13 | Spoorwegen | Ontwerp-begroting 2020 (1) | Mutaties via NvW en amendementen (2) | Vast-gestelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e supple-toire begroting (4) | Stand 1e supple-toire begroting (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 1.880.706 | 1.880.706 | 16.599 | 1.897.305 | ‒ 81.595 | 350.403 | 96.793 | ‒ 6.563 | ||
Uitgaven | 2.078.808 | 2.078.808 | ‒ 80.200 | 1.998.608 | ‒ 84.644 | ‒ 184.895 | 4.539 | 133.907 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | |||||||||
13.02 | Beheer onderhoud en vervanging | 1.472.225 | 1.472.225 | 13.392 | 1.485.617 | 45.919 | ‒ 60.480 | 63.880 | 105.903 | |
13.03 | Aanleg | 431.554 | 431.554 | ‒ 116.895 | 314.659 | ‒ 117.867 | ‒ 111.573 | ‒ 46.508 | 40.003 | |
13.03.01 | Realisatieprogramma personenvervoer | 332.102 | 332.102 | ‒ 92.827 | 239.275 | ‒ 2.345 | ‒ 28.843 | ‒ 96.760 | ‒ 10.487 | |
13.03.02 | Realisatieprogramma goederenvervoer | 22.227 | 22.227 | ‒ 535 | 21.692 | ‒ 40.888 | ‒ 33.244 | ‒ 11.074 | 4.508 | |
13.03.04 | Verk. en planuitw. personenvervoer | 57.408 | 57.408 | ‒ 18.652 | 38.756 | ‒ 47.745 | ‒ 37.330 | 30.772 | 6.171 | |
13.03.05 | Verk. en planuitw. goederenvervoer | 19.817 | 19.817 | ‒ 4.881 | 14.936 | ‒ 26.889 | ‒ 12.156 | 30.554 | 39.811 | |
13.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 165.039 | 165.039 | 23.303 | 188.342 | ‒ 2.706 | ‒ 2.852 | ‒ 2.843 | ‒ 2.009 | |
13.07 | Rente en aflossing | 9.990 | 9.990 | 9.990 | ‒ 9.990 | ‒ 9.990 | ‒ 9.990 | ‒ 9.990 | ||
13.08 | Investeringsruimte | 0 | 0 | 0 | ||||||
Ontvangsten | 181.758 | 181.758 | 46.750 | 228.508 | 2.660 | ‒ 1.000 | ||||
13.09 | Ontvangsten | 181.758 | 181.758 | 46.750 | 228.508 | 2.660 | ‒ 1.000 |
Toelichting
Actualisatie programma Spoorwegen
Om de projectbudgetten binnen het artikel spoorwegen aan te sluiten op de actuele programmering is een kasschuif met het generale beeld doorgevoerd waarmee de budgetten in het juiste ritme zijn gezet. Bij het desbetreffend artikelonderdeel worden de actualisaties nader toegelicht.
Verplichtingen
De verplichtingenophoging van € 16,6 miljoen in 2020 is voornamelijk het gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019 (+ € 130,8 miljoen), verschillende schuiven naar aanleiding van de actualisatie van de projectbudgetten (- € 143,4 miljoen), overboekingen vanaf de investeringsruimte op artikel 20.05 (+ € 6,9 miljoen), bijdragen derden (€ 25,4 miljoen), en overboekingen naar de HXII-begroting van IenW (- € 2,8 miljoen).
13.02 Beheer, onderhoud en vervanging
De verhoging van het artikelonderdeel in 2020 van € 13,4 miljoen is hoofdzakelijk het gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019 (+ € 11,8 miljoen) en een schuif op het beheer, onderhoud en vervanging (+ € 2,7 miljoen).
Saldo 2019
Dit artikelonderdeel wordt in 2020 met € 11,8 miljoen verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019. Dit betekent dat in 2019 € 11,8 miljoen minder is uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Het saldo wordt in 2020 op dit artikelonderdeel verhoogd, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft. Het saldo is veroorzaakt door het lager uitvallen van de subidievaststelling van 2018 (€ 7 miljoen euro) en doordat de compensatie btw gebruiksvergoeding van december 2019 naar verwachting in januari 2020 betaald wordt (€ 5,6 miljoen).
Actualisatie programma beheer, onderhoud en vervanging
Op het programma beheer, onderhoud en vervanging wordt voor € 2,7 miljoen versneld. Dit betekent dat het programmabudget in 2020 wordt opgehoogd als gevolg van een versnelling op het beheer, onderhoud en vervanging door ProRail in 2020.
