Algemene Doelstelling
Versterken van de innovatieve kracht van Nederland door het beschikbaar stellen van financiering voor innovatief en snelgroeiend MKB en voor fundamenteel en toegepast onderzoek en het behouden van vermogen voor toekomstige generaties.
Rol en verantwoordelijkheid
De Minister van Economische Zaken en Klimaat is rijksbreed verantwoordelijk voor versterking van het innovatievermogen, in het bijzonder gericht op het bedrijfsleven en verantwoordelijk voor het scheppen van randvoorwaarden voor een excellent ondernemingsklimaat.
De Minister van EZK en de bewindslieden van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast en fundamenteel onderzoek.
Vanuit deze verantwoordelijkheden heeft de Minister een financierende en faciliterende rol, samenhangend met de stimulerende, regisserende en faciliterende rollen zoals vermeld in artikel 2 van deze begroting:
Financieren/faciliteren
-
– Het mede-financieren van investeringen in R&D en innovatie;
-
– Het faciliteren van toegang tot en financieren van (risico)kapitaal voor bedrijven;
-
– Het mede-financieren van Europese en internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie.
Om – aanvullend op de begroting – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website https://www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van de EZK-begroting.
Beleidswijzigingen
Op 1 februari 2019 is de regeling voor Thematische Technology Transfer gepubliceerd.42 De regeling is gericht op de benutting van kennis door samenwerkende onderzoeksinstellingen op specifieke thema’s. Dit krijgt vorm door activiteiten te ondersteunen die bijdragen aan het oprichten van kennisstarters en door via een Thematische Technology Transferfonds (TTT-fonds) te investeren in kennisstarters die actief zijn binnen die thema’s in de vroegste fase van hun bestaan.
In de Kamerbrief van 15 februari 2018 (Kamerstuk 28 165, nr. 281) is aangegeven dat Invest-NL het aandeelhouderschap van DVI zal overnemen van Oost-NL en het beheer van het co-investment venture capital instrument.
De middelen die zijn gereserveerd voor Start-ups/ MKB worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
VERPLICHTINGEN | 117.493 | 228.917 | 142.952 | 138.785 | 145.012 | 153.706 | 159.982 |
Waarvan garantieverplichtingen (indien van toepassing) | |||||||
Waarvan overige verplichtingen (indien van toepassing) | 117.493 | 228.917 | 142.952 | 138.785 | 145.012 | 153.706 | 159.982 |
UITGAVEN | 124.189 | 263.789 | 184.452 | 169.678 | 164.062 | 152.777 | 152.772 |
Waarvan juridisch verplicht (percentage) | 76% | ||||||
Leningen | 114.442 | 239.097 | 175.147 | 160.388 | 155.571 | 144.312 | 144.465 |
I Startups/MKB-FINANCIERING | |||||||
Volledig revolverend | |||||||
Dutch Venture Initiative/Fund of Funds | 28.500 | 29.043 | 35.733 | 31.592 | 27.292 | 11.266 | 13.101 |
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 8.835 | ||||||
Co-investment venture capital instrument/EIF | 20.308 | 10.154 | 10.154 | ||||
Gedeeltelijk revolverend | |||||||
Innovatiekrediet | 41.208 | 57.629 | 55.205 | 56.182 | 56.999 | 56.933 | 58.689 |
Risicokapitaal (Seed Capital) | 21.535 | 58.368 | 46.823 | 35.120 | 51.059 | 58.757 | 54.753 |
Vroege fasefinanciering | 10.303 | 14.917 | 13.702 | 13.706 | 14.514 | 14.497 | 14.597 |
Start ups/MKB | 6.286 | 5.186 | 6.395 | 392 | 359 | 825 | |
II INVESTERINGEN IN FUNDAMENTEEL EN TOEGEPAST ONDERZOEK Met vermogensbehoud | |||||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek | 2.802 | 31.797 | 5.500 | 4.500 | 2.500 | 2.500 | 2.500 |
Oncode Institute | 615 | 4.318 | 2.500 | 2.500 | 2.500 | ||
Smart Industry | 644 | 531 | 344 | 239 | 315 | ||
