A. Algemene doelstelling
Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Onder «compliance» verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen. De term «bereidheid» geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt en worden overheidsgelden niet onterecht uitbetaald.
Meetbare gegevens
De algemene doelstelling komt voor de fiscale verplichtingen tot uiting in de volgende meetbare gegevens.
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Bedrijven | ||||
Percentage aangiften omzetbelasting tijdig ontvangen | 95,3% | 95,6% | >95% | >95% |
Percentage aangiften loonheffingen tijdig ontvangen | 99,3% | 99,1% | >99% | >99% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB1 | n.v.t.2 | 5,7% | <6% | <6% |
Burgers | ||||
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren | 0,9% | 0,7% | <0,9% | <0,7% |
Bedrijven en burgers | ||||
Percentage aangiften inkomensheffingen en vennootschapsbelasting tijdig ontvangen | n.v.t. | 94,7% | >94% | >94% |
Tijdige betaling van belastingen en premies | 98,4% | 98,5% | >98% | >98% |
Oninbare belastingen en premies | 0,3% | 0,3% | <0,6% | <0,6% |
Percentage aangiften omzetbelasting (OB), loonheffingen (LH), inkomensheffingen (IH) en vennootschapsbelasting (Vpb) tijdig ontvangen
Deze indicatoren weerspiegelen of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen, meer aan de voorkant van het proces, te bewegen tijdig een juiste en volledige aangifte in te dienen. Deze beweging wordt voor de IH ondersteund door de doorontwikkeling van vooringevulde aangiften. Het aantal ambtshalve opgelegde aanslagen en verzuimboetes wordt hierdoor verminderd, evenals het aantal bezwaarschriften daartegen21.
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingtekort
Voor het structureel terugdringen van het nalevingtekort22 wordt ingezet op het zoveel mogelijk vooraf borgen van de volledigheid en juistheid van de aangiften door maatregelen als de vooringevulde aangifte (VIA) en het afsluiten van convenanten met fiscale dienstverleners waarmee de kwaliteit van aangiften van MKB-ondernemers wordt geborgd. Daarnaast blijft de Belastingdienst na het indienen van de aangifte risicogericht toezicht uitvoeren. Daarnaast wordt met steekproefsgewijze controles periodiek het niveau van naleving vastgesteld voor de segmenten Particulieren en MKB. De steekproefsgewijze controles verschaffen inzichten in de houding en het fiscaal relevante gedrag van belastingplichtigen en in bestaande nalevingstekorten.
Tijdige betaling van belastingen en premies
Deze indicator meet het deel van de geïnde belastingen en premies dat de belastingplichtigen tijdig, voor de vervaldatum, volledig betalen aan de Belastingdienst. Hiertoe wordt ook het voldoen van een vordering na een betalingsherinnering of als onderdeel van een betalingsregeling gerekend. Deze indicator geeft aan voor welk deel van de ontvangsten de Belastingdienst geen intensieve invorderingsmaatregelen hoeft toe te passen. Voor 2020 is de doelstelling om boven de 98% uit te komen.
Oninbare belastingen en premies
Niet alle vorderingen worden geheel geïnd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: faillissementen, wettelijke schuldsanering, overlijden of omdat de vordering niet te verhalen is. Daarnaast leert de ervaring dat fraudeposten en aanslagen voor criminele posten zeer lastig zijn te innen. Het nog opeisbare deel van de vorderingen wordt actief gevolgd voor het geval zich alsnog inkomstenbronnen aandienen (dynamisch monitoren). De realisatie van oninbare belastingen en premies zal zich naar verwachting weer richting de streefwaarde gaan bewegen omdat oude vorderingen ook bij dynamisch monitoren op een bepaald moment oninbaar zijn.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:
-
• het te voeren fiscale beleid;
-
• het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
-
• het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
De Minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:
-
• de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
-
• de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
-
• de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
-
• de vaststelling en de uitbetaling van toeslagen;
-
• handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) ) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (Awir) voert de Belastingdienst/Toeslagen de toeslagregelingen uit voor de Ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
De Minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.
C. Beleidswijzigingen
Verbeteringen uitvoering kinderopvangtoeslag
Het kabinet heeft aangegeven binnen het huidige stelsel verbeteringen in de kinderopvangtoeslag te willen realiseren. Dit biedt tevens de mogelijkheid om binnen de kinderopvangtoeslag ervaring op te doen met verbeteringen die mogelijk ook toegepast kunnen worden op de andere toeslagen. De Belastingdienst en het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid zullen in 2020 verder gaan met de invoering van in 2019 ingezette verbeteringen. Voor 2020 is onder meer beoogd de maandelijkse levering van gegevens over het gebruik en de kosten van kinderopvang door kinderopvangorganisaties substantieel uit te breiden voor zover dat binnen het wettelijke kader mogelijk is. Afhankelijk van de volledigheid en de kwaliteit van deze leveringen kunnen de gegevens gebruikt worden voor het attenderen van burgers op mogelijk noodzakelijke aanpassing van hun aanvraag of voor aanpassing van het voorschot door de Belastingdienst.
Belastingplanpakket/wetgeving 2020
Zie paragraaf F1 voor een nadere toelichting op de wijzigingen in het fiscale beleid.