13.03 Aanleg
Het artikelonderdeel wordt in 2020 per saldo met € 116,9 miljoen verhoogd. Het artikelonderdeel wordt verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019 (+ € 90,2 miljoen), verschillende schuiven op het Hoofdspoorwegennet via het aanlegprogramma (+ € 18,3 miljoen), overboekingen vanuit de investeringsruimte (+ € 3,2 miljoen) en bijdragen derden (+ € 25,4 miljoen).
Hiertegenover staan overboekingen naar de HXII-begroting van IenW (– € 2,1 miljoen) en een kasschuif met het rijksbrede budgettaire beeld (- € 44,8 miljoen).
Saldo 2019
Dit artikelonderdeel wordt in 2020 met € 90,2 miljoen verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019. Dit betekent dat in 2019 € 90,2 miljoen minder is uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Dit betreft voornamelijk de programma's fietsparkeren (€ 24,1 miljoen), LVO (€ 14,7 miljoen) en behandelen en opstellen (€ 8,6 miljoen). Zie voor een nadere toelichting het jaarverslag 2019 en de 2e suppletoire begroting 2019. Het saldo wordt in 2020 aan dit artikelonderdeel toegevoegd, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft.
Actualisatie programma aanleg
Om de aanlegbudgetten aan te laten sluiten op de actuele programmering zijn aanpassingen van de budgetten noodzakelijk. Op de volgende projecten vinden de grootste aanpassingen plaats in 2020:
– Spoorcapaciteit 2030 (+ € 15,6 miljoen): In 2019 is gestart met het beeld brengen van de benodigde aanvullende investeringen in de spoorcapaciteit tot 2030. In 2020 worden de eerste projecten opgestart en de uitgavenreeks is hierop aangepast.
– Programma fietsparkeren (- € 36,8 miljoen): Het opstellen van de projectovereenkomst voor het project Den Haag heeft meer tijd gekost dan gepland. Daarnaast is vertraging opgetreden bij het project ‘Zwolle stationsplein» als gevolg van onverwachte aanwezigheid van grindlagen in de bodem.Tenslotte heeft het project «Amersfoort stationsplein’ vertraging opgelopen als gevolg van aanvullende wensen vanuit de gemeenteraad.
– Nazorg lijnen en halten (- € 10 miljoen): De aard van de onder de post Nazorg vallende uitgaven (claims, juridische procedures, afwikkeling grondtransacties e.d.) laten zich moeilijk laten prognosticeren in de tijd waardoor de eerder geplande uitgavenstroom fluctueert.
– Programma overwegen (- € 36,3 miljoen): De verschuiving van de uitgavenreeks wordt met name verklaard doordat bij de diverse projecten de afstemming met de omgeving en de stakeholders meer tijd vergt dan verwacht.
– Kleine stations (+ € 7 miljoen): Het is de verwachting dat in 2020 geld aan decentrale overheden ter beschikking wordt gesteld voor de realisatie van een tweetal stations.
– Kleine projecten personenvervoer (- € 9,3 miljoen): Het deelproject Maastricht-Vise is vertraagd in verband met een nieuwe aanbesteding. Bij de planuitwerking van een deelproject op het traject Roosendaal-Belgische grens is gebleken dat hiermee geen verbetering van de spoorveiligheid wordt gerealiseerd. De oorspronkelijke bestemming van het budget, voor NS indien kwaliteitsverbetering op deze verbinding gerealiseerd wordt, blijft hiermee gehandhaafd.
– Kleine functiewijzigingen (- € 18,2 miljoen): De verschuiving in de kasstroom wordt onder andere veroorzaakt doordat de gemeente Ede het bestemmingsplan voor de plaatsing van het onderstation in Lunteren heeft verworpen waardoor de realisatie van het onderstation minimaal een jaar vertraagd. Daarnaast zijn de kosten voor het project Watergraafsmeer naar beneden bijgesteld en heeft het bevoegd gezag vanwege geen toestemming verleend voor de bouw van de scope (tweede vide) van het project Amsterdam Zuid. Het project Pernis is gepauzeerd omdat de verlader die de vraag heeft ingediend, eerst zelf enkele maatregelen moet treffen voordat het ProRail-deel gerealiseerd kan worden.
– Geluidssanering spoorwegen (- € 15,1 miljoen): Vanwege de budgetspanning is in 2018 gestart met een herziene planontwikkeling, gebaseerd op de nieuwe doelmatigheidscriteria. Realisatie van de sanering zal hierdoor grotendeels later plaatsvinden waardoor de uitgaven verschuiven naar latere jaren.
– Decentraal spoor (- € 6,3 miljoen): De lagere uitgavenstroom wordt met name veroorzaakt door een overboeking vanuit het uitgavenbudget naar het ontvangstenartikel. In het projectbudget was rekening gehouden met 50% bijdragen vanuit de regio. Aangezien een aantal van de gerealiseerde projecten qua kosten uiteindelijk lager is uitgevallen dan geraamd zijn ook de vooraf begrote bijdragen van derden neerwaarts bijgesteld.