Thematische Technology Transfer | 15.900 | ||||||
III Staatsobligaties Toekomstfonds | |||||||
Subsidies | 1.860 | 10.143 | 999 | 983 | 184 | 158 | |
IV Reëel rendement voor onderzoek | |||||||
V Overige subsidies | |||||||
Smart Industry | 324 | 1.235 | 199 | 183 | 184 | 158 | |
Haalbaarheidsstudies TO2 innovatieve starters | 1.536 | 808 | 800 | 800 | |||
Thematische Technology Transfer | 8.100 | ||||||
Bijdragen aan agentschappen | 7.887 | 14.549 | 8.306 | 8.307 | 8.307 | 8.307 | 8.307 |
Bijdrage Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 7.887 | 14.549 | 8.306 | 8.307 | 8.307 | 8.307 | 8.307 |
ONTVANGSTEN | 31.440 | 34.062 | 34.600 | 44.000 | 45.300 | 50.200 | 50.300 |
MKB-FINANCIERING BESTAAND INSTRUMENTARIUM | |||||||
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen | 5.835 | ||||||
Fund of Funds (DVI I/Business Angels) | 2.900 | 8.050 | 17.900 | 17.900 | 17.900 | 15.000 | |
Innovatiekredieten | 10.639 | 17.000 | 17.000 | 15.000 | 16.000 | 20.000 | 20.000 |
Seed Capital | 13.028 | 8.600 | 9.400 | 10.300 | 10.300 | 10.300 | 10.300 |
Vroege fasefinanciering | 92 | ||||||
MKB-FINANCIERING INCIDENTELE MIDDELEN | |||||||
Ontvangsten DVI II | 150 | 800 | 1.100 | 2.000 | 5.000 | ||
Ontvangsten fundamenteel en toegepast onderzoek | |||||||
Fundamenteel en toegepast onderzoek | 1.846 | 5.562 | |||||
Renteontvangsten Toekomstfonds |
Budgetflexibiliteit
Leningen: Het budget in 2020 is voor 75% juridisch verplicht. Dit betreft een groot deel van het budget voor Innovatiekredieten, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek. Het budget voor DVI/Fund of funds het Co-investment venture capital instrument/EIF, Smart Industry en Oncode Institute is volledig juridisch verplicht.
Subsidies: Het budget in 2020 is voor 100% juridisch verplicht. Dit betreft de uitfinanciering van de verplichtingen aan NWO-TTW in het kader van de haalbaarheidssubsidies, de regeling Smart Industry en de regeling Thematische Technology Transfer.
Bijdragen aan agentschappen: Het budget betreft de financiering van het opdrachtenpakket 2020 aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl) en is 100% juridisch verplicht.
Revolverendheid
Opbrengsten van succesvolle innovaties vloeien zo terug in het Toekomstfonds, zodat ze weer opnieuw kunnen worden ingezet. Het fonds is daarmee additioneel aan de markt: de overheid neemt het grootste risico, waardoor private investeerders kunnen mee-investeren in innovatieve ondernemingen. De overheid deelt echter mee in de opbrengsten van geslaagde innovaties, waardoor deze middelen opnieuw kunnen worden ingezet voor het vergroten van het beschikbare risicokapitaal voor innovatieve bedrijven.
Toelichting: In bovenstaande grafieken is voor de verschillende onderdelen van het Toekomstfonds weergegeven wat de verhouding is tussen de (geraamde) uitgaven van de diverse regelingen en de (geraamde) terug-ontvangsten op verstrekte kredieten. Ontvangsten op de geïnvesteerde bedragen worden eerst na verloop van een aantal jaar gerealiseerd. Bij instrumenten die relatief kort bestaan (bijvoorbeeld Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek) zijn hierdoor nog geen of nauwelijks ontvangsten gerealiseerd. Dit is het geval bij MKB-financiering volledig revolverend (DVI sinds ultimo 2012 en het Co-investeringsfonds sinds 2017) en de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (sinds 2016). De instrumenten in het onderdeel MKB-financiering gedeeltelijk revolverend, zoals de Seed Capital regeling en het Innovatiekrediet, bestaan al langer en kennen hierdoor al een substantiële ontvangstenrealisatie. Naar verwachting vloeit 60% tot 80% van deze investeringen terug naar het fonds.
