Base description which applies to whole site

3.2 Artikel 2 Financiële markten

Beleid en regelgeving maken voor een stabiele en integere werking van financiële markten, met betrouwbare dienstverlening van financiële instellingen aan burgers en bedrijven.

De minister van Financiën bevordert het goede functioneren van het financiële stelsel en heeft een regisserende rol. Hij is verantwoordelijk voor de goede werking van het betalingsverkeer. De minister is daarnaast verantwoordelijk voor goed functionerende en integere financiële markten en voor de Nederlandse wetten en regels ten aanzien van de financiële markten en de institutionele structuur van het toezicht. Verder draagt de minister samen met de minister van Justitie en Veiligheid verantwoordelijkheid voor wet- en regelgeving om het gebruik van het financieel stelsel voor het witwassen van geld en het financieren van terrorisme te voorkomen. Ook is de minister verantwoordelijk voor de regelgeving van bepaalde bijzondere financiële beroepsgroepen, zoals accountants. DNB en de AFM voeren het daadwerkelijke toezicht op de financiële markten uit. Dat wil zeggen dat de minister verantwoordelijk is voor het functioneren van het toezichtsysteem als geheel en verantwoordelijk is voor de uitvoering van het toezicht door DNB en de AFM. Echter, om de onafhankelijke positie van de toezichthouders te bevorderen is de minister noch verantwoordelijk noch bevoegd ten aanzien van individuele besluiten van de toezichthouders, en beschikt de minister niet over toezichtvertrouwelijke informatie. Daarnaast worden steeds meer toezichttaken op Europees niveau belegd. Zo voert de Europese Centrale Bank (ECB) ook in belangrijke mate het toezicht op grote en grensoverschrijdende Europese banken uit.

De randvoorwaarden die de minister stelt voor een integer en stabiel systeem hebben hun basis in de Wet op het financieel toezicht (Wft) en de Wet ter voorkoming van witwassen en het financieren van terrorisme (Wwft). Het gaat hierbij om (het toezicht op nakoming van) regelgeving die financiële instellingen stimuleert en verplicht om op integere en transparante wijze te werk te gaan. Deze regelgeving en dit toezicht dragen eraan bij dat consumenten en bedrijven met voldoende informatie en vertrouwen financiële producten kunnen afnemen.

Tot slot bevordert de minister het verantwoord financieel gedrag door de burger en is hij verantwoordelijk voor de ongestoorde voorziening van voldoende munten in circulatie.

Verantwoordelijkheden minister van Financiën op de BES-eilanden

Bonaire, Sint-Eustatius en Saba (BES-eilanden) maken deel uit van Nederland. De eilanden zijn openbare lichamen in de zin van de Grondwet. De verantwoordelijkheid van de minister van Financiën ten aanzien van de toezichttaken voor de BES-eilanden is dezelfde als voor Europees Nederland, omdat de verhouding tussen de minister en de toezichthouders dezelfde is. Het toezicht op de BES-eilanden is net als in Nederland op afstand geplaatst bij DNB en de AFM; de minister van Financiën is systeemverantwoordelijk.

Het beleid ten aanzien van de financiële sector staat grotendeels beschreven in de Agenda financiële sector21 die eind 2018 is gepresenteerd. De Agenda richt zich op drie domeinen: stabiliteit, integriteit en innovatie. In 2021 geeft het ministerie uitvoering aan de aangekondigde maatregelen uit de Agenda (zie onderdeel 2.1 Beleidsprioriteiten).

Tot eind 2019 heeft de Koninklijke Nederlandse Munt (KNM) het exclusieve recht gehad om munten voor de Nederlandse staat te slaan. In 2019 is de productie van circulatiemunten en de productie en distributie van munten die speciaal voor verzamelaars worden geslagen door DNB aanbesteed. De spoedovereenkomst die DNB heeft gesloten met KNM zorgde ervoor dat in 2020 verzamelaarsproducten budgetneutraal werden uitgegeven. In 2020 is er opnieuw een aanbestedingsprocedure gestart voor verzamelaarsmunten. Vanaf 2021 zal het nieuwe muntcontract voor verzamelaarsmunten in werking treden. Dit kan zorgen voor een verandering in de kosten voor de munttaak in 2021.

