A: Algemene doelstelling
De algemene doelstelling is een effectieve Europese samenwerking om de Europese Unie en haar lidstaten zo vreedzaam, welvarend en sterk mogelijk de toekomst in te loodsen. Europa is essentieel voor onze welvaart, vrijheid en veiligheid. Een actieve opstelling van Nederland in het Europese besluitvormingsproces en in de bilaterale relaties met Europese partners is dan ook in het directe belang van Nederlandse burgers en bedrijven. Door consequent en constructief optreden kan Nederland zijn invloed binnen de Europese Unie vergroten. Zo kan Nederland mede vorm geven aan ontwikkelingen in Europa die direct van invloed zijn op onze economische, sociale en politieke toekomst.
B: Rol en verantwoordelijkheid
Binnen de Europese Unie wordt gewerkt aan economische groei, werkgelegenheid, gezonde overheidsfinanciën van de lidstaten en toekomstbestendige Europese samenwerking gericht op hoofdzaken en toegevoegde waarde. Daarnaast zullen het uittredingsproces van het Verenigd Koninkrijk, de Europese migratieproblematiek en de (aanloop naar) onderhandelingen over een nieuw meerjarig financieel kader de aandacht vragen. Tot slot zet Nederland zich in voor effectief extern beleid, inclusief een versterkt gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid.
De Staat van de Unie bevat de geïntegreerde visie van de regering op de Europese samenwerking en de rol van Nederland daarbij.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren
-
– Het bevorderen en bewaken van de coherentie en de consistentie van het Nederlandse Europabeleid, inclusief de voorbereiding van de Europese Raad en horizontale dossiers.
-
– Het interdepartementaal afstemmen van de Nederlandse inzet in de verschillende, afzonderlijke Raadsformaties.
-
– Het vormgeven van het Europese externe beleid ten opzichte van derde landen, inclusief uitbreiding van de EU, uittreding uit de EU, regio’s en ontwikkelingslanden.
-
– De gedachtenvorming over de institutionele structuur van de EU.
-
– Het onderhouden en intensiveren van de bilaterale relaties met andere Europese landen en het bevorderen van een Europese waardengemeenschap.
Financieren
-
– Nederlandse afdrachten aan de Europese begroting en aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF).
-
– Bijdragen aan een hechtere Europese waardengemeenschap middels een bijdrage aan de Raad van Europa.
-
– Bijdragen ter versterking van de Nederlandse positie in de Unie van 28, waaronder aan de Benelux.
C: Beleidswijzigingen
Ten opzichte van de begroting 2019 zijn in dit kader geen beleidswijzigingen voorzien in 2020.
D1: Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in EUR 1.000 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 7.771.324 | 8.470.754 | 8.825.395 | 9.372.269 | 9.614.909 | 9.917.888 | 10.188.186 | ||
Uitgaven: | |||||||||
Programma-uitgaven totaal | 7.985.994 | 8.695.649 | 9.069.744 | 9.601.794 | 9.862.830 | 10.147.413 | 10.437.151 | ||
waarvan juridisch verplicht | 100% | ||||||||
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 7.757.339 | 8.445.565 | 8.820.041 | 9.348.175 | 9.609.211 | 9.893.794 | 10.183.532 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
BNI-afdracht | 4.080.678 | 4.630.326 | 4.787.631 | 5.227.578 | 5.401.774 | 5.581.515 | 5.775.804 | ||
BTW-afdracht | 539.019 | 556.114 | 584.284 | 603.509 | 630.607 | 653.101 | 675.367 | ||
Invoerrechten | 3.137.642 | 3.259.125 | 3.448.126 | 3.517.088 | 3.576.830 | 3.659.178 | 3.732.361 | ||
3.2 | Europees ontwikkelingsfonds | 214.252 | 234.281 | 234.281 | 238.897 | 238.897 | 238.897 | 238.897 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 214.252 | 234.281 | 234.281 | 238.897 | 238.897 | 238.897 | 238.897 | ||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 9.966 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
Raad van Europa | 9.966 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | 9.720 | ||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 4.437 | 6.083 | 5.702 | 5.002 | 5.002 | 5.002 | 5.002 | |
Subsidies | |||||||||
EIPA | 418 | 348 | 348 | 348 | 348 | 348 | 348 | ||
Opdrachten | |||||||||
Programmatische ondersteuning: Brexit | 1.081 | 700 | |||||||
Programmatische ondersteuning: CECP | 675 | 675 | 675 | 675 | 675 | 675 | |||
EU voorzitterschap | 66 | ||||||||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
Benelux bijdrage | 3.953 | 3.979 | 3.979 | 3.979 | 3.979 | 3.979 | 3.979 | ||
Ontvangsten | 1.084.905 | 45.835 | 693.824 | 703.667 | 715.616 | 732.085 | 746.722 | ||
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 1.084.647 | 45.585 | 693.574 | 703.417 | 715.366 | 731.835 | 746.472 | |
Invoerrechten | 620.843 | 651.825 | 689.624 | 703.417 | 715.366 | 731.835 | 746.472 | ||
Overige ontvangsten EU | 463.804 | – 606.240 | 3.950 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 258 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 | 250 |
D2: Budgetflexibiliteit
De uitgaven op dit artikel zijn geheel juridisch verplicht. De belangrijkste uitgaven betreffen de afdracht aan de EU en de Nederlandse bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) en bijdragen aan de Benelux en Raad van Europa.