Toelichting op de financiële instrumenten
Het Toekomstfonds heeft een startkapitaal van € 200 mln en wordt gevoed door mogelijke meevallers in de gasbaten ten opzichte van de voor het Toekomstfonds actuele ijklijn. Dit is echter sinds de oprichting van het Toekomstfonds nog niet voorgekomen. De middelen worden met behoud van vermogen ingezet voor de financiering van innovatieve en snelgroeiende MKB-bedrijven en voor fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek. Ook de begrotingsmiddelen voor het Innovatiefonds MKB+ en de participatie van het Rijk in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s) zijn in het Toekomstfonds ondergebracht.
Leningen
Binnen de structuur van het in 2014 gevormde Toekomstfonds (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5), bestaat het Innovatiefonds MKB+ uit volledig revolverende instrumenten (het Dutch Venture Initiative (DVI), de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen en het Co-investment venture capital instrument/EIF) en gedeeltelijk revolverende instrumenten (Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling (risicokapitaal), de regeling Vroegefasefinanciering.
MKB-financiering: volledig revolverend
Dutch Venture Initiative
DVI is bedoeld om snel groeiende innovatieve bedrijven betere toegang tot investeringskapitaal te geven en andere private investeerders aan te trekken. Het bestaat uit twee DVI fund-of-funds waaronder een specifiek fonds voor business angels.
DVI heeft een vliegwieleffect voor de risicokapitaalmarkt omdat het in fondsen investeert waarin private investeerders tussen de 90% tot minimaal 50% meefinancieren. Dit effect wordt versterkt door het feit dat bedrijven met dit risicokapitaal makkelijker nieuw vreemd vermogen kunnen aantrekken. Met ondersteuning van DVI-fund-of-funds is in totaal al voor meer dan € 3,5 mld aan risicokapitaal beschikbaar gekomen, sinds 2014. De venture capital fondsen verkrijgen tussen de € 5 mln tot € 20 mln vanuit DVI. Al meer dan 200 ondernemingen hebben financiering vanuit DVI-fondsen verkregen.
Het eerste DVI fonds van € 202,5 mln (EZK-bijdrage € 130 mln, EIF-bijdrage is € 67,5 mln en BOM-bijdrage is € 5 mln) is opgericht in 2013 en is inmiddels volledig gecommitteerd in 14 venture capital fondsen, waaronder een specifiek fonds voor business angels van € 45 mln. Het tweede DVI fund-of-funds van € 200 mln (EZK-bijdrage € 100 mln, EIF-bijdrage is € 100 mln) is opgericht in 2016 en er zijn inmiddels 12 fondsen operationeel.
Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen
De eventuele participaties in de ROM’s worden onder de revolverende investeringen verantwoord.
Bedrag aan participatie EZK per ROM (x € 1 mln, eind 2018)
Co-investment venture capital instrument/EIF
Om de toegang tot risicokapitaal voor snelgroeiende innovatieve ondernemingen te versterken, is met financiering van private investeerders, inzet van EFSI-middelen en overheidsmiddelen het instrument Co-investment venture capital instrument/EIF operationeel. Het instrument is samen met het NIA en het EIF ontwikkeld. Dit co-investment fonds van € 100 mln stimuleert grotere risicokapitaal investeringen in Nederlandse ondernemingen. Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat en het EIF/EFSI hebben beide € 50 mln ingelegd (Zie Kamerstuk 22 112, nr. 2218). Door de aansluiting van de Provincie Noord-Brabant en het EIF met een omvang van € 60 mln kan de bedrijven nog meer investeringsruimte worden geboden. Het totale co-investment fonds heeft hierdoor een omvang van € 160 mln.
