Verplichtingen
De lagere verplichtingen van per saldo € 224 miljoen worden voornamelijk veroorzaakt door realisatieprojecten personenvervoer (€ 151 miljoen). De grootste mutaties doen zich voor bij:
• Geluidssanering spoor waarbij de geplande subsidieaanvraag van geluidsschermen Meteren Boxtel is vertraagd en doorschuift naar 2021 (€ 52,5 miljoen);
• Subsidieaanvraag Niet actief beveilige overgangen die niet meer zijn ingediend in 2020 (€ 30,4 miljoen);
• Afrekening voorschotten waar ten onrechte saldo verplichtingenbudget staat terwijl deze budgetplaats alleen kasmutaties kent (€ 26,2 miljoen);
• Specifieke uitkering Heerlen-Landgraaf die niet meer gerealiseerd is in 2020, vertraging bij de aanvraag linkerspoorbeveiliging Venlo Kaldenkirchen en een herziening van de meerjarenreeks van de exploitatiebijdrage Wunderline (€ 16,7 miljoen);
• Lagere verplichting dan begroot door de afwikkeling van het bezwaar tegen btw op rentebijstellingen en een bijstelling op belastingaanpassingen (€ 15,7 miljoen);
• Prognose spoorcapaciteit 2030 te optimistisch ingeschat voor 2020 (€ 15,4 miljoen);
• Subsidieaanvragen programma verbeteraanpak stations, project ATB-Vv en multimodale knoop Schiphol niet meer ingediend in 2020 (€ 14 miljoen);
• Specifieke uitkering Valburg bleek niet meer gerealiseerd te kunnen worden in 2020 (€ 12,4 miljoen);
• Omvang uiteindelijke subsidieaanvraag 2020 van het project behandelen/opstellen lager dan vooraf ingeschat (€ 7,8 miljoen);
• Afhandeling van de subsidieaanvraag voor het project Calandbrug meer tijd te kosten dan gepland (€ 6,6 miljoen);
• Subsidieaanvraag voor het project kleine functiewijzigingen later ingediend dan gepland (€ 5,4 miljoen);
• Diverse lagere verplichtingen op projecten van per saldo € 44,1 miljoen.
Uitgaven
13.03 Aanleg
Op dit artikelonderdeel hebben met name op verkenning- en planuitwerkings projecten personen- en goederenvervoer zich enkele mutaties voorgedaan die leiden tot lagere uitgaven van € 36,7 miljoen. Dit betreft de specifieke uitkering Valburg die niet meer gerealiseerd bleek te kunnen worden in 2020 (€ 12,4 miljoen), de vertraging bij de aanvraag linkerspoorbeveiliging Venlo Kaldenkirchen, de specifieke uitkering Heerlen-Landgraaf die niet meer gerealiseerd is in 2020 en een herziening van de meerjarenreeks van de exploitatiebijdrage Wunderline (tezamen € 8,5 miljoen), de subsidiebeschikking Wunderline (waarvoor € 1,7 miljoen is overgeboekt naar Hoofdstuk XII en is uitbetaald in 2020 en € 7,3 miljoen is doorgeschoven naar 2021) en niet gerealiseerde projecten op prestaties HSL-zuid (€ 1,2 miljoen) en geluid HSL-zuid (€ 2,3 miljoen). Daarnaast is er op diverse projecten per saldo € 3,3 miljoen minder uitgegeven dan geraamd.
13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Op dit artikelonderdeel is € 11 miljoen minder gerealiseerd dan begroot doordat de afwikkeling van het bezwaar tegen btw op rentebijstellingen is doorgeschoven naar 2021. Daarnaast is de aangegane verplichting op belastingaanpassingen met € 4 miljoen naar beneden bijgesteld. Dit heeft betrekking op betalingen in latere jaren.
Ontvangsten
Op artikel 13 is sprake van lagere ontvangsten van per saldo € 11,4 miljoen. Middels een brief aan de Staten-Generaal (Kamerstukken II, 2020/21, 35570, nr. 100) zijn lagere concessie-ontvangsten van € 14,3 miljoen gemeld. Deze lagere ontvangsten van € 14,3 miljoen worden veroorzaakt doordat de bonus voor het behalen van de streefwaarden van de prestaties in 2019 door NS van € 6 miljoen is verrekend met de concessieprijs 2020. Daarnaast is de verwachte verlaging van de concessieprijs in verband met van het verlies op de treindiensten naar België over 2019 (€ 2,5 miljoen) doorgeschoven naar 2021. Per saldo schuift dus € 3,5 miljoen door naar 2021. Tevens is het Netto Financieel Effect voor NS van de ombouw van treinen in het kader van ERTMS voor 2020 (- € 10,8 miljoen) verrekend met de concessieprijs 2020. Voor deze lagere ontvangst wordt ook het uitgavenbudget van ERMTS (artikel 17.07) verlaagd, waarmee deze mutatie geen tekort veroorzaakt op het Infrastructuurfonds als geheel. Daartegenover staat dat er op het ontvangstartikel € 2,9 miljoen meer ontvangen is dan begroot en dus is er sprake van lagere ontvangsten van per saldo € 11,4 miljoen op dit ontvangstartikel.