D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.347.387 | 2.926.792 | 2.864.839 | 2.706.994 | 2.667.936 | 2.615.639 | 2.608.723 | |||
waarvan betalingsverplichtingen | 3.347.080 | 2.926.392 | 2.864.439 | 2.706.594 | 2.667.536 | 2.615.239 | 2.608.323 | |||
waarvan garantieverplichtingen | 307 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | |||
Procesrisico's | 307 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 | |||
Uitgaven (1) + (2) | 3.182.409 | 2.986.706 | 2.944.639 | 2.712.152 | 2.671.587 | 2.615.639 | 2.608.723 | |||
(1) Programma-uitgaven | 217.078 | 497.862 | 495.609 | 453.483 | 443.612 | 435.620 | 427.618 | |||
waarvan juridisch verplicht | 68,8% | |||||||||
Bekostiging | 6.104 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | |||
Vergoeding proceskosten | 6.104 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | 6.178 | |||
Garanties | 0 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 | |||
Proces risico's | 0 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 | |||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 0 | 14.908 | 14.908 | 14.908 | 14.908 | 14.908 | 14.908 | |||
Waarderingskamer | 0 | 1.953 | 1.953 | 1.953 | 1.953 | 1.953 | 1.953 | |||
Kadaster | 0 | 1.971 | 1.971 | 1.971 | 1.971 | 1.971 | 1.971 | |||
Kamer van Koophandel | 0 | 4.270 | 4.270 | 4.270 | 4.270 | 4.270 | 4.270 | |||
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 0 | 6.714 | 6.714 | 6.714 | 6.714 | 6.714 | 6.714 | |||
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 0 | 437 | 437 | 437 | 437 | 437 | 437 | |||
Internationale Douaneraad | 0 | 175 | 175 | 175 | 175 | 175 | 175 | |||
Overige internationale organisaties | 0 | 262 | 262 | 262 | 262 | 262 | 262 | |||
Opdrachten | 0 | 265.980 | 258.961 | 236.632 | 238.599 | 238.966 | 238.964 | |||
ICT opdrachten | 0 | 203.160 | 209.043 | 183.265 | 183.637 | 183.837 | 183.835 | |||
Overige opdrachten | 0 | 62.820 | 49.918 | 53.367 | 54.962 | 55.129 | 55.129 | |||
Bijdrage agentschappen | 64.593 | 100.114 | 104.880 | 85.083 | 73.245 | 64.886 | 56.886 | |||
Logius | 64.593 | 99.924 | 104.690 | 84.893 | 73.055 | 64.696 | 56.696 | |||
CIBG | 0 | 190 | 190 | 190 | 190 | 190 | 190 | |||
Overig | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Rente | 146.381 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | |||
Belasting- en invorderingsrente | 146.381 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | 110.000 | |||
(2) Apparaatsuitgaven | 2.965.330 | 2.488.844 | 2.449.030 | 2.258.669 | 2.227.975 | 2.180.019 | 2.181.105 | |||
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland | 13.312 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | 13.000 | |||
Personele uitgaven | 2.302.651 | 2.143.569 | 2.109.698 | 1.921.827 | 1.895.513 | 1.856.964 | 1.860.644 | |||
waarvan: Eigen personeel | 2.098.935 | 1.906.304 | 1.868.318 | 1.764.915 | 1.756.305 | 1.729.214 | 1.732.894 | |||
waarvan: Inhuur externen | 203.716 | 229.549 | 233.664 | 149.196 | 131.492 | 120.034 | 120.034 | |||
waarvan: Overig Personeel | 0 | 7.716 | 7.716 | 7.716 | 7.716 | 7.716 | 7.716 | |||
Materiële uitgaven | 662.679 | 345.275 | 339.332 | 336.842 | 332.462 | 323.055 | 320.461 | |||
waarvan: ICT | 267.080 | 20.261 | 22.188 | 30.266 | 27.420 | 27.559 | 27.559 | |||
waarvan: Bijdrage SSO's | 166.004 | 195.850 | 199.745 | 200.126 | 199.238 | 199.747 | 199.646 | |||
waarvan: Overige | 229.595 | 129.164 | 117.399 | 106.450 | 105.804 | 95.749 | 93.256 | |||
Ontvangsten (3) + (4) | 144.168.867 | 155.599.908 | 156.444.315 | 156.099.799 | 165.718.196 | 170.084.672 | 174.523.966 | |||
(3) Programma-ontvangsten | 144.130.146 | 155.460.821 | 156.401.221 | 156.058.283 | 165.675.642 | 170.044.708 | 174.484.137 | |||
waarvan: Belastingontvangsten | 143.236.163 | 154.540.307 | 155.510.240 | 155.169.302 | 164.789.728 | 169.158.794 | 173.598.223 | |||
Rente | 452.990 | 503.110 | 474.377 | 474.377 | 471.310 | 471.310 | 471.310 | |||
Belasting- en invorderingsrente | 452.990 | 503.110 | 474.377 | 474.377 | 471.310 | 471.310 | 471.310 | |||
Boetes en schikkingen | 200.135 | 204.577 | 203.777 | 201.777 | 201.777 | 201.777 | 201.777 | |||
Ontvangsten boetes en schikkingen | 200.135 | 204.577 | 203.777 | 201.777 | 201.777 | 201.777 | 201.777 | |||
Bekostiging | 240.859 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | |||
Kosten vervolging | 240.859 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | 212.827 | |||
(4) Apparaatsontvangsten | 38.720 | 139.087 | 43.094 | 41.516 | 42.554 | 39.964 | 39.829 |
Budgetflexibiliteit
Voor de programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bekostiging» en «Rente» geldt dat deze voor 100% juridisch verplicht zijn; ze vloeien voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven) en vanuit de Algemene wet bestuursrecht (uitgaven bekostiging). Verder is de bijdrage aan de Waarderingskamer voor 100% juridisch verplicht op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. De uitgaven zijn 100% juridisch verplicht.
Voor de overige programma-uitgaven geldt dat deze niet allemaal als 100% juridisch verplicht zijn aan te merken. Deels zijn er wel contracten etc. gesloten, bijvoorbeeld ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Naar inschatting zal het niet-juridisch verplichte bedrag per 1 januari 2020 € 154,5 mln. bedragen. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen, bijvoorbeeld uitgaven ten behoeve van het berichtenverkeer met burgers en bedrijven of het jaarlijks verlengen van licenties.
E. Toelichting op de instrumenten
Uitgaven
Programma-uitgaven
Bekostiging
De uitgaven onder bekostiging betreffen onder andere de proceskostenvergoeding aan belastingplichtigen indien hun bezwaar of beroep wordt gehonoreerd. De regeling ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.
