Het genereren van inkomsten voor de financiering van overheidsbeleid. Solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving is hiervoor de basis. Doeltreffende en doelmatige uitvoering van die wet- en regelgeving dragen bij aan de bereidheid van burgers en bedrijven om hun wettelijke verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen (compliance).
Onder ‘compliance’ verstaat de Belastingdienst dat burgers en bedrijven bereid zijn hun wettelijke fiscale verplichtingen ten aanzien van de Belastingdienst na te komen. De term ‘bereidheid’ geeft aan dat de Belastingdienst ernaar streeft dat belastingplichtigen uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Als burgers en bedrijven hun wettelijke verplichtingen nakomen, dan komt belastinggeld de staatskas binnen zoals de wetgever beoogt.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een regisserende rol op het terrein van de fiscaliteit. Daarbij gaat het om:
• het te voeren fiscale beleid;
• het opstellen van fiscale wet- en regelgeving;
• het internationaal behartigen van de Nederlandse fiscale belangen.
De minister van Financiën is verantwoordelijk en heeft een uitvoerende rol op het terrein van:
• de heffing en inning van de premies werknemers- en volksverzekeringen;
• de heffing en inning van de inkomensafhankelijke bijdragen Zorgverzekeringswet;
• de heffing en inning voor derden van een aantal belastingen, heffingen en overige vorderingen;
• handhavingstaken op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
Op grond van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) en de Invorderingswet 1990 voert de Belastingdienst de heffing en inning van de rijksbelastingen uit. Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten voert de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD) de handhavingstaken uit op het gebied van de economische ordening en financiële integriteit.
De minister bevordert, door inzet van de Belastingdienst, naleving van wet- en regelgeving door passende dienstverlening te leveren, massale processen juist en tijdig uit te voeren, adequaat toezicht uit te oefenen en waar nodig naleving bestuurs- of strafrechtelijk af te dwingen.
Zoals in de groeiparagraaf van deze begroting aangegeven bevat artikel 1 een vernieuwde set van indicatoren die moet zorgen voor een beter inzicht in de mate waarin de organisaties er in slagen het burgers en bedrijven gemakkelijk te maken om het goed te doen, en die het voor de organisaties mogelijk maakt te sturen en zich over de prestaties te verantwoorden. Daarbij wordt aangetekend dat de maatschappelijk effecten van het beleid ter bevordering van de compliance zich niet altijd in prestatie-indicatoren laten uitdrukken. Factoren die hierbij een rol spelen zijn de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen, zoals bijvoorbeeld een economische crisis.
Met ingang van deze begroting is een nieuw beleidsartikel geïntroduceerd op begrotingshoofdstuk IX: artikel 13 Toeslagen. De Tweede en Eerste Kamer zijn eerder per brief op de hoogte gesteld van de oprichting van het begrotingsartikel.
Aangezien Toeslagen een dienstonderdeel is van de Belastingdienst en dus tot nu toe in de begroting IX onderdeel uitmaakt van artikel 1 Belastingen, betekent het oprichten van een apart begrotingsartikel Toeslagen dat artikel 1 Belastingen wordt verminderd.
Vanaf de ontwerpbegroting IX 2021 worden de indirecte uitgaven ten behoeve van de douaneprocessen in artikel 9 Douane middels een systematiek van toerekening weergegeven en toegelicht.
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 2.993.664 | 3.684.211 | 2.987.107 | 3.221.902 | 2.823.520 | 2.875.446 | 2.866.615 |
waarvan betalingsverplichtingen | 2.993.549 | 3.683.761 | 2.986.707 | 3.221.502 | 2.823.120 | 2.875.046 | 2.866.215 |
waarvan garantieverplichtingen | 115 | 450 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 |
Garantie procesrisico's | 115 | 450 | 400 | 400 | 400 | 400 | 400 |
Uitgaven (1) + (2) | 3.061.677 | 3.439.881 | 3.108.560 | 3.047.448 | 2.970.915 | 2.948.441 | 2.908.610 |
(1) Apparaatsuitgaven | 2.531.436 | 2.835.932 | 2.642.216 | 2.573.005 | 2.522.689 | 2.502.280 | 2.460.438 |
waarvan: Uitvoering fiscale wet- en regelgeving en douanetaken Caribisch Nederland | 13.879 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 | 14.000 |
Personele uitgaven | 2.197.950 | 2.462.114 | 2.213.751 | 2.157.052 | 2.111.856 | 2.095.933 | 2.059.023 |
Eigen personeel | 1.916.735 | 2.070.858 | 1.886.602 | 1.894.184 | 1.895.280 | 1.895.930 | 1.894.570 |
Inhuur externen | 272.715 | 382.274 | 318.167 | 253.886 | 207.594 | 191.021 | 155.471 |
Overig personeel | 8.501 | 8.982 | 8.982 | 8.982 | 8.982 | 8.982 | 8.982 |
Materiële uitgaven | 333.485 | 373.818 | 428.465 | 415.953 | 410.833 | 406.347 | 401.415 |
ICT | 14.165 | 14.570 | 25.928 | 26.419 | 26.693 | 27.743 | 27.743 |
Bijdrage aan SSO's | 213.648 | 228.809 | 279.116 | 283.569 | 288.722 | 286.041 | 285.758 |
Overige | 105.672 | 130.439 | 123.421 | 105.965 | 95.418 | 92.563 | 87.914 |
(2) Programma-uitgaven | 530.241 | 603.949 | 466.344 | 474.443 | 448.226 | 446.161 | 448.172 |
waarvan juridisch verplicht | 66,6% | ||||||
Bekostiging | 9.378 | 56.930 | 6.290 | 6.290 | 6.290 | 6.290 | 6.290 |
Vergoeding proceskosten | 9.378 | 56.913 | 6.273 | 6.273 | 6.273 | 6.273 | 6.273 |
Overige programma-uitgaven | 0 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 | 17 |
Garanties | 156 | 295 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 |
Garantie procesrisico's | 156 | 295 | 245 | 245 | 245 | 245 | 245 |
Bijdragen aan ZBO's en RWT's | 15.697 | 16.934 | 15.780 | 15.780 | 15.780 | 15.780 | 15.780 |
Waarderingskamer | 2.011 | 1.987 | 1.987 | 1.987 | 1.987 | 1.987 | 1.987 |
Kadaster | 9 | 2.006 | 2.006 | 2.006 | 2.006 | 2.006 | 2.006 |
Kamer van Koophandel | 4.141 | 4.345 | 4.345 | 4.345 | 4.345 | 4.345 | 4.345 |
Overige bijdrage ZBO's/RWT's | 9.537 | 8.596 | 7.442 | 7.442 | 7.442 | 7.442 | 7.442 |
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties | 8.089 | 7.945 | 445 | 445 | 445 | 445 | 445 |
Internationale Douaneraad | 168 | 175 | 175 | 175 | 175 | 175 | 175 |
Overige internationale organisaties | 7.921 | 7.770 | 270 | 270 | 270 | 270 | 270 |
Opdrachten | 267.513 | 323.350 | 340.377 | 336.521 | 309.810 | 313.885 | 313.896 |
ICT opdrachten | 216.681 | 263.187 | 288.654 | 283.150 | 256.344 | 260.419 | 260.430 |
Overige opdrachten | 50.833 | 60.163 | 51.723 | 53.371 | 53.466 | 53.466 | 53.466 |
Bijdrage agentschappen | 118.097 | 98.495 | 89.574 | 77.529 | 69.023 | 60.883 | 60.883 |
Bijdrage Logius | 112.999 | 95.302 | 86.381 | 74.336 | 65.830 | 57.690 | 57.690 |
Bijdrage CIBG | 338 | 193 | 193 | 193 | 193 | 193 | 193 |
Bijdrage overige agentschappen | 4.760 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
Rente | 111.310 | 100.000 | 85.000 | 109.000 | 118.000 | 120.000 | 122.000 |
Belasting-en invorderingsrente | 111.310 | 100.000 | 85.000 | 109.000 | 118.000 | 120.000 | 122.000 |