Tabel 26 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid artikel 2 Financiële markten (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

48.054

39.468

26.053

24.293

22.921

22.921

22.921

waarvan betalingsverplichtingen

48.292

39.468

26.053

24.293

22.921

22.921

22.921

Muntcirculatie

5.719

6.117

5.500

6.590

6.586

6.586

6.586

Vakbekwaamheid

3.733

5.002

4.600

4.600

4.600

4.600

4.600

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

1.980

2.000

2.010

2.003

2.020

2.020

2.020

Bijdrage FEC

3.173

3.220

2.887

2.887

2.887

2.887

2.887

Overige betalingsverplichtingen

33.687

23.129

11.056

8.213

6.828

6.828

6.828

        

waarvan garantieverplichtingen

‒ 238

0

0

0

0

0

0

Garantie verhoging plafond kredietfaciliteit AFM

3.000

0

0

0

0

0

0

Garantie DGS BES

‒ 3.238

0

0

0

0

0

0

        

Uitgaven

48.562

39.468

26.053

24.293

22.921

22.921

22.921

waarvan juridisch verplicht

  

82,5%

    
        

Bekostiging

33.336

8.096

7.240

7.997

7.966

7.966

7.966

Accountantskamer

1.234

1.509

1.350

1.350

1.350

1.350

1.350

Muntcirculatie

4.171

6.117

5.500

6.590

6.586

6.586

6.586

Afname munten in circulatie

27.535

0

0

0

0

0

0

IMVO Convenanten

0

0

50

57

30

30

30

Overig

396

470

340

0

0

0

0

        

Storting/onttrekking begrotingsreserve

1.875

1.625

1.875

1.875

1.875

1.875

1.875

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

1.000

Dotatie begrotingsreserve NHT

875

625

875

875

875

875

875

        

Opdrachten

6.999

21.488

9.357

7.857

6.499

6.499

6.499

Wijzer in Geldzaken

1.695

2.061

1.634

1.634

276

276

276

Vakbekwaamheid

3.933

5.002

4.600

4.600

4.600

4.600

4.600

Uitvoeringskosten SRH

0

2.000

0

0

0

0

0

Schadeloosstelling SRH

0

10.000

0

0

0

0

0

Overig

1.371

2.425

3.123

1.623

1.623

1.623

1.623

        

Bijdrage aan ZBO's en RWT's

5.932

7.735

7.057

6.050

6.067

6.067

6.067

Bijdrage AFM BES-toezicht

450

505

705

705

705

705

705

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

1.980

2.000

2.010

2.003

2.020

2.020

2.020

Bijdrage Toezicht en Handhaving MIF

0

10

260

260

260

260

260

Bijdrage PSD II

330

0

195

195

195

195

195

Bijdrage FEC

3.173

3.220

2.887

2.887

2.887

2.887

2.887

Overig

0

2.000

1.000

0

0

0

0

        

Bijdrage aan (inter)nationale organisaties

420

524

524

514

514

514

514

IASB

420

420

420

420

420

420

420

(Caribean) Financial Action Task Force

0

104

104

94

94

94

94

        
        

Ontvangsten

10.321

8.905

10.255

9.955

7.700

7.700

8.700

        

Bekostiging

2.155

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

Ontvangsten muntwezen

2.155

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

2.000

        

Opdrachten

1.225

1.455

1.455

1.455

0

0

0

Wijzer in Geldzaken

1.225

1.455

1.455

1.455

0

0

0

        

Overige ontvangsten

6.941

5.450

6.800

6.500

5.700

5.700

6.700

Budgetflexibiliteit

Van de uitgaven op artikel 2 is in 2021 82.5% juridisch verplicht. Deze verplichte uitgaven (€ 21,5 mln.) bestaan voor het grootste deel uit uitgaven voor vakbekwaamheid (€ 4,6 mln.), muntcirculatie (€ 2,5 mln.) en de bijdragen aan AFM en DNB voor het toezicht op de BES-eilanden (€ 2,6 mln) en het Financieel Expertise Centrum (FEC) (€ 2,9 mln.).

De juridisch verplichte uitgaven aan vakbekwaamheid betreffen de kosten van de centrale Wft-examinering. Het inhoudelijk beheer van de Wft-examinering is opgedragen aan het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD), terwijl het functionele en technische beheer is ondergebracht bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Uitgangspunt is dat de uitgaven worden gefinancierd uit de examengelden (leges) die worden afgedragen aan het ministerie (zie ontvangsten overig). De daaromtrent gemaakte afspraken zijn vastgelegd in een overeenkomst met het CDFD en een overeenkomst met de DUO.

