Stand ontwerp begroting | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB | Vastgestelde begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Stand 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | Mutaties 1e suppletoire begroting | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
2020 | 2020 | 2020 | 2020 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
(1) | (2) | (3)=(1+2) | (4) | (5)=(3+4) | ||||||
Verplichtingen | 8 825 395 | 0 | 8 825 395 | 123 632 | 8 949 027 | 1 560 | 0 | 1 560 | 0 | |
Uitgaven: | ||||||||||
Programma-uitgaven totaal | 9 069 744 | 0 | 9 069 744 | 114 571 | 9 184 315 | ‒ 12 499 | ‒ 13 199 | ‒ 13 199 | ‒ 13 199 | |
waarvan juridisch verplicht | 100% | 100% | ||||||||
3.1 | Afdrachten aan de Europese Unie | 8 820 041 | 0 | 8 820 041 | 122 682 | 8 942 723 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | ||||||||||
BNI-afdrachten | 4 787 631 | 4 787 631 | 87 991 | 4 875 622 | ||||||
BTW-afdrachten | 584 284 | 584 284 | 0 | 584 284 | ||||||
Invoerrechten | 3 448 126 | 3 448 126 | 34 691 | 3 482 817 | ||||||
3.2 | Europees Ontwikkelingsfonds | 234 281 | 0 | 234 281 | ‒ 9 553 | 224 728 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 |
Bijdragen (inter)nationale organisaties | ||||||||||
Europees Ontwikkelingsfonds | 234 281 | 234 281 | ‒ 9 553 | 224 728 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 | ‒ 14 169 | ||
3.3 | Een hechtere Europese waardengemeenschap | 9 720 | 0 | 9 720 | 780 | 10 500 | 780 | 780 | 780 | 780 |
Bijdragen (internationale organisaties | ||||||||||
Raad van Europa | 9 720 | 9 720 | 780 | 10 500 | 780 | 780 | 780 | 780 | ||
3.4 | Versterkte Nederlandse positie in de Unie | 5 702 | 0 | 5 702 | 662 | 6 364 | 890 | 190 | 190 | 190 |
Subsidies | ||||||||||
EIPA | 348 | 348 | 0 | 348 | ||||||
Opdrachten | ||||||||||
Programmatische ondersteuning: Brexit | 700 | 700 | 300 | 1 000 | 700 | |||||
Programmatische ondersteuning: CECP | 675 | 675 | 172 | 847 | ||||||
Europa College beurzenprogamma | 0 | 0 | 190 | 190 | 190 | 190 | 190 | 190 | ||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | ||||||||||
Benelux bijdrage | 3 979 | 3 979 | 0 | 3 979 | ||||||
Ontvangsten | 693 824 | 0 | 693 824 | 0 | 693 824 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
3.10 | Diverse ontvangsten EU | 693 574 | 0 | 693 574 | 0 | 693 574 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Invoerrechten | 689 624 | 689 624 | 0 | 689 624 | ||||||
Overige ontvangsten EU | 3 950 | 3 950 | 0 | 3 950 | ||||||
3.30 | Restitutie Raad van Europa | 250 | 0 | 250 | 0 | 250 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget voor 2020 voor het artikel Europese samenwerking neemt toe. De mutaties op de verplichtingen houden verband met de mutaties zoals onder de uitgaven toegelicht.
Uitgaven
Artikel 3.1
Voor de afdrachten aan de Europese Unie heeft een correctie in de afrekening van het surplus plaatsgevonden. Bij ontwerpbegroting 2020 was de verwachting dat het surplus voor de Europese begroting over 2018, EUR 88 miljoen, in de Nederlandse afdrachten voor 2020 zou meelopen. Het surplus is echter reeds in 2019 ontvangen en bij Najaarsnota 2019 verwerkt. Voor 2020 vindt nu de correctie plaats.
Daarnaast wordt de vertragingsrente verwerkt die hoort bij de hoofdsom die reeds in 2019 aan de Europese Commissie is betaald, naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie als gevolg van onterecht afgegeven oorsprongscertificaten door de autoriteiten van Curaçao en Aruba voor de invoer van melkpoeder en rijst, gries en griesmeel. De betaling van de hoofdsom van EUR 18,5 miljoen is in de Decemberbrief 2019 vermeld.
De ontwikkelingen omtrent het COVID-19 virus en de verschillende voorstellen voor crisismaatregelen vanuit de Europese Commissie zullen naar verwachting in 2020 een substantieel opwaarts effect hebben op de Nederlandse afdrachten. Op dit moment is er nog onvoldoende informatie om de ramingen hiervoor aan te passen. Daarentegen is de Nederlandse afdrachtenraming, normaliter gebaseerd op het betalingenplafond, voor 2020 incidenteel met EUR 810 miljoen naar beneden bijgesteld omdat toentertijd de verwachting was dat het onderliggende beleid en dus de betalingen pas op een later moment zou worden uitgevoerd. Door de crisismaatregelingen die de Commissie naar verwachting zal gaan nemen, zal de ruimte tussen de Nederlandse raming en het betalingsplafond in 2020 alsnog (grotendeels) benut worden. Het surplus over het voorgaande jaar dat de Europese Unie normaliter in juni 2020 teruggeeft aan de lidstaten (meevaller), zal naar alle verwachting in elk geval nodig zijn om de hogere uitgaven vanwege COVID-19 te financieren. Daarom wordt deze nu niet in de Nederlandse afdrachtenraming verwerkt, zodat er alvast een (kleine) buffer is voor te verwachten tegenvallers later dit jaar. Op het moment dat er meer concrete informatie beschikbaar komt over de te verwachten toename van de afdrachten zullen deze in de raming worden verwerkt.
Artikel 3.2
De raming voor het Europees Ontwikkelingsfonds wordt verlaagd. Dit is gebaseerd op de totale omvang van het budget van het EOF, de vastgestelde verdeelsleutel voor de bijdrage per lidstaat en de nog niet bestede middelen uit eerder jaren. Het betreft ODA middelen en deze worden binnen de BHOS begroting alternatief ingezet via het verdeelartikel 5.4.
Artikel 3.3
Geen toelichting
Artikel 3.4
Geen toelichting
Ontvangsten
Artikel 3.10 en 3.30
Geen toelichting