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 |
Toerekening uitgaven aan Douane | 0 | 0 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 | ‒ 71.367 |
Ontvangsten (3) + (4) | 157.215.787 | 128.959.076 | 151.347.925 | 154.325.525 | 165.365.562 | 171.623.990 | 179.268.441 |
Programma-ontvangsten (3) | 157.057.331 | 128.904.919 | 151.291.494 | 154.266.151 | 165.308.372 | 171.566.935 | 179.211.386 |
waarvan: Belastingontvangsten | 155.984.044 | 128.264.938 | 150.566.513 | 153.295.237 | 164.232.458 | 170.469.021 | 178.096.472 |
Bekostiging | 242.970 | 113.827 | 181.827 | 227.827 | 227.827 | 227.827 | 227.827 |
Kosten vervolging | 242.970 | 113.827 | 181.827 | 227.827 | 227.827 | 227.827 | 227.827 |
Rente | 601.114 | 410.377 | 350.377 | 491.310 | 596.310 | 618.310 | 635.310 |
Belasting- en invorderingsrente | 601.114 | 410.377 | 350.377 | 491.310 | 596.310 | 618.310 | 635.310 |
Boetes en schikkingen | 229.203 | 115.777 | 192.777 | 251.777 | 251.777 | 251.777 | 251.777 |
Ontvangsten boetes en schikkingen | 229.203 | 115.777 | 192.777 | 251.777 | 251.777 | 251.777 | 251.777 |
Apparaatontvangsten (4) | 158.456 | 54.157 | 56.431 | 59.374 | 57.190 | 57.055 | 57.055 |
Budgetflexibiliteit
Voor de programma-uitgaven die vallen onder de rubrieken «Bekostiging» en «Rente» geldt dat deze voor 100% juridisch verplicht zijn; ze vloeien voort uit de Awr en de Invorderingswet 1990 (rente-uitgaven) en vanuit de Algemene wet bestuursrecht (uitgaven bekostiging). Verder is de bijdrage aan de Waarderingskamer voor 100% juridisch verplicht op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die worden gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. De uitgaven zijn 100% juridisch verplicht.
Voor de overige programma-uitgaven geldt dat deze niet allemaal als 100% juridisch verplicht zijn aan te merken. Deels zijn er wel contracten etc. gesloten, bijvoorbeeld ten behoeve van ICT en/of andere benodigde diensten voor de uitvoering van de primaire processen van de Belastingdienst. Naar inschatting zal het niet-juridisch verplichte bedrag per 1 januari 2021 € 154,5 mln. bedragen. Voorbeelden hiervan zijn (verlenging van) licenties en onderhoudscontracten voor software en hardware. Een ander voorbeeld zijn de uitgaven voor papieren dienstverlening (brieven aan burgers en bedrijven). Over het algemeen geldt wel dat de niet-juridische verplichte uitgaven noodzakelijk zijn voor een goede uitvoering van de primaire processen, bijvoorbeeld uitgaven ten behoeve van het berichtenverkeer met burgers en bedrijven of het jaarlijks verlengen van licenties.
Verplichtingen
De Belastingdienst werkt aan het verbeteren van het verplichtingenbeheer en contractmanagement. Het verbeterde inzicht is meegenomen in de meerjarenraming verplichtingen en leidt er toe dat beter verantwoord kan worden in welke jaren de Belastingdienst aan te gane verplichtingen verwacht in afwijking van de kasuitgaven (betalingsritme).
Uitgaven
Apparaatsuitgaven
Personele uitgaven
Dit betreft alle personele uitgaven inclusief externe inhuur voor de dienstonderdelen van de Belastingdienst (exclusief Douane en vanaf 2021 exclusief Toeslagen).
Materiële uitgaven
Dit betreft de materiële uitgaven van de dienstonderdelen van de Belastingdienst (exclusief Douane en Toeslagen vanaf 2021 voor specifieke materiële uitgaven) en omvat facilitaire diensten, middelen en communicatie. ICT bevat voornamelijk uitgaven die horen bij de uitrusting van de ambtenaren van de Belastingdienst (telefoon, laptop, werkplek, mobiele devices, etc.). De bijdrage aan Shared Service Organisaties (SSO’s) betreft met name de huisvesting (Rijksvastgoedbedrijf).
Programma-uitgaven
Bekostiging
De uitgaven onder bekostiging betreffen onder andere de proceskostenvergoeding aan belastingplichtigen indien hun bezwaar of beroep wordt gehonoreerd. De regeling ligt vast in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Garanties
Dit betreft uitgaven als gevolg van garanties die de Belastingdienst afgeeft aan faillissementscuratoren in verband met procesrisico’s.
Bijdrage aan ZBO’s/RWT’s
De uitgaven aan de Waarderingskamer betreft de eigenaarsbijdrage van het ministerie van Financiën voor de begroting 2021 die reeds is vastgesteld en verplicht is op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ). Voor het Kadaster en de Kamer van Koophandel heeft de Belastingdienst samenwerkingsovereenkomsten voor gegevensuitwisseling die wordt gebruikt bij de uitvoering van taken van de Belastingdienst. Onder de bijdrage aan overige ZBO’s/RWT’s vallen onder andere de bijdragen aan de RDW en de Nationale Politie.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het ministerie levert jaarlijks een bijdrage aan de internationale douaneraad. Conform internationale samenwerkingsovereenkomsten levert ieder land een bijdrage.De overige bijdragen betreffen diverse internationale samenwerkingsverbanden op het gebied van economische en belastingsamenwerkingen.
Opdrachten
Onder «Overige opdrachten» vallen met name de uitgaven die geraamd worden voor de papieren dienstverlening. Bij «ICT opdrachten» gaat het met name over ICT-uitgaven die te maken hebben met de digitale dienstverlening (licenties, software applicaties en hardware).
Bijdrage aan agentschappen
Dit betreft met name de bijdrage aan Logius waar de Belastingdienst ICT-voorzieningen afneemt die samenhangen met de primaire taakuitvoering van de Belastingdienst. Het gaat om voorzieningen als Digipoort en DigiD. Daarnaast betreft deze post een kleine bijdrage aan het CIBG (Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg). Met het CIBG heeft de Belastingdienst een samenwerkingsovereenkomst om winstaangiftes van zelfstandigen in de zorg te controleren. Het CIBG is verantwoordelijk voor het BIG-register (Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg).De bijdragen aan overige agentschappen zijn met name detacheringsovereenkomsten en opdrachten die gesloten worden met UBR (Uitvoeringsorganisatie Bedrijfsvoering Rijk).
Rente
Dit budget betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt vergoed aan belastingplichtigen. Onderdeel van het noodpakket Banen en Economie i.v.m. de coronacrisis is een verlaging van de rentetarieven gedurende een belangrijk deel van 2020. De lage rentetarieven zijn in het Steun- en herstelpakket van 28 augustus 2020 (grotendeels) verlengd en gelden t/m 31 december 2021. Het verwachte budgettaire effect is per verlaging cq. verlenging via incidentele suppletoire begrotingen verwerkt in de begroting. De doorwerking van deze lagere tarieven leidt ook voor begrotingsjaar 2021 en verder tot lagere uitgaven en ontvangsten.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
Vanaf 2021 worden activiteiten van de Belastingdienst ten behoeve van de douaneprocessen toegerekend aan artikel 9, exclusief IV. Op artikel 9 is een presentatie in de toelichting op de instrumenten opgenomen.