Garanties
Dit betreft uitgaven als gevolg van garanties die de Belastingdienst afgeeft aan faillissementscuratoren in verband met procesrisico’s.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het Ministerie van Financiën voor de begroting 2020 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdrage aan de RDW en de Nationale Politie.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het ministerie levert jaarlijks een bijdrage aan de internationale douaneraad. Conform internationale samenwerkingsovereenkomsten levert ieder land een bijdrage.
Opdrachten
In de Wet elektronisch berichtenverkeer (Wet EBV) staan verplichtingen rond het berichtenverkeer van de Belastingdienst met burgers en bedrijven. Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd zijn voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).
Bijdrage aan agentschappen
Dit betreft met name de bijdrage aan Logius waar de Belastingdienst ICT-voorzieningen afneemt die samenhangen met de primaire taakuitvoering van de Belastingdienst. Het gaat om voorzieningen als Digipoort en DigiD. Interdepartementaal zijn er bestuurlijke afspraken gemaakt over de Generieke Digitale Infrastructuur (GDI). De stelselafspraken zullen wettelijk vastgelegd worden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken in de Wet Digitale Overheid. Daarnaast betreft deze post een kleine bijdrage aan het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg). Met het CIBG heeft de Belastingdienst een samenwerkingsovereenkomst om winstaangiftes van zelfstandigen in de zorg te controleren. Het CIBG is verantwoordelijk voor het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. De rente-uitgaven komen voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 en zijn voor 100% juridisch verplicht. Er is geen einddatum voor deze regeling vastgesteld.
Apparaatsuitgaven
Personele uitgaven
Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst (exclusief Douane).
Materiële uitgaven
Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst (exclusief Douane specifieke materiële uitgaven) en omvat facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de toerusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, werkplek, iPad, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).
Ontvangsten
Programma-ontvangsten
Belastingontvangsten
De in de bovenstaande tabel opgenomen belastingontvangsten zijn netto-ontvangsten. De netto-ontvangsten zijn gelijk aan de totale belastingontvangsten minus de afdrachten aan het Gemeentefonds en het Provinciefonds op grond van de Financiële verhoudingswet, en minus de afdrachten aan het Btw-compensatiefonds en het BES-fonds.
In onderstaande tabel staat de aansluiting van de Miljoenennota 2020 met begrotingshoofdstuk IX. De Miljoenennota bevat een toelichting op de belastingontvangsten.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totale belastingontvangsten | 178.098.991 | 191.686.573 | 193.285.600 | 192.666.128 | 201.766.324 | 205.943.457 | 210.182.747 |
Afdracht Gemeentefonds1 | 29.082.911 | 31.212.999 | 31.826.405 | 31.669.798 | 31.183.031 | 31.001.097 | 30.810.958 |
Afdracht Provinciefonds | 2.454.311 | 2.462.615 | 2.480.413 | 2.366.627 | 2.333.187 | 2.323.187 | 2.313.187 |
Afdracht Btw-compensatiefonds (artikel 6) | 3.286.561 | 3.427.847 | 3.426.667 | 3.426.171 | 3.426.036 | 3.426.036 | 3.426.036 |
Afdracht BES-fonds | 39.046 | 42.805 | 41.875 | 34.230 | 34.342 | 34.343 | 34.343 |
Belastingontvangsten (artikel 1) | 143.236.163 | 154.540.307 | 155.510.240 | 155.169.302 | 164.789.728 | 169.158.794 | 173.598.223 |
Dit betreft de begrotingstotalen van het Gemeentefonds en Provinciefonds, stand Miljoenennota 2020. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor t+1 tot en met t+4 nog niet toegevoegd aan deze begrotingen. Deze accrestranches t+1 tot en met t+4 maken daarom onderdeel uit van de Belastingontvangsten (artikel 1).
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen.
Boetes en schikkingen
Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.
Bekostiging
De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingschuldigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
Apparaatsontvangsten
Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en op basis van factuurbasis worden afgerekend.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage «Fiscale regelingen» in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
-
• BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken
-
• BTW Vrijstelling fondswerving
-
• BTW Vrijstelling lijkbezorging
-
• BTW Vrijstelling overig
-
• Accijnzen overige regelingen
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota «Toelichting op de fiscale regelingen».
2018 | 2019 | 2020 | |
---|---|---|---|
Giftenaftrek inkomstenbelasting | 388 | 384 | 377 |
Onderhoudsverplichtingen aftrek | 319 | 312 | 280 |
Belaste ontvangen alimentatie | – 200 | – 192 | – 189 |
Middelingsregeling | 113 | 113 | 100 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 | 916 | 930 | 871 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 | 20 | 20 | 20 |
Heffingvrij vermogen box 3 | 913 | 892 | 864 |
Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 | 104 | 106 | 108 |
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s | 215 | 219 | 223 |
Giftenaftrek vennootschapsbelasting | 8 | 9 | 9 |
30%-regeling | 1.056 | 1.143 | 1.186 |
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband | 122 | 122 | 123 |
Algemene heffingskorting | 19.940 | 21.816 | 23.789 |
Alleenstaande ouderenkorting | 481 | 452 | 456 |
Ouderenkorting | 3.243 | 3.698 | 3.749 |
EB Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit2 | 29 | 30 | 31 |
EB Belastingvermindering per aansluiting | 2.443 | 2.039 | 3.450 |
BTW Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water | 8.378 | 6.964 | 7.235 |
BTW Verlaagd tarief overig | 2.182 | 1.841 | 1.942 |
BPM Teruggaaf diverse voertuigen3 | 15 | 14 | 13 |
MRB Vrijstelling diverse voertuigen4 | 27 | 27 | 28 |
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar | 64 | 70 | 76 |
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 | 17 | 15 | 13 |
MRB Kwarttarieven | 152 | 161 | 170 |
F1. Fiscaal beleid en wetgeving
Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving
Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.
Belastingplanpakket
In het Belastingplanpakket is een veelheid aan maatregelen opgenomen. Het pakket bestaat uit zes wetsvoorstellen. Het grootste deel van de voorgestelde maatregelen wordt per 1 januari 2020 van kracht en in een enkel geval per 1 januari 2021.
