Base description which applies to whole site

Artikel 3: Effectieve Europese samenwerking

Budgettaire gevolgen van beleid

Tabel 10 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 3 Effectieve Europese samenwerking (Tweede suppletoire begroting) (bedragen x € 1.000)
  

Stand ontwerp begroting

Stand 1e suppletoire begroting

Mutaties 2e suppletoire begroting (3)

Stand 2e suppletoire begroting

    

Mutaties Miljoenennota

Overige mutaties 2e suppletoire begroting

 
       
  

2020

2020

2020

2020

2020

  

(1)

(2)

  

(4)=(2+3)

 

Verplichtingen

8 825 395

8 949 027

‒ 409 967

1 265 086

9 804 146

       
 

Uitgaven

     
       
 

Programma-uitgaven totaal

9 069 744

9 184 315

‒ 409 967

1 237 176

10 011 524

 

waarvan juridisch verplicht

 

100%

  

100%

       

3.1

Afdrachten aan de Europese Unie

8 820 041

8 942 723

‒ 409 967

1 239 201

9 771 957

       
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     
 

BNI-afdrachten

4 787 631

4 875 622

14 650

392 112

5 282 384

 

BTW-afdrachten

584 284

584 284

‒ 53 617

23 339

554 006

 

Invoerrechten

3 448 126

3 482 817

‒ 371 000

823 750

3 935 567

       

3.2

Europees Ontwikkelingsfonds

234 281

224 728

0

0

224 728

       
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     
 

Europees Ontwikkelingsfonds

234 281

224 728

0

0

224 728

       

3.3

Een hechtere Europese waardengemeenschap

9 720

10 500

0

‒ 300

10 200

       
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     
 

Raad van Europa

9 720

10 500

0

‒ 300

10 200

       

3.4

Versterkte Nederlandse positie in de Unie

5 702

6 364

0

‒ 1 725

4 639

       
 

Subsidies (regelingen)

     
 

EIPA

348

348

0

0

348

       
 

Opdrachten

     
 

Programmatische ondersteuning: Brexit

700

1 000

‒ 980

‒ 20

0

 

Programmatische ondersteuning: CECP

675

847

‒ 817

‒ 30

0

 

Europa College beurzenprogamma

0

190

0

‒ 190

0

 

Programmatische ondersteuning: Taskforce Verenigd Koninkrijk

0

0

1 797

‒ 1 547

250

       
 

Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties

     
 

Benelux bijdrage

3 979

3 979

0

62

4 041

       
 

Ontvangsten

693 824

693 824

‒ 57 060

164 660

801 424

       

3.10

Diverse ontvangsten EU

693 574

693 574

‒ 57 060

164 750

801 264

 

Invoerrechten

689 624

689 624

‒ 74 200

164 750

780 174

 

Overige ontvangsten EU

3 950

3 950

17 140

0

21 090

       

3.30

Restitutie Raad van Europa

250

250

0

‒ 90

160

Toelichting

Verplichtingen

Het verplichtingenbudget voor artikel 3: Effectieve Europese samenwerking neemt toe. De mutaties op de verplichtingen houden verband met de mutaties zoals onder de uitgaven toegelicht.

Uitgaven

Artikel 3.1

Sinds de publicatie van de Voorjaarsnota 2020 is er een aantal wijzigingen op de Europese begroting gepresenteerd die leiden tot het bijstellen van de Nederlandse afdrachtenraming bij Najaarsnota. Hoewel het Europees betalingsniveau voor 2020 door deze mutaties toeneemt, blijft het niveau onder het plafond dat in het akkoord over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2014-2020 is vastgelegd.

  • De Europese Commissie heeft in april 2020 de derde aanvullende begroting voor 2020 Draft Amending Budget 3 (DAB3) gepresenteerd.1 Met DAB3 verwerkt de Europese Commissie het verschil tussen de inkomsten en de uitgaven (het surplus) van de Europese begroting van 2019 in de Europese begroting voor 2020. Voor Nederland leidt dit tot een incidentele verlaging van de BNI-afdracht van EUR 156 miljoen in 2020.

  • De Europese Commissie heeft in juli 2020 DAB7 gepresenteerd.2 In DAB7 actualiseert de Commissie conform het Financieel Reglement de raming van de afdrachten van de lidstaten aan de Europese begroting op basis van nieuwe economische ramingen, in dit geval de Lenteraming. DAB7 leidt in 2020 tot een incidentele stijging van de BNI-afdrachten van EUR 171 miljoen, een verlaging van de BTW-afdrachten van EUR 54 miljoen en een verlaging van de invoerrechten van EUR 371 miljoen.