Ontvangsten
Programma-ontvangsten
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal belastingontvangsten | 193.215.887 | 167.943.570 | 189.487.693 | 191.753.319 | 202.125.826 | 208.160.484 | 215.570.719 |
– /– Afdracht Gemeentefonds | 31.297.982 | 33.443.989 | 32.818.978 | 32.418.850 | 31.864.135 | 31.672.380 | 31.465.839 |
– /– Afdracht Provinciefonds | 2.467.056 | 2.608.324 | 2.483.429 | 2.432.489 | 2.422.489 | 2.412.339 | 2.401.664 |
– /– Afdracht BES-fonds | 44.315 | 54.989 | 47.401 | 35.371 | 35.372 | 35.372 | 35.372 |
– /– Belastingontvangsten artikel 6 Btw-compensatiefonds | 3.422.490 | 3.571.330 | 3.571.372 | 3.571.372 | 3.571.372 | 3.571.372 | 3.571.372 |
Belastingontvangsten artikel 1 Belastingen | 155.984.044 | 128.264.938 | 150.566.513 | 153.295.237 | 164.232.458 | 170.469.021 | 178.096.472 |
Dit betreft de begrotingstotalen van het gemeentefonds en provinciefonds, stand Miljoenennota 2021. Volgens de vaste systematiek zijn de accrestranches voor het uitvoeringsjaar en het voorbereidingsjaar hieraan toegevoegd. De accrestranches voor t+2 tot en met t+4 zijn nog niet toegevoegd aan deze fondsen.
Bekostiging
De ontvangsten hebben betrekking op kosten die worden doorberekend aan belastingschuldigen van invorderingsmaatregelen (aanmaning, dwangbevel, beslaglegging, etc.). Dit gebeurt op grond van de Kostenwet invordering rijksbelastingen.
Rente
Deze post betreft de belasting- en invorderingsrente die wordt ontvangen van belastingplichtigen. Zie toelichting rente hierboven.
Boetes en schikkingen
Deze ontvangstenpost betreft de opbrengsten van bestuurlijke boetes en van fiscale strafbeschikkingen.
Apparaatontvangsten
Deze post betreft onder andere ontvangsten van facilitaire en IV diensten die de Belastingdienst levert aan andere overheidsdiensten en op factuurbasis worden afgerekend.
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. De fiscale regelingen die niet in onderstaande tabel zijn opgenomen, maar wel op dit beleidsartikel betrekking hebben, zijn:
• BTW Vrijstelling vakbonden, werkgeversorganisaties, politieke partijen, kerken
• BTW Vrijstelling fondswerving
• BTW Vrijstelling lijkbezorging
• BTW Vrijstelling overig
• Accijnzen overige regelingen
Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|
Giftenaftrek inkomstenbelasting | 440 | 435 | 439 |
Onderhoudsverplichtingen aftrek | 294 | 268 | 252 |
Belaste ontvangen alimentatie | ‒ 184 | ‒ 180 | ‒ 179 |
Middelingsregeling | 127 | 165 | 180 |
Vrijstelling rechten op bepaalde kapitaalsuitkeringen, waaronder KEW, box 3 | 869 | 797 | 814 |
Vrijstelling rechten op kapitaalsuitkering bij overlijden box 3 | 24 | 24 | 25 |
Heffingvrij vermogen box 3 | 916 | 853 | 1.256 |
Doorschuifregelingen inkomen uit aanmerkelijk belang box 2 | 106 | 114 | 119 |
Schenk- en erfbelasting Faciliteiten ANBI’s | 219 | 223 | 228 |
Giftenaftrek vennootschapsbelasting | 7 | 7 | 7 |
30%-regeling | 1.062 | 895 | 586 |
Vrijstelling uitkering wegens 25- of 40-jarig dienstverband | 122 | 124 | 128 |
Algemene heffingskorting | 21.400 | 23.329 | 24.240 |
Alleenstaande ouderenkorting | 439 | 461 | 453 |
Ouderenkorting | 3.761 | 3.912 | 4.117 |
Teruggaaf kerkgebouwen en non-profit | 34 | 36 | 34 |
Belastingvermindering per aansluiting | 2.133 | 3.485 | 3.693 |
Verlaagd tarief voedingsmiddelen en water | 6.822 | 6.568 | 6.813 |
Verlaagd tarief overig | 1.821 | 1.275 | 1.657 |
BPM Teruggaaf diverse voertuigen | 14 | 10 | 11 |
MRB Vrijstelling diverse voertuigen | 26 | 27 | 28 |
MRB Vrijstelling motorrijtuigen ouder dan 40 jaar | 69 | 74 | 78 |
MRB Overgangsregeling motorrijtuigen vanaf bouwjaar 1988 | 15 | 13 | 12 |
MRB Kwarttarieven | 161 | 143 | 127 |
Genereren van inkomsten – fiscale wet- en regelgeving
Het genereren van inkomsten ten behoeve van uitgaven voor de rijksbelastingen, de sociale fondsen en de zorgverzekeringen door middel van het ontwikkelen van solide, eenvoudige en fraudebestendige fiscale wet- en regelgeving die ook in internationale context werkbaar is.
Algemeen
De inkomsten uit rijksbelastingen zijn van groot belang om de uitgaven van de rijksoverheid te financieren. Naast het realiseren van deze financiering, wordt fiscale regelgeving zo ingericht dat het bepaalde doelen stimuleert, zoals werkgelegenheid en klimaatvriendelijk gedrag, en andere ontmoedigt, zoals roken en milieuvervuiling. Jaarlijks wordt een pakket Belastingplan ingediend met aanpassingen voor het volgende (en latere) ja(a)r(en). Daarnaast is een aantal aparte wetsvoorstellen en internationale beleidsontwikkeling van belang voor het fiscale beleid vanaf 2021.
Belastingplanpakket (incl. COVID-19 maatregelen)
Het pakket Belastingplan 2021 heeft betrekking op een breed terrein en bestaat uit acht wetsvoorstellen. Het gaat om circa 50 maatregelen.
In het wetsvoorstel Belastingplan 2021 wordt een aantal COVID-19 maatregelen die vanwege de urgentie al bij beleidsbesluit zijn genomen, geïmplementeerd in wetgeving. Dit betreft de mogelijkheid tot het vormen van een fiscale coronareserve, de verhoging van de vrije ruimte in de werkkostenregeling, de vrijstelling voor de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS), de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) en Tijdelijke Overbruggingsregeling voor Flexibele Arbeidskrachten (TOFA). Ook op het gebied van vergroening worden stappen gezet en is een viertal maatregelen van belang in de autobelastingen en energiebelasting. Het gaat om een aanpassing van de BPM-tarieven, het vervangen van de postcoderoosregeling in de energiebelasting door een subsidieregeling, het verlengen van het verlaagd tarief van laadpalen en een verlaagd tarief voor walstroom. Verder worden diverse aanpassingen gedaan in de vennootschapsbelasting, inkomstenbelasting en loonbelastingen. Het gaat dan in de inkomstenbelasting bijvoorbeeld om het afbouwen van de zelfstandigenaftrek, het incidenteel verhogen van de arbeidskorting en het aanpassen van de inkomensafhankelijke combinatiekorting voor meer balans op de arbeidsmarkt tussen zelfstandigen en werknemers. In de vennootschapsbelasting gaat het om het handhaven van het hoge vennootschapsbelastingtarief op 25% en het verlengen van de eerste tariefschijf naar € 245.000 in 2021 en € 395.000 in 2022. Verder betreft het een verhoging van het innovatieboxtarief en het voorkomen van een ongewenste vrijstelling voor valutawinsten en negatieve rente op bepaalde schulden.