Met het Belastingplan 2020 wordt onder meer voorgesteld om een bronbelasting in te voeren op rente en royalty’s. De bronbelasting is verschuldigd over iedere directe rente- of royaltybetaling die binnen concernverband wordt gedaan door – kort gezegd – een Nederlands bedrijf aan een bedrijf in een land dat is opgenomen op de Nederlandse lijst van laagbelastende landen. Hiermee wil het kabinet een eind maken aan het gebruik van het Nederlands belastingstelsel voor doorstroomactiviteiten naar laagbelastende landen.
Per 1 januari 2020 is ook het voornemen om een minimumkapitaalregel voor banken en verzekeraars in te voeren. Het betreft een grondslagverbreding en daarnaast heeft de maatregel tot doel om een meer gelijkwaardige fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen te bewerkstelligen.
Het klimaatakkoord wordt geïmplementeerd met het wetsvoorstel fiscale maatregelen Klimaatakkoord. Het wetsvoorstel leidt tot voorgestelde fiscale wijzigingen onder andere met betrekking tot mobiliteit, zoals het voortzetten van de korting op de bijtelling voor elektrische voertuigen, waarbij deze korting geleidelijk wordt afgebouwd richting 2026. Ook de vrijstellingskorting bij de motorrijtuigenbelasting (MRB) en belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) voor elektrische voertuigen wordt tot 2025 voortgezet. De accijns op diesel wordt stapsgewijs verhoogd. Bij de energiebelasting zal een schuif plaatsvinden van elektriciteit naar gas en wordt de belastingvermindering per aansluiting verhoogd. De overdrachtsbelasting voor niet-woningen wordt verhoogd van 6% naar 7%.
Voor het MKB wordt voorgesteld om in de werkkostenregeling de vrije ruimte te verhogen voor de eerste € 400.000 van de loonsom en om de vergoedingen aan werknemers voor het aanvragen van een Verklaring Omtrent Gedrag vrij te stellen.
Met de voorgestelde afschaffing van de aftrek scholingsuitgaven die onderdeel uitmaakt van het Belastingplanpakket wordt een vereenvoudiging van de inkomstenbelasting gerealiseerd.
ATAD 2
Een belangrijke aankomende maatregel om de belastinggrondslag te beschermen is de implementatie van de tweede Europese richtlijn ter bestrijding van belastingontwijking (Anti Tax Avoidance Directive 2, ATAD2). ATAD2 beoogt te voorkomen dat belastingplichtigen gebruik kunnen maken van structuren, waarbij door kwalificatieverschillen tussen belastingstelsels («hybridemismatches») de belasting in Nederland of in een ander land wordt ontweken.
F2. Belastingdienst
Strategie Belastingdienst
De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten en de rechtmatige betaling van toeslagen. De Belastingdienst handelt conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn.
Dit betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:
-
1. een omgeving creëert waarin het maken van fouten zoveel mogelijk wordt voorkomen en waarin de Belastingdienst barrières opwerpt om fraude zoveel mogelijk tegen te gaan;
-
2. het burgers en bedrijven gemakkelijk maakt om verschuldigde belasting(en) af te dragen, bijvoorbeeld door middel van de vooraf ingevulde aangifte en voorlichting, en om een juiste toeslagaanvraag te doen;
-
3. de mate en intensiteit van zijn handelen baseert op de relevante informatie over (oorzaken van) het gedrag van burgers en bedrijven. Daar waar de kwaliteit van de belastingaangifte of toeslagaanvraag vooraf is geborgd, kan de Belastingdienst volstaan met minder toezicht achteraf. Daar waar burgers en bedrijven regels bewust niet willen naleven of frauderen, dwingt de Belastingdienst naleving af.
De Belastingdienst heeft hierbij te maken met verschillende groepen burgers en bedrijven, met verschillende behoeften en verschillend gedrag bij het naleven van (fiscale) regels. De Belastingdienst deelt daarom het totale bestand van burgers en bedrijven op in groepen met samenhangende objectieve en subjectieve kenmerken (doelgroepen). Daarbinnen kan de Belastingdienst voor de handhaving tot een nader onderscheid komen indien kenmerken van bepaalde groepen burgers of bedrijven een andere wijze van behandeling rechtvaardigen.
Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep, waarbij de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan Belastingdienst 2020 dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten ten aanzien van ICT en procesverbeteringen, verbetering van de sturingsinformatie, personeel en cultuur.
Onderdelen van de strategie zijn fraudebestrijding en externe overheidssamenwerking in Landelijke Stuurgroep Interventieteams (LSI)-verband en Regionale Informatie en Expertise Centra (RIEC)-verband. Belangrijk hierbij is de samenwerking, bijvoorbeeld door het verstrekken van informatie, met gemeenten, politie en het Openbaar Ministerie ten behoeve van de integrale aanpak van ondermijnende criminaliteit in RIEC-verband.
Burgers
De grote omvang en de mate van zelfredzaamheid zijn kenmerkend voor de behandeling van de groep burgers. De Belastingdienst richt zich op het (massaal) voorkomen van fouten en het verbeteren van de kwaliteit van de belastingaangifte en toeslagaanvraag door een passende dienstverlening en door zoveel mogelijk (massaal) vooraf invullen van gegevens bij belastingaangifte en toeslagaanvragen. Ook corrigeert de Belastingdienst belastingaangiften en toeslagaanvragen van burgers door gebruik te maken van gegevens van derde partijen. De uitkomsten van de periodieke steekproeven, nadere analyse van de aangiften en toeslagaanvragen, het ontwikkelen en uitvoeren van evaluaties en effectmetingen, vormen de basis voor het bepalen of er zaken moeten worden verbeterd in de dienstverlening of formulieren, dan wel welke groepen of individuele burgers specifieke aandacht nodig hebben en welke behandeling daar bij past.