De juridisch verplichte uitgaven vanwege de muntcirculatie komen voort uit de Muntwet, de afspraken met DNB en de afspraken in muntcontract voor circulatiemunten en het muntcontract voor verzamelaarsmunten van DNB met KNM. De afspraken betreffen onder meer de te verstrekken vergoedingen vanwege:

  • de productie van circulatiemunten (hieronder vallen niet de aanschafkosten van de circulatiemunten);

  • de productie en distributie van munten die speciaal voor verzamelaars worden geslagen;

  • het verzorgen van de geldsomloop voor zover deze uit munten bestaat;

  • het fungeren als Nationaal Analysecentrum voor Munten.

De niet-juridische verplichte uitgaven hebben in hoofdzaak betrekking op de aankoop van circulatiemunten. Vanaf 2021 zal het nieuwe muntcontract voor verzamelaarsmunten in werking treden. De juridische en niet-juridisch verplichte uitgaven voor 2021 en later kunnen daardoor veranderen.

Verplichtingen en uitgaven

Bekostiging

Accountantskamer

De Accountantskamer beoordeelt klachten over gedragingen van accountants bij hun beroepsmatig handelen. Het gaat daarbij vooral om gedragingen die mogelijk in strijd zijn met de wet of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. In een tuchtprocedure staat het belang van een goede beroepsuitoefening voorop. Aldus wordt bijgedragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in de beroepsuitoefening van accountants. In 2019 heeft er een evaluatie van de Accountantskamer plaatsgevonden, waarbij er bekeken is of financiering van het ministerie nog in de rede ligt of dat er moet worden overgegaan tot gedeeltelijke of gehele financiering door de beroepsgroep zelf. Op basis van de uitkomst van het onderzoek is er besloten om de wijze van bekostiging van de Accountantskamer niet aan te passen. De administratieve lasten voor alle betrokken partijen, die zouden voorvloeien uit deelfinanciering door de beroepsgroep, wegen niet op tegen de beperkte omvang van de kosten van het accountantstuchtrecht22.

Muntcirculatie

De kosten van muntcirculatie bestaan uit: uitgaven die betrekking hebben op de door de KNM te verzorgen muntproductie, de door het munthuis te verzorgen distributie van bijzondere munten en de door DNB te verzorgen munttaken. De spoedovereenkomst die DNB heeft gesloten met KNM zorgt ervoor dat in 2020 verzamelaarsproducten budgetneutraal worden uitgegeven. Vanaf 2021 zal het nieuwe muntcontract voor verzamelaarsmunten in werking treden. Dit kan zorgen voor een verandering in de kosten voor de munttaak in 2021 en later.

Afname munten in circulatie

Het in circulatie brengen van euromunten leidt tot ontvangsten voor de Staat en leidt tegelijkertijd tot een schuld aan het publiek. Zodra munten uit circulatie terugkeren, dient de Staat de nominale waarde van deze munten via DNB terug te geven. Op voorhand is niet te voorspellen of de nominale waarde van de in circulatie zijnde munten in enig jaar zal toe- of afnemen. Vandaar dat in de begroting een stelpost van nul is opgenomen.

Overig

Bekosting overig betreft voornamelijk de kosten voor de opvolging die wordt gegeven aan de aanbevelingen van de Comissie toekomst accountancysector om de kwaliteit van wettelijke accountantscontroles duurzaam te verbeteren. Hiertoe zijn in 2020 twee kwartiermakers aangesteld.23

Storting/onttrekking begrotingsreserve

Dotatie begrotingsreserve DGS BES

Als garantie voor een depositogarantiestelsel (DGS) voor de BES-eilanden is bij eerste suppletoire wet 2017 een begrotingsreserve ingesteld. Jaarlijks wordt € 1 mln. toegevoegd aan de begrotingsreserve. Met het DGS BES wordt de financiële stabiliteit op de BES-eilanden geborgd. In 2020 is de in de wet vastgelegde evaluatie DGS BES gestart, waarbij er voornamelijk wordt gekeken naar de wijze van bekostiging. Naar verwachting wordt de evaluatie in het najaar van 2020 afgerond.

Tabel 27 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve DGS BES-eilanden (bedragen x € 1 mln.)

Stand per 1/1/2020

Onttrekkingen 2020

Toevoegingen 2020

Stand per 1/1/2021

Onttrekkingen 2021

Toevoegingen 2021

Stand per 31/12/2021

3

0

1

4

0

1

5

Dotatie begrotingsreserve Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden (NHT)-garantie

De Staat heft een jaarlijkse premie (€ 625.000) over het afgegeven garantiebedrag van € 50 mln. Deze middelen worden sinds 2019 gestort in een begrotingsreserve.

Tabel 28 Overzicht geraamd verloop begrotingsreserve NHT-garantie (bedragen x € 1mln.)