E: Toelichting op de financiële instrumenten
3.1 Afdrachten aan de Europese Unie
De EU-begroting wordt grotendeels gefinancierd door middel van afdrachten van lidstaten (90–95%). Daarnaast ontvangt de EU overige inkomsten, zoals bijdragen van derden, rente- en boete-inkomsten. De afdrachten van de lidstaten in de vorm van de douanerechten, de BTW-afdracht en de BNI-afdracht zijn vastgelegd in het Eigen Middelenbesluit (EMB). In het EMB zijn ook de kortingen op de afdrachten opgenomen en de zogenoemde perceptiekostenvergoeding – dit is de vergoeding voor de kosten die lidstaten maken voor het innen van de douanerechten. De Nederlandse douanerechten, BTW-afdrachten en BNI-afdrachten zijn opgenomen op artikel 3.1, de perceptiekostenvergoeding op artikel 3.10.
Het uitgangspunt voor de vaststelling van de raming voor de Nederlandse afdrachten is de omvang van het uitgavenplafond uit het Meerjarig Financieel Kader. Dit plafond maximeert de uitgaven uit hoofde van de EU-begroting en daarmee de afdrachten van de lidstaten. De omvang van de Nederlandse afdrachten komt dan als volgt tot stand:
-
– Alle douanerechten die door de EU-landen worden geheven op producten die afkomstig zijn van landen buiten de EU, worden afgedragen aan de EUtwee maanden na inning door de Nederlandse douane, en na aftrek van de perceptiekostenvergoeding (20%) voor de inningskosten. De Europese Commissie (Eurostat) maakt op basis van de eerder ontvangen douanerechten een raming voor het komend jaar voor lidstaten (extrapolatie op basis van historische gegevens).
-
– De BTW-afdracht bedraagt een vast percentage van de geharmoniseerde btw-grondslag.8 De geharmoniseerde grondslag voor het komend jaar wordt geraamd en vastgesteld door de Europese Commissie (Eurostat). Nederland krijgt een korting op de BTW-afdracht en betaalt 0,15% over de geharmoniseerde grondslag (in plaats van de reguliere 0,30%). De bijdrage aan de korting voor Verenigd Koninkrijk wordt opgeteld bij de BTW-afdracht.
-
– De BNI-afdracht is het sluitstuk van de financiering van de EU-begroting. Het deel van de Europese uitgaven dat niet gefinancierd kan worden door de overige inkomsten, douanerechten en de BTW-afdracht wordt gefinancierd door BNI-afdrachten van de lidstaten. De totale BNI-afdracht van de lidstaten wordt bepaald door de bovengenoemde inkomsten in mindering te brengen op het betalingenplafond. Het aandeel van een lidstaat hierin wordt vervolgens bepaald op basis van het eigen BNI ten opzichte van het Europese BNI. Dit zogeheten relatieve BNI-aandeel in de totale BNI-afdracht komt tot stand door het tarief van 0,76%9 (totale BNI afdracht/Europees BNI) te vermenigvuldigen met het Nederlands BNI. Nederland ontvangt vervolgens een jaarlijkse korting op de BNI-afdracht van EUR 695 miljoen (in prijzen 2011); voor Nederland komt dit uiteindelijk neer op een netto-korting in 2020 van EUR 771 miljoen. Deze korting wordt gedurende het jaar met de maandelijkse BNI-afdracht verrekend.