Het wetsvoorstel CO2-heffing industrie leidt er toe dat het uitstoten van CO2 naar verwachting duurder wordt dan het reduceren van CO2. De CO2-heffing heeft niet als doel om opbrengsten te genereren, maar om bedrijven te stimuleren de investeringen in Nederland te doen. De heffing wordt geheven over de teveel uitgestoten CO2. Bedrijven krijgen een bepaalde hoeveelheid vrijgestelde uitstoot toegekend, ook wel dispensatierechten genoemd. Hoeveel uitstoot is vrijgesteld van de heffing neemt per jaar af. Wegens de coronacrisis krijgen bedrijven in de eerste jaren relatief meer dispensatierechten dan nodig is. De heffing wordt vervolgens ieder jaar strenger zodat het reductiedoel in 2030 gehaald wordt. De uitvoering van de heffing ligt bij de Nederlandse Emissieautoriteit. Conform afspraken in het Klimaatakkoord zullen opbrengsten in het kader van de heffing worden benut voor de vergroening van de industrie. De heffing is onderdeel van een breed maatregelenpakket, dat industriële bedrijven stimuleert op een verstandige manier te verduurzamen.
Met het wetsvoorstel Wet aanpassing box 3 wordt tegemoet gekomen aan de maatschappelijke wens om box 3 te verbeteren. Het heffingvrije vermogen wordt per 2021 verhoogd naar € 50.000. Ook wordt het tarief in box 3 verhoogd naar 31%. De vermogensgrenzen voor toeslagen en de regelingen van andere afnemers van vermogensgegevens blijven op de huidige niveaus.
Het wetsvoorstel Wet differentiatie overdrachtsbelasting introduceert onder een aantal voorwaarden een eenmalige vrijstelling van overdrachtsbelasting voor starters. Het verlaagde tarief van 2 procent zal alleen nog gaan gelden voor natuurlijke personen die de verkregen woning als hoofdverblijf gaan gebruiken. Verder wordt met dit wetsvoorstel het algemene tarief dat geldt voor alle overige verkrijgingen per 1 januari 2021 verhoogd naar 8%.
Het wetsvoorstel Wet verplichte huurverlaging toegelaten instellingen zorgt voor een verlaging van het tarief van de verhuurderheffing per 1 januari 2021 van 0,562% in 2020 naar 0,526% in 2021.
Wetsvoorstel Excessief lenen
Het kabinet wil het langdurig uitstellen van belastingheffing door geld te lenen van de eigen vennootschap in excessieve gevallen ontmoedigen. Indien de totale som van de schulden van de ab-houder aan zijn eigen vennootschap meer dan € 500.000 bedraagt, wordt dat meerdere op grond van die maatregel in de vorm van een fictief regulier voordeel als inkomen uit aanmerkelijk belang in aanmerking genomen. Het wetsvoorstel treedt per 1 januari 2023 in werking.
Wetsvoorstel beperking van de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting
Het wetsvoorstel Wet beperking liquidatie- en stakingsverliesregeling is een nadere uitwerking van het (concept-)initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks e.a. Het kabinet acht de huidige liquidatie- en stakingsverliesregeling op punten te ruimhartig en heeft op Prinsjesdag 2019 besloten dit voorstel over te nemen en verder uit te werken. Het wetsvoorstel voorziet in een beperking van de reikwijdte van de liquidatie- en stakingsverliesregeling in de vennootschapsbelasting. Daartoe introduceert het wetsvoorstel drie nieuwe voorwaarden voor de toepassing van de liquidatie- en stakingsverliesregeling. Allereerst introduceert het wetsvoorstel een temporele voorwaarde op basis waarvan het liquidatie- of stakingsverlies binnen drie jaar na (besluit tot) staking in aanmerking moet zijn genomen. Hiermee wordt voorkomen dat belastingplichtigen het in aanmerking nemen van een liquidatie- of stakingsverlies langdurig kunnen uitstellen. Daarnaast introduceert het wetsvoorstel een territoriale en kwantitatieve voorwaarde die de mogelijkheid tot het in aanmerking te nemen liquidatie- of stakingsverlies beperken. De territoriale voorwaarde beperkt de mogelijkheid van aftrek tot liquidatie- en stakingsverliezen uit de EU/EER en derde landen waarmee de Europese Unie een kwalificerend associatieverdrag heeft gesloten. De kwantitatieve voorwaarde beperkt de mogelijkheid tot aftrek tot liquidatieverliezen waarbij de belastingplichtige beslissende invloed heeft in de geliquideerde vennootschap. Ten aanzien van de territoriale en kwantitatieve voorwaarde geldt een franchise van € 5 miljoen, waardoor vrijwel het gehele midden- en kleinbedrijf wordt ontzien.
Internationale ontwikkelingen/agenda
In het Inclusive Framework van de OESO wordt gesproken over een hervorming van het internationale belastingsysteem. Er wordt gewerkt aan een herziening op basis van twee pijlers. De eerste pijler zoekt naar aanpassingen van de regels over toerekening van heffingsrechten tussen landen waardoor landen waar de consument zich bevindt meer heffingsrechten krijgen (ook als bedrijven daar niet fysiek aanwezig zijn). De tweede pijler zoekt naar regels om een minimumniveau van belastingheffing te waarborgen bij internationaal opererende bedrijven. Naar verwachting lopen de gesprekken verder in 2021. In de tussentijd zal in EU-verband worden nagedacht over tijdelijke oplossingen. Op deze manier wordt er druk gehouden op de lopende wereldwijde onderhandelingen en worden in Europees verband concrete stappen gezet om met name de digitaliserende economie op een betere manier in de belastingheffing te betrekken.
Strategie Belastingdienst
De Belastingdienst beoogt met zijn strategie het gedrag van burgers en bedrijven zodanig te beïnvloeden dat zij structureel uit zichzelf (fiscale) regels naleven (compliance); dat wil zeggen zonder (dwingende en kostbare) acties van de kant van de Belastingdienst. Dit moet zorgen voor de borging van de continuïteit van belastingopbrengsten. De Belastingdienst streeft ernaar te handelen conform de beginselen van behoorlijk bestuur en probeert waar mogelijk proactief en in de actualiteit te handelen in plaats van reactief te zijn.
Traditioneel is het beeld dat alle mensen rationele beslissers zijn die een kosten-baten (economische) afweging maken over regels naleven en belasting betalen en op basis daarvan hun beslissing nemen. In een dergelijk beeld gebeurt het afdwingen van regelnaleving repressief door het uitvoeren van controles, het vergroten van de pakkans en het opleggen van sancties. Sociaalwetenschappelijk onderzoek leert dat mensen vaak niet volledig rationeel kiezen en ook dat ze bij die keuze rekening houden met andere dan louter economische afwegingen. Zo blijken persoonlijke opvattingen en sociale normen van invloed op het nalevingsgedrag. Daarbij komt het ook voor burgers en bedrijven zich wel aan de regels willen houden maar vindt het niet-naleven zijn oorsprong in onduidelijkheid van wet- en regelgeving, procedures of communicatie vanuit de overheid. Verder blijkt uit onderzoek dat het gemakkelijker maken om aan verplichtingen te kunnen voldoen en het wegnemen van mogelijkheden om fouten te maken beter zorgt voor blijvende naleving, dan het afdwingen hiervan.
De strategie van de Belastingdienst is gebaseerd op bovenstaande inzichten. De beleidsinstrumenten die de Belastingdienst inzet om compliance te borgen en bevorderen zijn dienstverlening, toezicht en fraudebestrijding. Ook bij de uitvoering van de (semi-) massale processen is het van belang om oog te houden voor de specifieke situatie van burgers en bedrijven.
