlak van opsporing een daling te zien van het aantal onderzoekswaardige signalen en zet de dalende trend met betrekking tot terugvorderingen door.

Tabel 68 Kerncijfers AOW (handhaving inlichtingenplicht)
  

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Preventie

Gepercipieerde detectiekans (%)

571

2

383

363

393

Kennis van de verplichtingen (%)

671

2

923

893

933

Opsporing4

Aantal onderzoekswaardige signalen (x 1.000)

9,4

5,8

5,8

5

4,6

Aantal geconstateerde overtredingen met financiële benadeling (x 1.000)5

0,6

0,4

0,4

0,5

0,5

Totaal benadelingsbedrag (x € 1 mln)

3,0

2,0

2,0

2,6

3,3

Sanctionering4

Aantal waarschuwingen (x 1.000)

0,6

0,3

0,4

0,5

0,3

Aantal boetes (x 1.000)

0,4

0,3

0,3

0,3

0,3

Totaal boetebedrag (x € 1 mln)

0,7

0,4

0,4

0,5

0,7

  

Ontstaansjaar vordering

  

2019

2020

2021

2022

2023

Terugvordering4

Incassoratio vorderingen (boete + benadelingsbedrag) ultimo 2023 (%)

48

46

45

31

16

1

Bron: Ipsos «Kennis der verplichtingen en detectiekans».

2

Door een gewijzigde onderzoeksopzet is het cijfer over 2020 niet beschikbaar.

3

Bron: I&O Research «Kennis der verplichtingen en gepercipieerde detectiekans». Als gevolg van een andere insteek van het onderzoek is sprake van een trendbreuk met 2019 en eerder.

4

Bron: SVB, administratie.

5

Cijfers betreffen alle verwijtbare overtredingen van de inlichtingenplicht met financiële benadeling.

Inkomensondersteuning AOW (IOAOW)

In 2015 is een inkomensondersteuning voor AOW-gerechtigden geïntroduceerd die afhankelijk is van de opbouwjaren op grond van de AOW. De regeling wordt uitgevoerd door de SVB en gefinancierd uit het Ouderdomsfonds. Per 1 januari 2023 is de IOAOW verlaagd en op 1 januari 2025 wordt de regeling afgeschaft.

Budgettaire ontwikkelingen

De uitgaven aan de inkomensondersteuning AOW komen € 1 miljoen lager uit dan begroot. De uitgaven volgen de AOW-ontwikkelingen.

Opdrachten

De middelen voor opdrachten zijn ingezet voor onderzoek, met name op het terrein van cliëntenparticipatie, de wendbaarheid van de uitvoeringsorganisaties van SZW en de Alleenstaande Ouderkop (ALO-kop).

Aanvullend pensioen is een arbeidsvoorwaarde. Sociale partners zijn verantwoordelijk voor de inhoud en de reikwijdte van pensioenregelingen. De overheid stelt regels om te bevorderen dat toezeggingen ook daadwerkelijk worden nagekomen en draagt zorg voor toezicht op de naleving daarvan.

Beleidsrelevante kerncijfers

Als kerncijfers zijn het totaal aantal pensioenfondsen opgenomen en het aantal pensioenfondsen met een dekkingsgraad onder de 130% (ongeveer gelijk aan het vereist eigen vermogen), alsmede de daarbij betrokken deelnemers en gepensioneerden. De maatstaf van 130% is gekozen omdat in het huidige pensioenstelsel een dergelijke dekkingsgraad gemiddeld genomen toereikend is om de pensioenverplichtingen na te komen. Ten opzichte van 2022 is het aantal fondsen met een dekkingsgraad onder de 130% licht toegenomen, mogelijk door een relatief slechter beursjaar. Ook is het aantal bij deze fondsen betrokken deelnemers en gepensioneerden in 2023 toegenomen.

Het totaal aantal pensioenfondsen neemt de afgelopen jaren af. Het gaat hierbij vooral om pensioenfondsen met een geringe omvang. Door schaalvergroting met andere pen­sioenfondsen kan beter worden voldaan aan de eisen die worden gesteld aan een verantwoord beheer. In 2023 was er één pensioenfonds minder dan in 2022.

Tabel 69 Kerncijfers aanvullende pensioenen
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Totaal aantal pensioenfondsen1

203

196

188

181

180

 

Aantal pensioenfondsen met dekkingsgraad ≤130%2

193

192

171

125

128

 

Aantal bij deze fondsen betrokken deelnemers (x 1.000)

5.705

5.844

5.741

5.428

5.9573

 

Aantal bij deze fondsen betrokken gepensioneerden (x 1.000)

3.389

3.418

3.455

3.154

3.4613

Bron: DNB, Statistiek toezicht pensioenfondsen.

1

Pensioenfondsen zonder eigen verplichtingen, bijvoorbeeld de volledig herverzekerde fondsen, kennen geen dekkingsgraad en zijn daarom niet opgenomen in de tabel.

2

Beleidsdekkingsgraad.

3

Betreft voorlopige cijfers. Definitieve cijfers komen 13 juni 2024 beschikbaar.

Licence