In jaren dat de Europese begroting ver onder het betalingenplafond wordt vastgesteld, wordt deels afgeweken van deze systematiek. Er wordt in deze jaren (zoals het geval was in 2017, 2018, 2019 en nu voor 2020) uitgegaan van een niveau onder het betalingenplafond omdat het niet te verwachten is dat wanneer het voorstel voor de Europese begroting zo ver onder het betalingenplafond ligt, de daadwerkelijke Europese uitgaven in 2020 daar nog op uitkomen. Zoals toegelicht in de Kamerbrief over de EU-begroting 202010 zullen de vertraagde betalingen meelopen in de reste á liquider (RAL) en ingepast moeten worden onder de betalingenplafonds van het volgende MFK.
Omschrijving | Grondslag | Tarief | 2020 | ||
---|---|---|---|---|---|
Artikel 3.1 | |||||
Douanerechten | 3.488 | 100,00% | 3.448 | ||
BTW-afdracht | 584 | ||||
waarvan bruto BTW-afdracht | 344.755 | 0,30% | 1.034 | ||
waarvan korting BTW-afdracht | 344.755 | – 0,15% | – 517 | ||
waarvan bijdrage korting VK | 71 | – | 71 | ||
BNI-afdracht | 4.788 | ||||
waarvan bruto BNI-afdracht | 833.754 | 0,67% | 5.559 | ||
waarvan korting BNI-afdracht | – | – | – 771 | ||
Artikel 3.10 | |||||
Perceptiekostenvergoeding | 3.448 | 20% | 690 | ||
Overige inkomsten | – | – | – |
De onderstaande overzichtstabellen tonen de cijfers over de EU-afdrachten, ontvangsten en de netto betalingsposities over 2018.
AFDRACHTEN | |
---|---|
Douanerechten/landbouwheffingen | 3.130 |
BTW-middel (inclusief bijdrage aan de korting voor het VK) | 556 |
BNI-middel | 4.289 |
Perceptiekostenvergoeding | – 627 |
TOTAAL afdrachten | 7.348 |
Om de nettobetalingspositie in absolute getallen te berekenen wordt gebruik gemaakt van de Nederlandse definitie van de nettopositie in plaats van de Commissiedefinitie. Volgens de Nederlandse definitie worden ook o.a. de douanerechten (en overeenkomstig de perceptiekostenvergoeding) en de administratieve uitgaven van de EU meegenomen in de nettopositie.
ONTVANGSTEN | |
---|---|
1a Concurrentiekracht | 1.090 |
1b Cohesie/structuurfondsen | 172 |
2 Landbouw en natuurbehoud | 878 |
3 JBZ en burgerschap | 236 |
4 Extern beleid | 0 |
5 Administratieve uitgaven | 94 |
TOTAAL ontvangsten | 2.470 |
NETTO POSITIE | 4.877 |
2015 | 2016 | 2017 | 2018 | |
---|---|---|---|---|
DE | – 0,43% | – 0,40% | – 0,32% | – 0,39% |
D|K | – 0,26% | – 0,28% | – 0,24% | – 0,39% |
AT | – 0,29% | – 0,23% | – 0,25% | – 0,35% |
SE | – 0,41% | – 0,33% | – 0,29% | – 0,32% |
NL | – 0,39% | – 0,30% | – 0,19% | – 0,31% |
UK | – 0,46% | – 0,24% | – 0,23% | – 0,29% |
IT | – 0,20% | – 0,14% | – 0,21% | – 0,29% |
FR | – 0,28% | – 0,36% | – 0,20% | – 0,26% |
IER | – 0,15% | – 0,16% | – 0,07% | – 0,12% |
BE | – 0,37% | – 0,28% | – 0,16% | – 0,11% |
Toelichting:
Voor de vergelijkbaarheid met andere lidstaten wordt gebruik gemaakt van de cijfers van de Europese Commissie. De kortingen over 2014–2016 zijn in 2017 in de kas ontvangen door Nederland, maar in deze cijfers zijn ze door de Commissie toegerekend naar het jaar waarop ze van toepassing waren. De nettoposities van lidstaten zijn over de jaren niet constant, omdat deze sterk afhankelijk zijn van het implementatieritme van de programma’s onder het MFK, dat per programma en per lidstaat verschilt.