Dit alles betekent dat de Belastingdienst, waar mogelijk in samenwerking met publieke en private partijen:
• burgers en bedrijven een adequate behandeling geeft (juist, tijdig, proportioneel);
• burgers en bedrijven effectief informeert over hun rechten en plichten;
• ernaar streeft om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan (fiscale) verplichtingen;
• op gepaste wijze corrigerend optreedt bij niet-naleving.
Jaarlijks vertaalt de Belastingdienst zijn strategie in een beleid per doelgroep (Particulieren, MKB-bedrijven en grote ondernemingen), waarbij de uitvoerings- en toezichtstrategie wordt vertaald naar de concrete inzet van de capaciteit van de Belastingdienst per doelgroep. In het Jaarplan 2021 van de Belastingdienst dat de Tweede Kamer in het najaar ontvangt, wordt opgenomen welke activiteiten de Belastingdienst uitvoert met welke middelen (budget en formatie) om naleving te bevorderen en niet-naleving tegen te gaan. Daarnaast zullen in het Jaarplan de ontwikkelstappen worden benoemd die de Belastingdienst gaat zetten ten aanzien van ICT en procesverbeteringen, verbetering van de sturingsinformatie, personeel en cultuur.
Zoals toegezegd in het Jaarplan 2020 van de Belastingdienst zijn de prestatie-indicatoren per begrotingsjaar 2021 voor Artikel 1 herzien. De herziene set sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie en geeft op een samenhangende manier beter inzicht in de prestaties van de dienst. Niet alle kengetallen en indicatoren zijn op dit moment al dusdanig ontwikkeld en meetbaar gemaakt dat hierover in 2021 kan worden gerapporteerd en verantwoord. In de groeiparagraaf van deze begroting worden de ontwikkelingen toegelicht die in 2020 nog worden voortgezet.
Doelen en prestatie-indicatorenDe set herziene prestatie-indicatoren sluit aan bij de Uitvoerings- en Toezichtstrategie van de Belastingdienst. Op die manier zijn prestatie-indicatoren een uiting van de strategie van de organisatie en kan, in lijn met de strategie, gestuurd worden op resultaten en effecten. De nieuwe set van indicatoren stelt de Belastingdienst bovendien in staat thematisch en actueel te verantwoorden; niet alleen gericht op een specifieke indicator, maar ook over de bovenliggende doelstellingen.20
De set is als volgt opgebouwd:
• Kengetallen verdeeld naar drie van de vier compliancefactoren:
1. Voor de compliancefactor juiste en tijdige registratie is een kengetal in ontwikkeling;
2. Tijdige aangifte;
3. Juiste en volledige aangifte;
4. Tijdige betaling.
• Subjectieve en objectieve prestatie-indicatoren op de volgende vier tussendoelen van compliance:
1. Een adequate behandeling (juist, tijdig, proportioneel);
2. Effectief informeren over rechten en plichten;
3. Het nakomen van verplichtingen zo makkelijk mogelijk maken;
4. Op gepaste wijze corrigerend optreden bij niet-naleving.
• Op ieder tussendoel is een subjectieve indicator geformuleerd die de ervaring van burgers en bedrijven met betrekking tot de tussendoelen van de Belastingdienst inzichtelijk maakt;
• Ieder tussendoel is voorzien van meerdere objectieve indicatoren, die de feitelijke prestatie van de Belastingdienst meetbaar maken.
Door het onderscheid in compliancefactoren met kengetallen en tussendoelen te voorzien van subjectieve en objectieve indicatoren ontstaat een geheel dat beter aansluit bij de strategie van de Belastingdienst en inzicht geeft in de werking hiervan.
Waarde 2016 | Waarde 2017 | Waarde 2018 | Waarde 2019 | |
Belastingmoraal | - | - | - | - |
Vertrouwen in de belastingdienst | - | - | - | - |
Percentage tijdige aangiften VpB1 | 94,5% | n.v.t.2 | 94,7% | 91,9% |
Percentage tijdige aangiften IH3 | 94,5% | n.v.t. | 94,7% | 91,9% |
Percentage tijdige aangiften OB | 94,9% | 95,3% | 95,6% | 95,6% |
Percentage tijdige aangiften LH | 99.2% | 99,3% | 99,1% | 99,1% |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort Particulieren | 1,0% | 0,9% | 0,7% | n.v.t. |
Juist en volledig doen van aangifte: structureel terugdringen van het nalevingstekort MKB | 5,2% | n.v.t. | 5,7% | n.v.t. |
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies | 98,4% | 98,4% | 98,5% | 98,5% |
tot en met 2020 zijn de percentages voor tijdige aangiften VPB en IH gecombineerd gemeten. In de tabel zijn de gecombineerde waarden voor VPB en IH opgenomen.
Belastingmoraal
De intrinsieke motivatie van burgers en bedrijven om belastingverplichtingen na te komen wordt ook wel aangeduid als de belastingmoraal. De belastingmoraal is een bepalende – mogelijk zelfs de meest bepalende – factor voor bereidwillige naleving van belastingverplichtingen door belastingplichtigen. Daarmee is inzicht in de belastingmoraal van strategisch belang.
Dit nieuwe kengetal wordt vanaf dit jaar ieder jaar gemeten met behulp van een monitor.
Vertrouwen in de Belastingdienst
Een belangrijke determinant van compliance en de belastingmoraal in Nederland is de mate waarin burgers en bedrijven vertrouwen hebben in de Belastingdienst. Hoe hoger het niveau van publiek vertrouwen, hoe groter de intrinsieke motivatie om belasting te betalen. Het nieuwe kengetal meet het vertrouwen dat de Belastingdienst belastingplichtigen gelijk en rechtvaardig behandelt langs de volgende dimensies:
• Competentie: zien burgers en bedrijven de Belastingdienst als capabel? Is de Belastingdienst in hun ogen in staat zijn taken goed uit te voeren?
• Welwillendheid: zien burgers en bedrijven de Belastingdienst als betrokken en oog hebbend voor hun belangen?
• Integriteit: zien burgers en bedrijven de Belastingdienst als eerlijk, rechtvaardig, consistent en voorspelbaar? Komt de Belastingdienst beloften en verplichtingen na?
Oordelen over de vertrouwenswaardigheid van de Belastingdienst worden niet alleen gekleurd door persoonlijke ervaringen, maar ook door bijvoorbeeld berichtgeving in de media en ervaringen van vrienden en kennissen. Het zijn oordelen die zich opbouwen in de tijd en betrekking hebben op een wat hoger abstractieniveau dan sommige andere oordelen (bijvoorbeeld of iemand goed geholpen is bij de Belastingtelefoon).
Percentage tijdige aangiften
Dit kengetal weerspiegelt of het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tijdig een aangifte in te dienen. Het gaat hier om de volgende belastingmiddelen: Inkomensheffing (IH), Omzetbelasting (OB), Loonheffing (LH) en Vennootschapsbelasting (VpB).
Juist en volledig doen van aangifte: Particulieren en MKB
Met steekproefsgewijze controles stelt de Belastingdienst periodiek het niveau van naleving vast voor de doelgroepen Particulieren en MKB. De steekproefsgewijze controles verschaffen inzichten in het fiscaal relevante gedrag van belastingplichtigen en in nalevingstekorten als gevolg van onvolledige of onjuiste aangifte.
Percentage tijdige betaling van belastingen en premies
Dit kengetal meet het deel van de ontvangen belastingen en premies dat door belastingplichtigen voor de vervaldatum of na het versturen van de aanmaning, tijdig wordt betaald aan de Belastingdienst. Dit kengetal geeft een indicatie van de mate waarin het beleid van de Belastingdienst succesvol is om belastingplichtigen te bewegen tot tijdig betalen. Ten opzichte van 2020 zijn in de meting van deze indicator enkele aanpassingen gedaan.