MKB-financiering: gedeeltelijk revolverend
Innovatiekrediet
Het innovatiekrediet biedt toegang tot financiering voor met name het innovatieve MKB en start-ups en helpt bij het aantrekken van risicokapitaal. In een fase waarin bancaire financiering niet of nauwelijks beschikbaar is, maakt het Innovatiekrediet onder voorwaarde van 50–75% eigen middelen innovatieprojecten mogelijk met een maximale ondersteuning van € 10 mln voor technische ontwikkelingsprojecten en € 5 mln voor klinische projecten.
Seed Capital regeling
De Seed Capital regeling (risicokapitaal) ondersteunt starters in high tech en creatieve sectoren bij het verwerven van risicokapitaal.
Vroegefasefinanciering
De regeling Vroegefasefinanciering biedt financiering -in de vorm van een geldlening- voor academische, hbo en TO2 starters, voor innovatieve starters en kleine bedrijven in een vroege ontwikkelingsfase: van validatie en onderbouwing van een business case, van idee naar concept. Hierdoor wordt ook de toegang tot vervolgfinanciering gefaciliteerd. Dit initiatief wordt door RVO.nl en door NWO-TTW uitgevoerd.
Startups/MKB
Dit betreft de middelen die worden ingezet voor het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316).
Bovengenoemde instrumenten versterken en stimuleren private vermogensverschaffers om innovatieprojecten van bedrijven te financieren en voorzien in de behoefte van bedrijven voor een betere toegang tot risicokapitaal voor innovatie.
Gebruik instrumenten per jaar
Kengetallen | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|
Innovatiekrediet | RVO.nl | |||||
Aantal bedrijven dat Innovatiekrediet gebruikt | 40 | 33 | 32 | 29 | 31 | |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met een Innovatiekrediet (x € 1 mln) | 123 | 119 | 136 | 159 | 173 | |
Seed Capital en Fund of funds | RVO.nl/EIF | |||||
Aantal participaties via Seed Capital en Fund of Funds | 32 | 50 | 81 | 95 | 125 | |
Omvang gestimuleerd risicokapitaal voor innovatieve bedrijven door Seed Capital en Dutch Venture Initiative/Fund of Funds (x € 1 mln) | 257 | 553 | 744 | 182 | 1.6061 | |
Vroegefasefinanciering | RVO.nl | |||||
Aantal ondernemers dat Vroege Fase Financiering gebruikt | 40 | 37 | 41 | 40 |
Met ingang van 2020 zal voor de TTT-regeling worden gerapporteerd over een tweetal kengetallen, namelijk 1) Het aantal nieuwe (initiële) participaties in het afgelopen kalenderjaar van TTT-fondsen en 2) Aantal startende bedrijven ten gevolgen van de valorisatieactiviteiten door een TTT-samenwerkingsverband.
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud)
Vanuit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds wordt geïnvesteerd in nieuwe onderzoeksfaciliteiten, upgrading van bestaande faciliteiten en kennisbenutting.
De € 100 mln startkapitaal wordt geïnvesteerd in fundamenteel en toepassingsgericht onderzoek en kennisbenutting. Dit wordt ingezet voor de regeling Toekomstfondskrediet voor Onderzoeksfaciliteiten (TOF), Thematische Technology Transfer (TTT), Smart Industry (SI) en Proof of Concept (PoC).
In het deel fundamenteel en toegepast onderzoek van het Toekomstfonds is in 2019 en 2020 nog € 26,1 mln verplichtingenbudget beschikbaar. Mede op basis van een nog uit te voeren analyse van de ingediende voorstellen voor de TTT-regeling die dit najaar niet kunnen worden gehonoreerd, zal in overleg met de Minister van OCW onder andere de optie worden overwogen om deze middelen (deels) ter beschikking te stellen voor een tweede tranche van de TTT-regeling. Ook andere opties die passen bij het Onderzoeksdeel van het Toekomstfonds zullen worden overwogen. In het laatste kwartaal van 2019 zal de Kamer worden geïnformeerd over de inzet van deze middelen.