Bedrijven
De Belastingdienst onderscheidt groepen bedrijven met samenhangende objectieve en subjectieve kenmerken. Dit betreffen zowel profit als non-profit organisaties. Voorbeelden van objectieve kenmerken zijn: omvang (af te dragen belasting, kasstroom), complexiteit (eigendomsverhoudingen, rechtsvorm en besturing, relaties tussen bedrijven) en activiteiten (branchekenmerken, internationale gerichtheid). Voorbeelden van subjectieve kenmerken zijn: de mate van zelfredzaamheid en transparantie, de houding ten opzichte van belasting betalen (fiscale strategie) en de kwaliteit van de fiscale administratie.
Met het uitvoeren van zijn beleid streeft de Belastingdienst ernaar dat het «nalevingstekort», en daarmee het bedrag aan verschuldigde belasting dat niet binnenkomt («tax gap»23) en ten onrechte toegekende toeslagen, zo klein mogelijk is.
Doelen en prestatie-indicatoren
In 2020 worden de kritieke prestatie indicatoren (kpi’s) voor de begroting vanaf begrotingsjaar 2021 vernieuwd. In het jaarplan 2019 Belastingdienst zijn de doelstellingen op dit gebied beschreven. De Belastingdienst is in 2019 gestart met het vertalen van de strategische doelstelling van de Belastingdienst (naleving) naar meetbare prestaties. Het streven is gericht op minder indicatoren met meer zeggingskracht. Gekoppeld aan de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt de samenhang tussen doelen en indicatoren op verschillende niveaus vastgesteld. Het eindproduct is een gebalanceerde set aan indicatoren die zicht bieden op het bereiken van de strategische doelstelling van de Belastingdienst. Deze set wordt in 2019 opgeleverd en in 2020 getest zodat hierop vanaf de begroting 2021 kan worden gerapporteerd.
Dienstverlening
De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door passende dienstverlening te leveren.
Met passende dienstverlening zorgt de Belastingdienst ervoor dat belastingplichtigen en toeslaggerechtigden hun verplichtingen kunnen nakomen en hun rechten kunnen verwezenlijken. De door de Belastingdienst geboden dienstverlening is ingericht op diversiteit in de zelfredzaamheid van de burger. De Belastingdienst stimuleert en ondersteunt organisaties en burgers die burgers helpen met het (digitaal) zaken doen met de Belastingdienst. Dit kan zowel zien op hulp bij het doen van aangifte of het aanvragen van een toeslag tot aan hulp rondom budgetbeheer of schulden. De Belastingdienst streeft ernaar te voldoen aan de verwachtingen van burgers en bedrijven ten aanzien van snelle en klantgerichte dienstverlening. Het effect hiervan wordt meetbaar gemaakt met de volgende prestatie-indicatoren.
Prestatie-indicator1 | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 88% | 78% | 90–95% | 90–95% |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 98% | 98% | 90–95% | 90–95% |
Klanttevredenheid | Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) | Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) | ||
– telefonie | 77% | 73% | ||
– websites | 82% | 79% | ||
– balie | 80% | 82% | ||
Klantontevredenheid | Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager | Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager | ||
– telefonie | 7% | 10% | ||
– websites | 5% | 5% | ||
– balie | 7% | 6% | ||
Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst (aantal ontvangen klachten) | 11.145 | 12.393 | Minder klachten over het handelen van de Belastingdienst dan vorig jaar | Minder klachten over het handelen van de Belastingdienst dan vorig jaar |
Afgehandelde bezwaren en klachten binnen Awb-termijn24
Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing, kunnen daartegen bezwaar maken door een bezwaarschrift in te dienen bij de Belastingdienst. De streefwaarde van 90–95% Awb-tijdigheid van behandeling van bezwaarschriften is de afgelopen jaren niet gerealiseerd. Er lopen diverse projecten waarmee het bezwaarproces verbeterd wordt. In maart 2018 is voor de inkomstenbelasting een nieuw logistiek systeem en een systeem voor het digitaal indienen van bezwaar in gebruik genomen. De andere grotere belastingmiddelen (OB, LH en Vpb) volgen later. Verder is in 2018 gestart met de deformalisering IH en is tevens een nieuwe risicotool voor aanvullingen IH geïntroduceerd, die in 2019 geïmplementeerd wordt, waarmee per aanvulling de fiscale risico’s voor bezwaar in beeld worden gebracht. Deze ontwikkelingen moeten de doorlooptijden van de aanvullingen verbeteren. Hierdoor komt meer capaciteit beschikbaar voor de bezwaren die niet via het aanvullingenproces worden afgedaan. Het deformaliseren van bezwaar IH betekent dat de aanvullingen voor bezwaar, die relatief een korte doorlooptijd hebben en een gunstig effect op het Awb-percentage, niet meer als bezwaar worden gezien, maar als een verzoek. Dit heeft in eerste instantie een negatief effect op het Awb-percentage omdat de «echte» bezwaarschriften, waarin de belastingplichtige het inhoudelijk niet eens is met de Belastingdienst, overblijven. In 2019 is een plan van aanpak bezwaar opgesteld met als doel eind 2019 weer op een normaal voorraadniveau te zitten. Per saldo blijft de streefwaarde voor 2020 daarom onveranderd op 90–95%.
Klanttevredenheid en het aantal gesprekken
De indicator klanttevredenheid meet direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek van de Belastingdienst ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Hiermee krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.
De Belastingtelefoon verwacht in 2020 tussen 10 en 11 mln. binnenkomende (inbound) gesprekken te beantwoorden (2019 planning 10,5 mln.). Naast de inbound gesprekken wordt in 2020 ingezet op het ondersteunen van burgers en bedrijven in het uitoefenen van hun rechten en het naleven van hun plichten op het gebied van toeslagen en belastingen door het actief signaleren in de vorm van proactief bellen (outbound gesprekken). Het aantal uitgaande (outbound) gesprekken voor 2020 zal naar verwachting 300.000 tot 400.000 bedragen.
