Base description which applies to whole site

Artikel 3 Effectieve Europese Samenwerking

Toelichting

Verplichtingen

De verplichtingen voor de EU-afdrachten (artikelonderdeel 3.1) muteren mee met de uitgaven, zoals hieronder toegelicht. Daarnaast heeft een decommitering plaatsgevonden voor het EOF, als gevolg van een eerdere negatieve bijstelling van de uitgavenraming.

Uitgaven

De realisatie van de Europese afdrachten is aan de uitgavenkant (artikel 3.1) EUR 105,8 miljoen lager uitgekomen dan de raming bij de tweede suppletoire begroting.

De BNI-afdracht is EUR 113,5 miljoen lager doordat de uitgaven van de EU lager zijn uitgevallen dan waarmee bij de raming rekening werd gehouden. Dit komt deels doordat de betalingen uit de negende aanvullende EU-begroting (DAB9 2020) over de jaargrens heen zijn geschoven en het budgettaire effect daardoor niet in 2020 maar in 2021 neerslaat. De BTW-afdracht is nagenoeg uitgekomen op de raming, met een afwijking van EUR 0,5 miljoen. De realisatie op de invoerrechten is EUR 8 miljoen hoger uitgevallen dan geraamd. Deze invoerrechten worden door Nederland in de kas ontvangen en na aftrek van administratieve kosten (de perceptiekostenvergoeding, artikel 3.10) wordt het overige deel aan de Europese begroting doorgegeven. De invoerrechten zijn bijgewerkt voor de laatste inzichten van het onderzoek van de taskforce Douane, wat nog doorloopt in 2021. Op basis van de tussenstand van de taskforce is de overgemaakte afdracht onder voorbehoud aan Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen in december 2020 met EUR 25 miljoen verlaagd ten opzichte van de raming in de 2e suppletoire begroting tot in totaal netto EUR 634 miljoen.

Ontvangsten

De realisatie aan de inkomstenkant (artikel 3.10) komt 14,4 miljoen euro lager uit dan bij tweede suppletoire begroting geraamd, op een totale realisatie van EUR 787 miljoen.

Licence