Fundamenteel en Toegepast onderzoek
De middelen zijn nodig voor de uitfinanciering van de regeling Toekomstfonds Onderzoeksfaciliteiten (TOF), die in de periode 2015 tot en met 2017 is opengesteld voor investeringen in hoogwaardige onderzoeksfaciliteiten.
Ook betreft dit de over meerdere jaren beschikbare buffer voor de niet volledig revolverende investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek.
Thematische Technology Transfer
De investeringen in kennisstarters worden gedaan op basis van revolverende investeringen door een TTT-fonds welke kunnen worden gedaan in de periode 2019–2025 met een looptijd van maximaal negen jaar. Bestaande investeringen kunnen in de desinvesteringsperiode periode nog worden uitgebreid.
Oncode Institute
Oncode Institute (voorheen Onco Research) wordt mede gefinancierd uit het onderzoeksdeel van het Toekomstfonds, gericht op Thematische Technology Transfer. Oncode Institute is een pilot die zich richt op de translatie van wetenschappelijk oncologisch onderzoek naar betaalbare oplossingen voor de patiënt.
Smart Industry
Dit betreft de uitfinanciering van het leningendeel van de regeling Smart Industry Fieldlabs die in 2017 is gepubliceerd en eenmalig is opengesteld. De regeling heeft als doel om de digitalisering van de industrie te versnellen door de slimme inzet van nieuwe productietechnologieën (bijvoorbeeld 3D-printers, robots, drones en sensoren) in combinatie met ICT. De verstrekte subsidie bestaat voor tweederde uit een renteloze lening.
Investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (zonder vermogensbehoud)
De reële rendementen uit het Toekomstfonds worden ingezet voor fundamenteel en toegepast onderzoek (waaronder ook Europese co-financiering) zonder de voorwaarde van vermogensbehoud. Vooralsnog worden dergelijke rendementen niet geraamd, zodat er voor deze uitgavencategorie geen raming is opgenomen.
Subsidies
Thematische Technology Transfer
Dit betreft subsidies voor de genoemde activiteiten van de thematische samenwerkingsverbanden gericht op het oprichten van kennisstarters in de periode 2019–2025. Tevens is er een beperkt budget voor managementkosten van de TTT-fondsen.
Smart Industry
Dit betreft de uitfinanciering van het subsidiedeel van de regeling Smart Industry (zie toelichting onder investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek met vermogensbehoud). Daarnaast is er € 3,5 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de Implementatie-agenda Smart Industry 2018–2021, waaronder de regionale Smart Industry Hubs.
Haalbaarheidsstudies
Via Proof of Concept, onderdeel van de investeringen in fundamenteel en toegepast onderzoek (met vermogensbehoud), is verspreid over de jaren 2017–2021 € 4 mln beschikbaar gesteld voor haalbaarheidsstudies voor innovatieve TO2 starters. Met een haalbaarheidsstudie kan de innovatieve TO2 starter het proof of principle aantonen evenals het commercieel perspectief van het beoogde product of proces of de beoogde dienst.
Bijdragen aan agentschappen
Dit betreft de bijdrage aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voor de uitvoering van de diverse regelingen van het Toekomstfonds, zoals het Innovatiekrediet, de Seed Capital regeling, Vroegefasefinanciering, Toekomstfondskrediet onderzoeksfaciliteiten, de TTT-regeling en de regeling Smart Industry.
Ontvangsten
De ontvangsten van het Toekomstfonds betreffen de op de EZK-begroting geraamde terugbetalingen van kredieten (hoofdsom en rente) in het kader van het Innovatiekrediet en Vroegefasefinanciering. Daarnaast worden de terugontvangsten van het Dutch Venture Initiative (DVI) en de Seed Capital regelingen verantwoord. Deze ontvangsten bestaan uit de opbrengsten van rente, dividend en de verkoopwaarde van ondernemingen op het moment dat een fonds haar belangen daarin verkoopt.
Ook worden de ontvangsten in het kader van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen in het Toekomstfonds verantwoord. Dit betreft eventuele dividenden of in voorkomende gevallen de opbrengst van aandelenverkopen.