3.2 Europees Ontwikkelingsfonds
-
– Bijdrage aan het Europees Ontwikkelingsfonds (EOF). Dit fonds is het instrument waarmee de Europese Unie de ontwikkelingssamenwerking met de landen in Afrika, het Carïbisch gebied en de Stille Oceaan (ACS) en de landen en gebieden overzee (LGO) uitvoert. Het budget en programma van het 11e EOF (2014–2020) is voor een periode van zeven jaar vastgesteld. Het grootste deel van het EOF is bestemd voor de financiering van de steun aan nationale, regionale en lokale projecten en programma’s gericht op de economische en sociale ontwikkeling van die gebieden.
3.3 Een hechtere Europese waardegemeenschap
-
– Raad van Europa: Nederland beschouwt de Raad van Europa als een belangrijke hoeder van mensenrechten, democratie en rechtsstaat in heel Europa. Ook wil Nederland bijdragen aan verdergaande hervorming van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en aan een zorgvuldig voorbereide toetreding van de EU tot het EVRM. De Nederlandse Permanente Vertegenwoordiging in Straatsburg speelt daarbij een centrale rol door goede betrekkingen en, indien opportuun, regelmatig overleg met het secretariaat van de Raad van Europa, permanente vertegenwoordigingen van andere lidstaten en met de Nederlandse delegatie in de Parlementaire Assemblee (PACE) van de Raad van Europa.
3.4 Versterkte Nederlandse positie in de Unie
-
– Jaarlijkse bijdrage aan de Benelux Unie. De Benelux Unie dient twee doelen: het vervullen van een voortrekkersrol binnen de Europese Unie en grensoverschrijdende samenwerking, vooral op het gebied van economie, duurzame ontwikkeling en justitie/binnenlandse zaken. Daarnaast werkt Nederland in Benelux-verband ook samen op buitenlandspolitiek terrein.
-
– Subsidie aan European Institute for Public Administration (EIPA). Het EIPA heeft als doel het ontwikkelen van de capaciteiten van ambtenaren in het omgaan met EU-aangelegenheden.
-
– Brexit-programma’s gericht op simulaties onderhandelingsdynamiek, geschillenbeslechting, monitoring en toezicht, en hoe om te gaan met verschillen in regelgeving («dynamische equivalentie»). Daarnaast mogelijke studies op gebied van geschillenbeslechting in een nieuwe relatie EU-VK en /of regelgeving, in algemene zin of in bepaalde sectoren, en onderzoek en modelering ten behoeve van de coalitievormingonderhandelingen gericht op de toekomstige relatie. Alsook diverse activiteiten op het gebied van voorlichting en publieksonderzoek.
-
– De programmagelden Cöordinatie Eenheid Contingency Planning (CECP) zullen besteed worden aan concrete mitigerende maatregelen, zoals voorbereidingen crisismanagement en rijksbrede communicatie naar burgers en ondernemers, die in voorbereidingen op een no-deal Brexit-scenario door verschillende departementen en uitvoeringsorganisaties Rijksbreed worden genomen. Hierbij heeft het Ministerie van Buitenlandse Zaken het mandaat om een operatiecentrum op te zetten ten behoeve van een gecoördineerde contintengy planning Brexit waarbij ook samenwerking en afstemming wordt gezocht met het bedrijfsleven.
3.10 Ontvangsten
-
– De ontvangsten onder dit beleidsartikel betreffen de zogenaamde perceptiekostenvergoeding die Nederland ontvangt voor de kosten die gemaakt worden bij de inning van de douanerechten en bedragen 20% van de geïnde douanerechten. Deze ontvangsten zijn begrotingstechnisch niet gekoppeld aan de begroting van de Nederlandse Douane.