Zorgvuldig handelen van de Belastingdienst
In contacten met burgers en bedrijven gaat de Belastingdienst uit van het vertrouwen dat zij hun verplichtingen na willen komen. Om compliance te bereiken is het cruciaal dat er vertrouwen is in de Belastingdienst. Dit is onder andere afhankelijk van de rechtvaardigheid die burgers en bedrijven ervaren in het optreden van de Belastingdienst. In zijn optreden streeft de Belastingdienst ernaar het aantal klachten jaar op jaar te verminderen.
Toezicht
De Belastingdienst voert adequaat toezicht uit en dwingt waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af om er voor te zorgen dat de verschuldigde belastingen bestendig de staatskas binnenkomen en de toeslagen rechtmatig worden uitbetaald.
Belastingen
De strategie van de Belastingdienst leidt tot een gedifferentieerde aanpak van bedrijven waarin de Belastingdienst een mix aan activiteiten uitvoert. Onderstaande prestatie-indicatoren hebben betrekking op verschillende aspecten van die aanpak.
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Percentage grote ondernemingen waarvan de mogelijkheid tot klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is | 86,5% | 87,5% | 88% | 89% |
Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een fiscaal dienstverleners convenant | 5,8% | 5,9% | 6–8% | 6–8% |
Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling IH (betreft Particulieren en MKB)1 | € 2,3 mld. | € 1,7 mld. | € 1,2 mld. | € 1,45 mld. |
Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling Vpb MKB | € 1,5 mld. | € 1,7 mld. | € 1,35 mld. | € 1,5 mld. |
Bruto correctie opbrengsten boekenonderzoeken MKB | € 877 mln. | € 834 mln. | € 735 mln. | € 735 mln. |
Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst (betreft IH) | 10,2% | 8,2% | <8% | <8% |
Percentage grote ondernemingen waarvan de mogelijkheid tot klantbehandeling in de actualiteit beoordeeld is25
Binnen het segment Grote ondernemingen is er voor de grootste bedrijven sprake van individuele klantbehandeling. Daarmee wordt passende behandeling beoogd ter afdekking van de risico’s, gegeven de beschikbare capaciteit. Voor elke grote onderneming wordt beoordeeld of de onderneming in aanmerking komt voor klantbehandeling in de actualiteit. De analyse leidt tot een behandelstrategie en de vaststelling of een onderneming al dan niet voor klantbehandeling in de actualiteit in aanmerking komt. Het streven is om deze toets in 2020 voor 89% van alle grote ondernemingen te hebben uitgevoerd.
Percentage kasontvangsten van MKB-ondernemingen onder een fiscaal dienstverleners convenant
Deze indicator betreft belastingontvangsten afkomstig uit aangiften die onder een convenant met een fiscaal dienstverlener (FD) vallen. De indicator weerspiegelt in welke mate de Belastingdienst erin slaagt een hogere mate van zekerheid over de juistheid, tijdigheid en volledigheid van de belastingontvangsten te verkrijgen door de uitoefening van toezicht mede te verschuiven naar de voorkant binnen de keten.
Bruto correctie opbrengsten aangiftenbehandeling IH, Vpb en boekenonderzoeken
Deze indicatoren betreffen de bruto correctiebedragen. Dit is het door de Belastingdienst gecorrigeerde bedrag op aangiften van belastingplichtigen, vóór toepassing van het effectieve belastingtarief, en zonder rekening te houden met het verlies op correcties door bezwaar en invordering. De indicatoren richten zich op de resultaten van de ingezette repressieve instrumenten. De keuze voor deze instrumenten en de daaruit voortkomende opbrengsten volgt uit de toepassing van het beleid gericht op het bevorderen van compliance. Dit betekent dat steeds situationeel bepaald wordt wat het meest effectieve en goedkoopste preventieve of repressieve instrument is dat ingezet wordt. De duurste instrumenten, zoals boekenonderzoeken, zullen dan met name ingezet worden bij belastingplichtigen die zich kenmerken door een hoog fiscaal belang en risico. Goedkopere instrumenten, zoals communicatie en telefonisch contact, kunnen volstaan bij belastingplichtigen die zich kenmerken door een laag fiscaal belang en risico. De verbetering van de streefwaarde ten opzichte van vorig jaar voor IH en Vpb houdt verband met de instroom van nieuw personeel.
Met de verkregen extra middelen uit de Voorjaarsnota 2019 (zie verdiepingsbijlage) investeert de Belastingdienst in het verstevigen van het toezicht, onder meer door het uitvoeren van meer boekenonderzoeken in het MKB en het verrichten van meer controles op aangiften inkomensheffing van particulieren en aangiften vennootschapsbelasting van het MKB. Voor 2020 zijn, gegeven de oploop van de investeringen, nog geen verbeteringen zichtbaar op de prestatie-indicatoren voor de bruto correctie opbrengsten van de aangiftebehandeling en boekenonderzoeken.
Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst (betreft IH)
Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing, kunnen een bezwaarschrift indienen. De hiervoor behandelde prestatie-indicator «Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn» is gericht op een snelle afhandeling. De onderhavige indicator «Bezwaren ingediend na een correctie door de Belastingdienst» ziet op het voorkomen van bezwaarschriften door te zorgen voor juiste aanslagen bij de IH. Dit zijn de «echte» bezwaarschriften, waarin de belastingplichtige het inhoudelijk niet eens is met de Belastingdienst. De grote massa bezwaarschriften, waarin de belastingplichtige alleen een aanvulling of wijziging van de eerdere ingediende aangifte meldt, blijft bij deze indicator buiten beschouwing.