Hierna volgt een toelichting op de tussendoelen Adequate behandeling, Informeren, Gemak en Corrigerend optreden en de daaraan gerelateerde prestatie-indicatoren.
Adequate behandeling
De Belastingdienst geeft burgers en bedrijven een adequate behandeling (correct en passend)
De Belastingdienst streeft ernaar dat burgers en bedrijven uit zichzelf fiscale regels naleven, zonder dwingende en kostbare acties van de kant van de Belastingdienst. Het onderhouden en waar nodig versterken van de intrinsieke motivatie van belastingplichtigen om aan hun fiscale verplichtingen te voldoen is daarom belangrijk. Een adequate behandeling door de Belastingdienst draagt hieraan bij. Adequaat betekent correct (op de juiste wijze) en passend, geschikt voor het beoogde doel. De basis van een adequate behandeling ligt bij het door de Belastingdienst volgen van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het zorgvuldigheidsbeginsel, het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel.
Adequate behandeling behelst echter meer dan het volgen van regels en procedures en het nakomen van toezeggingen door de Belastingdienst. Adequate behandeling heeft ook te maken met de manier waarop de Belastingdienst burgers en bedrijven benadert; met respect en behulpzaam, en de mate waarin de Belastingdienst zich inleeft in en rekening houdt met de omstandigheden of behoeften van burgers en bedrijven. Het bieden van maatwerk en ondersteuning, niet alleen reactief maar ook proactief, is hier een voorbeeld van. Menselijke maat is hiermee een onderdeel van adequate behandeling. Adequate behandeling raakt sterk aan het begrip procedurele rechtvaardigheid: het gevoel van rechtvaardigheid afgemeten aan de manier waarop belastingplichtigen zich behandeld voelen en hoe uitkomsten of beslissingen tot stand zijn gekomen.
In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel Adequate behandeling:
Prestatie-indicator | Waarde 2018 | Waarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben gekregen | - | - | - | n.n.b. |
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn | 78% | 68% | 90-95% | ≥90% |
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijn | 98% | 96,6% | 90-95% | ≥93% |
Percentage burgers en bedrijven dat op afspraak tijdig wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker | 94% | 93% | - | ≥90% |
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie | - | - | - | ≥95% |
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole | 86% | 87% | - | ≥87% |
Burgers en bedrijven geven aan dat ze adequate behandeling hebben ervaren
Deze nieuwe indicator geeft de mate aan waarin burgers en bedrijven zich adequaat behandeld voelen op basis van onderzoek naar subjectieve beleving. Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2021 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2020 een meetinstrument.
Afgehandelde bezwaren binnen Awb-termijn
Burgers en bedrijven die het niet eens zijn met een beslissing kunnen een bezwaarschrift indienen bij de Belastingdienst. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2021 binnen Awb- beslistermijn afgedane bezwaarschriften ten opzichte van het totaal afgedane bezwaren in kalenderjaar 2021. Hierbij zijn vanaf 2021 alleen de door Belastingen behandelde bezwaren in de meting betrokken. De waarden tot en met 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen.
Afgehandelde klachten binnen Awb-termijnBurgers en bedrijven die ontevreden zijn over gedragingen of processen van de Belastingdienst kunnen een klacht indienen. Deze prestatie-indicator betreft het aantal in 2021 binnen Awb- beslistermijn afgedane klachten ten opzichte van het totaal aantal afgedane klachten in kalenderjaar 2021. Hierbij zijn vanaf 2021 alleen de door Belastingen behandelde klachten in de meting betrokken. De waarden tot en met 2020 zijn inclusief Douane en Toeslagen.
Percentage burgers en bedrijven dat volgens afspraak wordt teruggebeld door een Belastingdienst-medewerker
Deze nieuwe indicator weerspiegelt het aantal burgers en bedrijven dat conform de afgesproken termijnen tijdig wordt teruggebeld door een medewerker van de Belastingdienst ten opzichte van het totaal aantal burgers en bedrijven waarmee een terugbelafspraak is gemaakt.
Percentage tijdig afgehandelde verzoeken tot registratie
(Startende) ondernemers dienen bij de Belastingdienst verzoeken in tot afgifte van een omzetbelasting- en/of loonheffingennummer. Deze ondernemers krijgen van de Belastingdienst bericht over het afgegeven omzetbelasting- en/of loonheffingennummer. De Belastingdienst streeft ernaar deze verzoeken binnen 8 werkdagen af te handelen. Deze nieuwe indicator meet of dit proces op tijd wordt uitgevoerd.
Kwaliteit volgens interne fiscale kwaliteitscontrole
De Belastingdienst hanteert een aantal instrumenten om de kwaliteit van de processen te meten en waar nodig te verbeteren. De fiscale kwaliteitsindex (FIX) maakt daar deel van uit. De FIX meet de fiscaaltechnische en vaktechnische kwaliteit van de aangiftebehandeling, het vooroverleg, de administratieve controles, de invordering, het controleproces en de heffing en bezwaarbehandeling. In de FIX wordt gecontroleerd of deze processen op de juiste manier zijn uitgevoerd aan de hand van de wet en regelgeving. Met behulp van deze nieuwe indicator verantwoordt de Belastingdienst over de kwaliteit van de fiscale processen.
Informeren
De Belastingdienst informeert burgers en bedrijven effectief over hun rechten en plichten
De Belastingdienst ontplooit activiteiten op verschillende terreinen om bereidwillige naleving van belastingregels door belastingplichtigen te stimuleren. Eén daarvan is het ondersteunen van belastingplichtigen in het kennen, begrijpen en kunnen uitvoeren van hun verplichtingen door ze daarover te informeren. Onderzoek heeft laten zien dat meer kennis van belastingzaken positief samenhangt met het naleven van belastingregels.
De situatie van zowel burgers als bedrijven kan fiscaal complex zijn en kan sterk veranderen gedurende hun levensloop. Hoe complexer de wet- en regelgeving, hoe meer kennis nodig is om deze na te leven. Het vereenvoudigen van belastingregels is daarom cruciaal. Maar wetende dat bestaande wet- en regelgeving complex is, is het de taak van de Belastingdienst om burgers en bedrijven effectief te informeren over hun rechten en plichten, zodat zij aan hun plichten kunnen voldoen en gebruik kunnen maken van hun rechten.
In de onderstaande tabel zijn de prestatie-indicatoren opgenomen voor het tussendoel effectief informeren:
Prestatie-indicator | Waarde 2018 | Waarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert | - | - | - | n.n.b. |
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist | 94% | 93% | >90% | >90% |
Bereikbaarheid BelastingTelefoon | 83% | 85% | >90% | >90% |
Bereikbaarheid Webcare | 73% | 79% | >80% | >80% |
Klanttevredenheid1 | Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) | Minimaal 70% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 3 of hoger op de gehanteerde 5-puntsschaal (neutraal tot zeer tevreden) | ||
- Website | 79% | 85% | >70% | >70% |
- Balie | 82% | 82% | >70% | >70% |
- Belastingtelefoon | 73% | 76% | >70% | >70% |
Klantontevredenheid2 | Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager | Maximaal 10% van de bellers, website- en baliebezoekers scoort een 1,5 of lager | ||
- Website | 6% | 3% | <10% | <10% |
- Balie | 6% | 6% | <10% | <10% |
- Belastingtelefoon | 10% | 8% | <10% | <10% |
Aantal registraties waarmee MKB-ondernemers participeren in FD-convenanten | - | 190.963 | - | >191.000 |
Burgers en bedrijven geven aan dat de Belastingdienst hen voldoende informeert
Deze nieuwe indicator stelt vast in hoeverre burgers en bedrijven ervaren dat ze door de Belastingdienst voldoende geïnformeerd worden over de voor hen relevante fiscale onderwerpen. Voldoende geïnformeerd betekent dat ze weten wat ze moeten doen en hoe ze het moeten doen. De informatie die de Belastingdienst biedt aan burgers en bedrijven moet daarom aan een aantal criteria voldoen:
• de informatie sluit aan bij de fiscale situatie van burgers en bedrijven;
• de informatie is eenvoudig te begrijpen en sluit aan bij het kennisniveau van burgers en bedrijven;
• de informatie is eenvoudig te vinden;
• de informatie is eenvoudig toe te passen door burgers en bedrijven in hun specifieke situatie;
• de informatie moet burgers en bedrijven in staat stellen aan hun fiscale verplichtingen te voldoen of hen in staat stellen daarvoor hulp in te schakelen.
Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2021 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2020 een meetinstrument.
Antwoorden op vragen via de BelastingTelefoon zijn kwalitatief juist
Deze nieuwe indicator meet het aantal juiste antwoorden op wet- en regelgeving c.q. proces- en statusvragen via de BelastingTelefoon ten opzichte van het totaal onderzochte antwoorden op wet- en regelgeving c.q. proces- en statusvragen via de BelastingTelefoon. Kwalitatief juist betekent dat alle vragen op het gebied van proces en status of wet- en regelgeving door middel van het dialoogvenster beantwoord kunnen worden. Wanneer deze antwoorden overeenkomen met hetgeen in het dialoogvenster staat, dan zijn deze antwoorden juist.
Bereikbaarheid BelastingTelefoon en WebCare
Deze nieuwe indicator meet de bereikbaarheid van de Belastingtelefoon en de Webcare. De bereikbaarheid van de BelastingTelefoon wordt gemeten aan de hand van het aantal telefoontjes waar een beller is geholpen via een Belastingtelefoonmedewerker, de bestelautomaat of via het keuzemenu. De bestelautomaat betreft de automatische functionaliteiten waarbij de burger bijvoorbeeld uitstel van aangifte kan aanvragen zonder een Belastingtelefoonmedewerker te spreken.
Onder Webcare wordt verstaan alle vragen vanuit burgers waar een antwoord op wordt gegeven door een Webcare-medewerker via Facebook of Twitter. Voor Webcare wordt de gemiddelde reactietijd per week berekend over alle gegeven eerste antwoorden binnen een case tijdens openingstijden.
Klanttevredenheid en klantontevredenheid
De indicatoren klanttevredenheid en klantontevredenheid meten direct na de dienstverlening hoe de persoonlijke insteek van de Belastingdienst ten aanzien van telefoon, website en balie is beleefd door burgers en bedrijven. Deze meting vindt plaats door burgers en bedrijven te bevragen op zowel aspecten die bijdragen aan de klanttevredenheid als op de ervaren klanttevredenheid zelf. Hiermee krijgt de Belastingdienst goed zicht op de variabelen die klanttevredenheid bepalen, waardoor betere sturing op en verantwoording over prestaties mogelijk is.
Aantal belastingaangiften door MKB ondernemers onder FD-convenant per kalenderjaarAls onderdeel van de uitvoerings- en toezichtstrategie van de Belastingdienst wordt er horizontaal toezicht uitgeoefend door proactief samen te werken met dienstverlenende partijen in de markt. Het afsluiten van convenanten met fiscaal dienstverleners (FD’s) maakt hier deel van uit. In een FD-convenant zijn de procesafspraken van horizontaal toezicht opgenomen zodat partijen weten wat van elkaar verwacht mag worden. Het uiteindelijke doel van alle betrokken partijen is de tijdige indiening van aanvaardbare belastingaangiften en de tijdige betaling daarvan. Deze nieuwe indicator meet het aantal belastingaangiften door MKB-ondernemers onder een Fiscaal Dienstverlenings-convenant per belastingjaar. De Belastingdienst stelt zich tot doel dit aantal te doen toenemen ten opzichte van voorgaande jaren.
Gemak
De Belastingdienst streeft ernaar om het voor burgers en bedrijven zo makkelijk mogelijk te maken om te voldoen aan fiscale verplichtingen. Dit kan door het aantal stappen dat een burger of bedrijf moet zetten zo klein mogelijk te maken en zo vorm te geven dat zij worden geholpen om de acties juist uit te voeren. Daarmee maakt een belastingplichtige bij wijze van spreken ‘als vanzelf’ minder fouten.
Gemak betekent met een zo klein mogelijke inspanning (zowel in tijd als in ‘mentale’ inspanning, zoals frustratie), tegen zo gering mogelijke kosten, het goede kunnen doen. Nakomen van verplichtingen moet makkelijk zijn, aansluiten op de processen of routines van de doelgroep (bijvoorbeeld middels de automatische winstaangifte) en gericht op het voorkomen van dubbel werk voor burgers en bedrijven.
Door in één keer het goede te kunnen doen, worden fouten zo veel mogelijk voorkomen. De Vooringevulde aangifte (VIA) is hiervan een duidelijk voorbeeld. In één keer goed slaat zowel op het invullen en insturen als op het betalen van de verplichting. Wordt er desondanks een fout gemaakt, door belastingplichtige óf door de Belastingdienst, dan is het herstellen daarvan voor burgers en bedrijven eenvoudig en vergt een minimum aan inspanning. Dat geldt ook voor formele procedures als klachten of bezwaar maken. Burgers en bedrijven moeten de voor hen relevante informatie op eenvoudige wijze kunnen vinden en benaderen (zoals op de portals).
Nadat een proces is afgerond (een aangifte ingediend bijvoorbeeld) moeten burgers en bedrijven zich er zeker van voelen dat hetgeen gedaan is, ook het juiste is.
Gemak raakt aan verschillende aspecten van het voldoen aan verplichtingen en daarmee is het belangrijk om te meten hoe dat door burgers en bedrijven wordt ervaren.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel gemak opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2018 | Waarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren | n.v.t. | n.v.t. | n.v.t. | n.n.b. |
Percentage aangiften IH-NW waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn | 65% | 69% | 65% | >65% |
Burgers en bedrijven geven aan dat zij gemak ervaren
Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2021 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2020 een meetinstrument. Deze indicator geeft de mate waarin burgers en bedrijven gemak ervaren aan op basis van onderzoek naar subjectieve beleving.
Percentage aangiften IH-NW waarin de vooraf ingevulde gegevens juist en volledig zijn
Het streven is om jaarlijks 65% van de ingediende aangiften door particulieren (IH niet-winst) volledig vooraf in te vullen vanuit de VIA voor zover het voor de Belastingdienst kenbare rubrieken betreft. De realisatie van de indicator wordt beïnvloed door diverse factoren zoals de beschikbaarheid van betrouwbare gegevens, (fiscale) wet- en regelgeving en handelingen van belastingplichtigen.
Corrigerend optreden
De Belastingdienst treedt op gepaste wijze corrigerend op bij niet-naleving.
De strategie van de Belastingdienst is erop gericht om naleving te bevorderen en niet-naleving te voorkomen. De Belastingdienst houdt toezicht op de naleving door middel van geautomatiseerde checks en het uitvoeren van controles. Als niet-naleving of fouten worden geconstateerd kan de uitkomst worden gecorrigeerd (zoals door het opleggen van ambtshalve aanslagen, correcties en invorderingsmaatregelen). Daar waar belastingplichtigen regels verwijtbaar niet hebben nageleefd, kan een sanctie worden opgelegd; in de vorm van een (administratieve) boete of zwaarder via het strafrecht.