  • De Europese Commissie heeft in augustus 2020 DAB8 gepresenteerd. Hierin stelt de Commissie voor om het betalingenniveau op de Europese begroting met in totaal EUR 6,2 miljard te verhogen om overeenkomsten met producenten te financieren voor de ontwikkeling en aanschaf van COVID-19 vaccins binnen het Emergency Support Instrument (ESI) en voor extra betalingen als gevolg van het Corona Response Investment Initiative Plus (CRII+)3. Voor Nederland leidt dit tot een incidenteel hogere BNI-afdracht van EUR 369 miljoen in 2020.

  • De Europese Commissie heeft in oktober 2020 DAB9 gepresenteerd. In DAB9 stelt de Europese Commissie voor om het betalingenniveau op de Europese begroting met in totaal EUR 735 miljoen te verhogen voor de inzet van het Europees Solidariteitsfonds. Dit fonds kan worden ingezet bij natuurrampen of gezondheidscrises. Voor Nederland leidt dit tot een incidenteel hogere BNI-afdracht van EUR 24 miljoen in 2020.

  • Verder is een technische herberekening van de Britse korting van de afgelopen jaren verwerkt in de raming. Dit leidt voor Nederland tot een incidenteel hogere BTW-afdracht van EUR 23 miljoen in 2020.

  • Tevens wordt een uitgave verwerkt van EUR 823,8 miljoen aan invoerrechten. Over deze afdracht wordt een perceptiekostenvergoeding van 20% ontvangen voor de inningskosten onder artikel 3.10, waardoor de netto verwerking EUR 659 miljoen bedraagt. Dit betreft een afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden. Dit is afhankelijk van het land van oorsprong en/of land van verzending van de zonnecellen op deze panelen. Nederland draagt onder voorbehoud af om de oploop van de potentiële renterekening tegen te gaan en een constructieve dialoog met de Europese Commissie op te starten. Mocht de dialoog niet tot herziening van het standpunt van de Commissie leiden dan zal Nederland voor het onder voorbehoud betaalde bedrag een procedure aanhangig maken bij het Hof van Justitie. Over deze afdracht wordt een perceptiekostenvergoeding van 20% ontvangen voor de inningskosten onder artikel 3.10.

Artikel 3.4

Het budget voor artikel 3.4 is naar beneden bijgesteld, als gevolg van een aantal mutaties. Ten eerste worden door de onvoorspelbaarheid van de ontwikkelingen rondom de Brexit middelen via de eindejaarsmarge overgeheveld naar 2021. Daarnaast wordt er budget overgeheveld naar artikel 4.4 ten behoeve van communicatie over de Brexit. Ten slotte wordt het budget voor het Europa College beurzenprogramma doorgeschoven naar 2021 via de eindejaarsmarge, omdat dit programma wegens COVID-19 pas in 2021 van start gaat.

Ontvangsten

Artikel 3.10

  • De verlaging van de invoerrechten als gevolg van DAB 7 leidt tot een lagere vergoeding voor het innen van de perceptiekostenvergoeding van EUR 74 miljoen in 2020.

  • De Europese Commissie heeft in juni de nacalculatie 2019 van de BTW- en BNI-afdrachten over de periode 2015-2018 in de afdrachten verwerkt. Voor Nederland leidt dit tot een eenmalige toename van de overige ontvangsten van EUR 17 miljoen in 2020.

  • Tot slot wordt een ontvangst verwerkt van EUR 164,8 miljoen. Dit betreft de perceptiekostenvergoeding van 20% voor de inningskosten van de afdracht onder voorbehoud aan de Europese Commissie vanwege een geschil met de Commissie over de verschuldigdheid van Traditionele Eigen Middelen over de invoer van zonnepanelen, waarover al dan niet anti-dumpingsheffingen en compenserende rechten geheven moesten worden.

1

Zoals eerder aan uw Kamer gemeld is de verwerking van het surplus in de Nederlandse afdrachtenraming destijds aangehouden, zodat er alvast een (kleine) buffer zou zijn voor de verwachte tegenvallers later dit jaar als gevolg van crisismaatregelen vanuit de Commissie in verband met de COVID-19 crisis.

2

DAB4, 5 en 6 hebben niet geleid tot aanpassing van de raming van de Nederlandse afdrachten aan de EU en vallen daarmee niet onder de mutaties die hier worden toegelicht.

3

Aanpassingen aan de systematiek van de Europese Structuur- en Investeringsfondsen onder de noemer van het Corona Response Investment Initiative (CRII) en het Corona Response Investment Initiative Plus (CRII+). Hiermee werden lidstaten en regio’s in staat gesteld hun resterende middelen uit de ESI-fondsen zo flexibel en snel mogelijk in te zetten om maatregelen te nemen om de COVID-19-crisis het hoofd te bieden.

Licence