Toeslagen
Het toezicht bij Toeslagen is gericht op het rechtmatig, dat wil zeggen op basis van de wettelijke grondslagen, uitbetalen van de juiste toeslag. Het toezichtbeleid komt tot stand in afstemming met de departementen die beleidsinhoudelijk verantwoordelijk zijn voor de inkomensafhankelijke regelingen. Het streven is om het voor burgers gemakkelijk te maken om het goed te doen. De inzet op vormen van actief signaleren, waar nodig voorafgaand aan de toekenning, draagt bij aan klanttevredenheid en toekenningszekerheid. Inzet van data-analyses draagt bij aan het steeds beter kunnen differentiëren in toezichtactiviteiten op grond van het gedrag van toeslagaanvragers en het voorspellen van afwijkingen tussen de voorlopige en de definitieve toekenning. De scheidslijn tussen dienstverlening en toezicht vervaagt, doordat de Belastingdienst proactief handelt op basis van actuele signalen. De Belastingdienst wil zoveel mogelijk voorkomen dat burgers fouten maken bij het aanvragen van toeslagen en het doorgeven van mutaties. Het doel is maatregelen en voorzieningen in het massale proces te treffen, die door burgers als gepersonaliseerde ondersteuning worden ervaren.
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Rechtmatige toekenning van toeslagen | Gerealiseerd | Gerealiseerd | De score van fouten en onzekerheden ligt onder de rapporteringsgrens op artikelniveau | De score van fouten en onzekerheden ligt onder de rapporteringsgrens op artikelniveau1 |
Het percentage definitief toegekende toeslagen dat niet leidt tot een terug te betalen bedrag > € 500 | 92,2% | 93,3% | 91% | >91% |
Rechtmatige toekenning van toeslagen
De Belastingdienst streeft naar een rechtmatige toekenning van toeslagen. Voor het rapporteren van fouten en onzekerheden gelden kwantitatieve rapportagegrenzen op artikelniveau die jaarlijks in de Rijksbegrotingvoorschriften worden vastgelegd. Door een snelle rechtmatige toekenning wordt de toekenningszekerheid vergroot en neemt het vertrouwen in de Belastingdienst toe en zullen burgers meer geneigd zijn hun verplichtingen na te komen. Om de rechtmatigheid van toeslagen te bevorderen wordt onder andere aandacht besteed aan de kwaliteit van bestanden van derden die worden gebruikt. Bij toeslagen die worden vastgesteld na handmatige behandeling door medewerkers wordt de kwaliteit van de behandeling getoetst.
Terug te betalen bedragen zoveel mogelijk beperken
De Belastingdienst streeft ernaar het ontstaan van door de burger terug te betalen bedragen bij het definitief toekennen van toeslagen zoveel mogelijk te beperken. Als kwantitatieve indicator wordt gebruikt: het percentage van het totale aantal definitief toegekende toeslagen, waarbij niet terugbetaald hoeft te worden of het terug te betalen bedrag onder € 500 blijft. Voor kinderopvangtoeslag wordt een grens van € 1.000 aangehouden, omdat het bij de toekenningen veelal gaat om hogere bedragen dan bij andere toeslagen. De verstrekking van toeslagen gebeurt aan de hand van voorschotten, hetgeen ertoe kan leiden dat bij de eindberekening na afloop van het jaar nog een aanvullend bedrag moet worden uitgekeerd of dat een deel van het uitgekeerde bedrag moet worden teruggevraagd. De intentie is het aantal terug te betalen bedragen groter dan het normbedrag terug te dringen. De score op deze indicator wordt hoger naarmate aanvragers tijdig mutaties en juiste schattingen doorgeven. De Belastingdienst ondersteunt burgers hierbij. Waar mogelijk worden burgers actief erop geattendeerd dat inkomens of andere grondslagen (gaan) afwijken van die welke tot dan zijn gebruikt. Hierdoor verbetert de compliance. Als het mogelijk is wordt aanpassing van gegevens door de Belastingdienst zelf verzorgd.
De norm voor de doelstelling om grote terugvorderingen te beperken is aangepast van 91% naar >91% omdat de realisatie de afgelopen jaren percentages vertoont van 92% tot 93%.
De resultaten in het begrotingsjaar kunnen worden beïnvloed gedurende de periode van voorlopige toekenningen, dat wil zeggen door toezichtacties of signaleringen naar burgers in het daaraan voorafgaande jaar.
Inning
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Achterstand invordering | 2,7% | 2,9% | 3–3,5% | 3–3,5% |
Inning invorderingsposten binnen een jaar | 54,5% | 58,3% | 55–65% | 55–65% |
Achterstand invordering
De indicator «Achterstand invordering» meet het bedrag aan openstaande vorderingen waarvan de betalingstermijn is verstreken en waartegen geen bezwaar is ingediend. De indicator is uitgedrukt in een percentage van de totale belasting- en premieontvangsten en gaat over de belastingmiddelen inkomensheffing/Zorgverzekeringswet, loonheffingen, motorrijtuigenbelasting, omzetbelasting en vennootschapsbelasting. Het is een indicatie voor de (relatieve) omvang van de debiteurenpositie van de Belastingdienst en het geeft een momentopname van de omvang van de voorraad nog in te vorderen posten.
De Belastingdienst volgt openstaande schulden en gaat in geval van gedetecteerde verhaalsmogelijkheden alsnog over tot het innen van de schuld. Dankzij dynamisch monitoren kan de Belastingdienst aan de hand van gegevens controleren of de situatie van een debiteur is veranderd, waardoor er toch kan worden geïncasseerd. Deze beweging leidt tot een structurele stijging van het achterstandspercentage omdat schulden langere tijd worden gevolgd. Hierdoor vallen de streefwaarden voor 2019 en 2020 hoger uit dan de realisaties in 2017 en 2018.
Inning invorderingsposten binnen een jaar
Deze indicator toont het percentage van de vorderingen die niet op tijd betaald worden26, maar die binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen.
Massaal proces
De Belastingdienst maakt het burgers en bedrijven zo gemakkelijk mogelijk om hun verplichtingen na te komen en hun rechten geldend te maken door massale processen juist, tijdig en efficiënt uit te voeren.