Rente-ontvangsten Toekomstfonds
Dit betreft renteopbrengsten uit eventuele beleggingen van meevallers op de aardgasbaten in staatsobligaties. Sinds de oprichting van het Toekomstfonds zijn er geen meevallers op de aardgasbaten gerealiseerd waardoor er ook geen rente-ontvangsten zijn geraamd.
Procedure staatsobligaties
Het Toekomstfonds wordt gevoed met mogelijke meevallers in de gasbaten vanaf 2014. Er is sprake van meevallers wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals die geraamd zijn in de onderstaande tabel43. De motie Pechtold c.s. (Kamerstuk 27 406, nr. 210) vraagt om het inzetten van de gasbaten met vermogensbehoud. De meevallers in de gasbaten worden, als ze zich voordoen, belegd in Nederlandse staatsobligaties. Voor een nadere beschrijving van de procedure voor het beleggen in staatsobligaties wordt verwezen naar de nota van wijziging op de ontwerpbegroting 2015 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 11).
Toelichting ijklijn gasbaten
Het Toekomstfonds wordt mede gevoed met eventuele hoger dan geraamde ontvangsten uit de aardgasbaten, uitgaande van de raming voor aardgasbaten in de Miljoenennota 2015. Deze raming wordt herijkt als er beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie plaatsvinden (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5).
In de afgelopen jaren en bij Voorjaarsnota 2019 is de oorspronkelijke raming, relevant voor het Toekomstfonds, herijkt als gevolg van diverse beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie.
Als gevolg van deze wijzigingen is er sprake van meevallers voor het Toekomstfonds wanneer de gerealiseerde gasbaten in een bepaald jaar hoger zijn dan de gasbaten zoals in onderstaande tabel is opgenomen.
Na de Voorjaarsnota 2019 is er een beleidsmatige aanpassing van de gasproductie doorgevoerd op basis waarvan de ijklijn aardgasbaten is gewijzigd. In de Kamerbrief van 17 juni jl. is de Tweede Kamer geïnformeerd over de verkenning van maatregelen om de gaswinning te verlagen naar 12 mld Nm3 in het gasjaar 2019–2020. In de begroting wordt daarom reeds rekening gehouden met een daling van het winningsniveau in het gasjaar 2019–2020 van 15,9 naar 12 mld Nm3. Dit volume-effect wordt in de Miljoenennota 2020 en in de EZK-begroting 2020 budgettair verwerkt.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Ijklijn aardgasbasten Miljoenennota 2019 | 5.650 | 5.650 | 4.500 | 850 | 1.050 | 150 | 500 |
Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume-effect) bij Voorjaarsnota 2019 | – 30 | – 120 | – 180 | – 130 | – 130 | – 200 | |
Bijstelling n.a.v. beleidsmatige aanpassingen (volume effect) bij Miljoenennota 2020 | – 80 | – 230 | – 90 | ||||
Actuele ijklijn aardgasbaten Miljoenennota 2020 | 5.540 | 4.150 | 580 | 920 | 20 | 300 |
Deze actuele ijklijn wijkt af van de raming van de aardgasbaten op beleidsartikel 5 omdat voor het Toekomstfonds alleen de beleidsmatige aanpassingen van de gasproductie van toepassing zijn. Bij het vaststellen van de gasbatenraming op beleidsartikel 5 spelen onder andere de beursprijs van TTF-gas, de euro/dollar koers en de olieprijs een rol. Deze blijven bij de berekening van de ijklijn voor het Toekomstfonds buiten beschouwing.
Met de brief van 16 september 2014 (Kamerstuk 34 000 XIII, nr. 5) is de Kamer reeds geïnformeerd dat vanwege fluctuaties in de productie, prijs en wisselkoers moeilijk voorspelbaar is wanneer en in welke mate meevallers in de gasbaten zich zullen voordoen. Ook is de Kamer met deze brief geïnformeerd dat de verwachting is dat meevallers kleiner en minder frequent zullen zijn dan in het verleden.