De doelen van corrigerend optreden liggen zowel bij de gecontroleerde, gecorrigeerde en/of gesanctioneerde belastingplichtige als bij andere belastingplichtigen die dit handelen of optreden van de Belastingdienst bemerken. De doelen zijn specifieke en generieke afschrikking, vergelding en het borgen of vergroten van de legitimiteit van en het vertrouwen in de Belastingdienst en de belastingheffing. Met als achterliggend doel om toekomstige naleving te borgen of te stimuleren. Corrigerend optreden zorgt er bovendien voor dat verschuldigde belastinggelden (ten minste voor een deel) alsnog in de staatskas terecht komen.
In de volgende tabel zijn de prestatie-indicatoren voor het tussendoel Corrigerend optreden opgenomen:
Prestatie-indicator | Waarde 2018 | Waarde 2019 | Streefwaarde 2020 | Streefwaarde 2021 |
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren | - | - | - | n.n.b. |
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij burgers (IH) | - | - | - | n.n.b. |
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert bij MKB (IH, VPB, OB en LH) | - | - | - | n.n.b. |
Percentage processen verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie | 87% | 84% | 82-85% | >82% |
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken | 36% | 40% | >40% | >40% |
Betalings-achterstand | 2,4% | 2,5% | 3-3,5% | ≤3,5% |
Inning invorderingsposten binnen een jaar | 58,3% | 58,7% | 55-65% | ≥55% |
Percentage oninbaarheid | 0,3% | 0,1% | <0,6% | <0,6% |
Burgers en bedrijven geven aan dat zij corrigerend optreden ervaren
Om de ervaring van burgers en bedrijven vanaf 2021 inzichtelijk te maken, ontwikkelt de Belastingdienst in 2020 een meetinstrument. Deze nieuwe indicator geeft weer in welke mate men ervaart dat de Belastingdienst corrigerend optreedt.
Percentage van het nalevingstekort dat de Belastingdienst corrigeert
Deze nieuwe indicator in begroting 2021 maakt de vergelijking tussen de in 2021 door Particulieren en MKB aangebrachte correcties en het geschatte nalevingstekort op basis van de uitkomsten van de meest recente steekproef. Deze indicator vervangt de indicatoren die zagen op de bruto correctieopbrengsten voor Particulieren en MKB.
Met deze nieuwe indicator beoogt de Belastingdienst meer inzicht te geven in de effectiviteit van de handhaving. Door het relateren van de aangebrachte correcties in de aangiften IH voor Particulieren en in de IH, LH, OB en Vpb voor MKB aan het nalevingstekort wordt duidelijker geïllustreerd dat de Belastingdienst aan het nalevingstekort werkt én door het werken aan het voorkomen van fouten én het corrigeren daarvan als deze zich toch voordoen.
Deze prestatie-indicator en de daarbij behorende meetmethodiek zijn nieuw voor de Belastingdienst. Er is nog niet eerder ervaring mee opgedaan en mogelijk dient er nog doorontwikkeling plaats te vinden. Daarom is er in 2021 nog geen streefwaarde verbonden aan de prestatie-indicator. Op basis van de resultaten in 2021 zullen de werking en de meetmethodiek van deze indicator worden geëvalueerd en zo nodig verbeterd.
Percentage processen-verbaal dat leidt tot veroordeling of transactie
De FIOD geeft bij het selecteren van aanmeldingen voor strafrechtelijk onderzoek prioriteit aan zaken met impact en effect. De doelstelling voor deze bestaande indicator is een resultaat van het overleg tussen het Openbaar Ministerie, de toezichthouders en de FIOD, en is een indicator voor de kwaliteit van de door de FIOD aangeleverde zaken.
Percentage opsporingscapaciteit dat wordt ingezet op omgevingsgerichte strafonderzoeken
Bij de aanpak van fraude wil de FIOD een duidelijk signaal afgeven en kiest het voor aanpak van strafonderzoeken met maatschappelijk effect: van incident naar impact. De monitoring hierop vindt plaats met deze bestaande prestatie-indicator door te rapporteren hoeveel procent van de zaken omgevingsgericht is. Met omgevingsgericht wordt gedoeld op zaken die voortvloeien uit de vooraf bedachte verbinding tussen partners in de keten van toezicht, opsporing en vervolging. ‘Omgevingsgericht’ is één van de vier deelcomponenten naast strafrecht, afpakken en media die samen met de partners in de keten van invloed zijn op het effect in de maatschappij naar aanleiding van ingestelde strafonderzoeken. Een zaak is een onderzoek naar een of meerdere strafbare feiten gepleegd door één of meerdere verdachten.
De naamgeving van de indicator is ten opzichte van begroting IX 2020 verduidelijkt. De indicator zelf is niet gewijzigd.
Betalingsachterstand
Deze indicator ziet op de belastingmiddelen Belasting zware motorrijtuigen (BZM), Inkomensheffing (IH), Loonheffing (LH), Elektronisch Berichtenverkeer (EBV), Motorrijtuigenbelasting (MRB), Omzetbelasting (OB), Vennootschapsbelasting (VpB), Zorgverzekeringswet (ZVW). Ten opzichte van voorgaande jaren is dat een uitbreiding met de BZM en er zijn ten opzichte van 2020 aanpassingen in de meting gedaan. Zowel de teller als de noemer van de indicator zijn hierop aangepast; de weergegeven historische realisatiecijfers zijn hiervoor gecorrigeerd. Het is een indicatie voor de (relatieve) omvang van de debiteurenpositie van de Belastingdienst en het geeft een momentopname van de omvang van het uit te voeren debiteurenbeheer. De Belastingdienst volgt openstaande schulden en gaat in geval van gedetecteerde verhaalsmogelijkheden alsnog over tot het innen van de schuld. De realisatie van deze indicator wordt beïnvloed door de Coronamaatregelen. Op dit moment is het effect van deze maatregelen op de realisatie nog niet te duiden.
Inning invorderingsposten binnen een jaar
Deze indicator toont het percentage van de vorderingen die niet op tijd betaald worden, maar die binnen een jaar toch worden geïnd, als resultaat van de door de Belastingdienst ingezette invorderingsmaatregelen. Ten opzichte van 2020 zijn in de meting van deze indicator enkele aanpassingen gedaan; de weergegeven historische realisatiecijfers zijn hiervoor gecorrigeerd.
Percentage oninbaarheid
Niet alle vorderingen worden geheel geïnd. Dit kan verschillende oorzaken hebben: faillissementen, wettelijke schuldsanering, overlijden of omdat de vordering niet te verhalen is. Daarnaast leert de ervaring dat fraudeposten en aanslagen voor criminele posten zeer lastig zijn te innen. Het percentage oninbaarheid betreft het twaalfmaandgemiddelde aan oninbaar geleden bedrag gedeeld door het twaalfmaandgemiddelde van het totaalbedrag aan belasting en premieontvangsten. Ten opzichte van 2020 zijn in de meting van deze indicator enkele aanpassingen gedaan; de weergegeven historische realisatiecijfers zijn hiervoor gecorrigeerd.
Het oninbaar geleden bedrag betreft (tijdelijk) buiten invordering gestelde bedragen. Een oninbaar geleden vordering blijft invorderbaar. Als na het oninbaarlijden alsnog betaald wordt of verrekend kan worden, wordt dit alsnog afgeboekt op de vordering. Het oninbaar geleden bedrag wordt dan gecorrigeerd. Het nog opeisbare deel van de vorderingen wordt actief gevolgd voor het geval zich alsnog inkomstenbronnen aandienen (dynamisch monitoren).