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Voorinvulling van gegevens IH (VIA) | n.v.t. | n.v.t. | 65% | 65% |
Garantieregeling IH 2019: in maart aangifte gedaan, vóór 1 juli bericht | 99,5% | 100% | 100% | 100% |
Definitief vaststellen toeslagen | 85,5% | 89,2% | 85% | 85% |
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald | 99,96% | 99,95% | 99,9% | 99,9% |
Afname van het aantal ernstige productieverstoringen (damages)1 | 70 | 69 | Minder verstoringen dan vorig jaar | Minder verstoringen dan vorig jaar |
Voorinvulling van gegevens IH (VIA)
Het streven is om jaarlijks 65% van de ingediende aangiften door particulieren (IH niet-winst) volledig vooraf in te vullen vanuit de VIA voor zover het voor de Belastingdienst kenbare rubrieken betreft. De realisatie van de indicator wordt beïnvloed door diverse factoren zoals de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens, (fiscale) wet- en regelgeving en handelingen van belastingplichtigen. Op basis van het realisatiecijfer 2019 wordt bezien of de streefwaarde van deze relatief nieuwe indicator op termijn kan worden verhoogd.
Garantieregeling IH 2019: in maart aangifte gedaan, vóór 1 juli bericht
Deze indicator meet het percentage belastingplichtigen dat tijdig binnen de garantieregeling aangifte IH 2019 heeft gedaan en dat vóór 1 juli bericht heeft ontvangen in de vorm van een voorlopige of definitieve aanslag 2019. Een beperkt deel belastingplichtigen zal in plaats van een aanslag een ander bericht ontvangen. Daar staat in dat voor de afhandeling van de aangifte nader fiscaal onderzoek nodig is.
Definitief vaststellen toeslagen
Doel van de prestatie-indicator is dat 85% van de toeslaggerechtigden vóór 31 december van het jaar t+1 de definitieve toekenning krijgt van het toeslagjaar t. De reden waarom de resterende 15% niet volledig definitief toegekend kan worden in t+1 ligt in het feit dat veel inkomens- of onderliggende gegevens nog niet bekend zijn vanaf het moment dat het definitief toekennen van toeslagen begint.
Percentage toeslagen dat tijdig wordt uitbetaald
Deze indicator heeft betrekking op het laatste deel van de toeslagenketen: de uitbetaling op een reeds afgegeven beschikking. Van tijdige uitbetaling is sprake als het voorschot voor de komende maand op de 20e van de voorafgaande maand op de rekening van de toeslaggerechtigde is bijgeschreven27.
Afname van het aantal ernstige productieverstoringen (damages)
Deze indicator meet in welke mate er sprake is van ernstige productieverstoringen binnen de Belastingdienst welke leiden tot overlast, benadeling of onjuiste informatievoorziening aan burgers en/of bedrijven. Van een productieverstoring is ook sprake wanneer er schade optreedt in de kasstroom van het Rijk of als er afbreuk wordt gedaan aan de compliance. De doelstelling is om het aantal «damages» in 2020 te verminderen t.o.v. 2019. Bij de realisatie van de indicator wordt de impact (aantal geraakte burgers en/of bedrijven) en de ernst van de overlast in ogenschouw genomen.
FIOD
De FIOD werkt aan de rechtshandhaving door bijdragen te leveren aan het tegengaan van fiscale, financiële en economische fraude (inclusief fraude met premies, subsidies, toeslagen en in- en export), aan witwasbestrijding, aan het waarborgen van de integriteit van het financiële stelsel en aan de bestrijding van de financiële georganiseerde criminaliteit.
Prestatie-indicator | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Streefwaarde 2019 | Streefwaarde 2020 |
---|---|---|---|---|
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie | 84% | 87% | 82–85% | 82–85% |
Gerealiseerde incasso-opbrengsten (mln. €) | € 169 mln. | € 101,6 mln. | € 126 mln. | € 128,3 mln. |
Omgevingsgerichte strafonderzoeken (% opsporingsuren) | 31% | 36% | >40% | >40% |
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling/transactie
De FIOD geeft bij het selecteren van aanmeldingen voor strafrechtelijk onderzoek prioriteit aan zaken met impact en effect. De doelstelling voor het percentage processen-verbaal dat leidt tot een veroordeling of een transactie is een resultaat van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de toezichthouders en de FIOD, en is een indicator voor de kwaliteit van de door de FIOD aangeleverde zaken.
Gerealiseerde incasso-opbrengsten
Op basis van afgeronde onderzoeken stelt de FIOD processen-verbaal op en gaat het Openbaar Ministerie over tot vervolging en/of een transactie. Vervolging kan leiden tot veroordeling, waarbij incasso-opbrengsten voor de Staat gerealiseerd kunnen worden. Transacties leiden ook tot incasso-opbrengsten voor de Staat. De daadwerkelijke ontvangsten worden ontvangen op de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI). De stijging van de streefwaarde 2020 t.o.v. 2019 is het gevolg van het gefaseerd oplopen van de incassoverplichtingen vanuit de intensivering bestrijden witwassen en niet-ambtelijke-corruptie. De uiteindelijke resultaten kunnen overigens sterk beïnvloed worden door een (individuele) grote zaak, zoals de gerealiseerde opbrengsten in 2017 en 2018 laten zien.
Omgevingsgerichte strafonderzoeken
Bij de aanpak van fraude wil de FIOD een duidelijk signaal afgeven en kiest het voor aanpak van strafonderzoeken met maatschappelijk effect: van incident naar impact. De monitoring hierop vindt plaats met deze prestatie-indicator door te rapporteren hoeveel procent van de zaken omgevingsgericht is. Met omgevingsgericht wordt gedoeld op zaken waarover vooraf instemming is bereikt tussen partners in de keten van toezicht, opsporing en vervolging. Met de verkregen extra middelen uit de Voorjaarsnota 2019 (zie verdiepingsbijlage) investeert de FIOD in aanvullende capaciteit voor opsporingsonderzoeken op het vlak van ondermijning, witwassen en corruptie. Voor 2020 zijn, gegeven de duur van een gemiddeld opsporingsonderzoek, de verwachte verbeteringen op de prestatie-indicatoren nog niet zichtbaar.