– Behandelen en opstellen (- € 17,6 miljoen): Eind 2019 heeft een herprioritering plaatsgevonden met betrekking tot de scope van het project. De uitgavenreeks is hierop aangepast.
Overboekingen investeringsruimte
Dit betreft een verhoging van € 3,2 miljoen als gevolg van een aantal overboekingen vanuit de investeringsruimte. Voornamelijk voor anti-terrorisme maatregelen (+ € 3,5 miljoen), de intercity Dordrecht - Eindhoven (+ € 1,3 miljoen), de nachttrein Düsseldorf - Amsterdam (+ € 1,7 miljoen), Heerlen - Herzogenrath, Spoorboog Hoogeveen en Sporendriehoek Noord-Nederland (gezamenlijk + € 1,4 miljoen). Daar staat een overboeking van dit artikel naar de investeringsruimte tegenover als gevolg van meevallers op projecten zoals Zeeuwselijn en OV-terminal Utrecht (- € 5,4 miljoen).
Bijdragen derden
Dit betreft een verhoging van € 25,4 miljoen als gevolg van de terugbetaling electrificatie Maaslijn (+ € 26,4 miljoen), omdat het ministerie zelf opdrachtgever wordt van dit project en vloeit een deel van de nazorgbudgetten na afronding van het project terug naar dit artikelonderdeel (+ € 2,2 miljoen). Hiertegenover staat een verlaging van het budget om de ontvangst op regionale lijnen lager was dan begroot (- € 3,2 miljoen).
Overboekingen HXII
Dit betreft een verlaging van € 2,1 miljoen. Dit is voornamelijk het gevolg van een bijdrage aan NS voor de intercity Eindhoven - Dordrecht (+ € 1,4 miljoen) en een bijdrage aan Guisweg via de Brede Doeluitkering (+ € 0,5 miljoen).
Kasschuif rijksbrede budgettaire beeld
De programma actualisaties zijn doorgevoerd via de budgetten voor planuitwerking en verkenningen (13.03.01 en 13.03.02) en realisatie (13.03.03 en 13.03.04). Om die budgetten in het juiste ritme te zetten is er een kasschuif met het rijksbrede budgettaire beeld doorgevoerd op de budgetten voor planuitwerking en verkenning en realisatie. De kasschuif heeft twee effecten; enerzijds sluiten de budgetten aan op de actuele programmering op projectniveau, anderzijds is er overprogrammering gecreëerd op de aanlegbudgetten om tot volledige uitputting te komen.
13.04 Geintegreerde contractvormen/PPS
Het artikelonderdeel wordt in 2020 per saldo met € 23,3 miljoen verhoogd. Het artikelonderdeel wordt verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019 (+ € 18,1 miljoen) en een schuif op het hoofdspoorwegennet (+ € 5,2 miljoen).
Saldo 2019
Dit artikelonderdeel wordt in 2020 met € 18,1 miljoen verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019. Dit betekent dat in 2019 € 18,1 miljoen minder is uitgegeven dan oorspronkelijk begroot. Het saldo wordt in 2020 aan dit artikelonderdeel toegevoegd, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft.
Actualisatie programma geïntegreerde contractvormen/PPS
Om de aanlegbudgetten aan te laten sluiten op de actuele programmering zijn op de volgende budgetten middelen verschoven tussen geïntegreerde contractvormen/PPS en planuitwerking en verkenning van artikel Spoorwegen (€ 5,2 miljoen).
13.09 Ontvangsten
De hogere ontvangsten bij eerste suppletoire begroting 2020 van € 46,8 miljoen zijn het gevolg van de verwerking van het saldo over 2019 (+ € 17 miljoen) en bijdragen derden (+ € 29,9 miljoen).
Saldo 2019
Dit artikelonderdeel wordt in 2020 met € 17 miljoen verhoogd als gevolg van de technische verwerking van het saldo over 2019. Dit betekent dat in 2019 € 17 miljoen minder is ontvangen dan oorspronkelijk begroot. Het saldo wordt in 2020 op dit artikelonderdeel toegevoegd, zodat de omvang van de budgetten meerjarig ongewijzigd blijft.
Bijdragen derden
Dit artikelonderdeel wordt met € 29,9 miljoen verhoogd als gevolg van de terugbetaling electrificatie Maaslijn (€ 26,4 miljoen), omdat het ministerie zelf opdrachtgever wordt van dit project. Daarnaast is er sprake van een regionale bijdrage voor de intercity Dordrecht - Eindhoven (€ 3,4 miljoen).