Stand per 1/1/2020

Onttrekkingen 2020

Toevoegingen 2020

Stand per 1/1/2021

Onttrekkingen 2021

Toevoegingen 2021

Stand per 31/12/2021

0,875

0

0,625

1,5

0

0,875

2,375

Opdrachten

Wijzer in geldzaken

Het platform Wijzer in geldzaken zet zich in voor het bevorderen van financieel verantwoord gedrag door de burger in Nederland. Het ministerie van Financiën financiert het platform samen met een aantal partijen uit de sector. Het platform ontwikkelt verschillende typen interventies om verantwoord financieel gedrag te bevorderen en om invulling aan de strategische doelstellingen te geven. Enkele voorbeelden zijn de website www.wijzeringeldzaken.nl, de Week van het geld, de website www.financieelgezondewerknemers.nl en de Pensioen3daagse.

Vakbekwaamheid

Het College Deskundigheid Financiële Dienstverlening (CDFD) adviseert en ondersteunt het ministerie van Financiën inzake de beroepskwalificatie van financieel adviseurs, oftewel de vakbekwaamheid. Het CDFD is verantwoordelijk voor inhoudelijk beheer van de Centrale Examenbank, het adviseren over en vaststellen van eind- en toetstermen, en het erkennen van en toezicht houden op Wft-exameninstituten. Voor het uitvoeren van haar taken ontvangt het CDFD jaarlijks een overheidsbijdrage.

Overig

De hogere uitgaven in 2021 worden onder meer veroorzaakt doordat er mogelijk kosten worden gemaakt voor rechtzaken met betrekking tot SNS Reaal Holding. De overige opdrachten betreffen onderzoeken en evaluaties die in 2021 en later plaatsvinden.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Bijdrage AFM BES-toezicht

Voor het gedragstoezicht op de financiële markten op de BES-eilanden ontvangt de AFM jaarlijks een overheidsbijdrage.

Bijdrage DNB toezicht en DGS BES

Voor het integriteitstoezicht op de BES-eilanden ontvangt DNB jaarlijks een overheidsbijdrage. In de afgelopen jaren is door DNB meer capaciteit ingezet op de BES-eilanden, met name als gevolg van interventie, handhaving en toetsingen.

Bijdrage FEC

Het ministerie draagt bij aan de financiering van het Financieel Expertise Centrum (FEC). Het FEC is een samenwerkingsverband tussen verschillende autoriteiten binnen de financiële sector op het gebied van toezicht, controle, opsporing en vervolging. Vanaf 2018 wordt structureel € 1,4 mln. extra besteed aan de aanpak van terrorismefinanciering door het FEC. Deze gelden zijn afkomstig uit de versterkingsgelden, die eind 2017 door het kabinet zijn toegekend ten behoeve van het contra-terrorismebeleid.

Bijdrage toezicht en handhaving Multilateral Interchange Fee (MIF)

De Autoriteit Consument en Markt (ACM) is de toezichthouder op de uitvoering van de MIF-verordening. Vergoed worden de kosten voor het houden van toezicht op de naleving en de handhaving van een aantal bepalingen uit de MIF-verordening. Hieronder vallen onder meer de kosten voor het controleren van de hoogte van de afwikkelingsvergoedingen bij betalingsdienstaanbieders, het behandelen van klachten en de rechtshandhavingskosten.

Bijdrage PSD II

In de wet ter implementatie van de PSD II richtlijn (Payment Services Directive) zijn vier toezichthouders belast met het toezicht op de naleving van PSD II, te weten DNB, de AFM, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en de ACM. De kosten zijn de geschatte jaarlijkse kosten van de ACM voor de uitvoering van het toezicht door de ACM op de naleving door marktpartijen van PSD II.

Overig

In 2021 wordt het register van uiteindelijk belanghebbenden (UBO’s) van vennootschappen en andere juridische entiteiten verder gevuld en doorontwikkeld. Aan de doorontwikkeling zijn kosten verbonden die deels worden gedekt door het ministerie van Financiën. Daarnaast wordt het UBO-register voor trusts en soortgelijke juridische constructies gebouwd en opgestart in 2021. In 2021 draagt het ministerie bij aan deze kosten.

Ontvangsten

Bekostiging

Ontvangsten muntwezen

De ontvangsten muntwezen hebben betrekking op de door de KNM af te dragen nominale waarde van de munten die de KNM in opdracht van de Staat speciaal voor verzamelaars heeft geslagen. In een voorkomend geval hebben de ontvangsten muntwezen tevens betrekking op ontwaarde munten en/of rondellen waarvan het residu als metaalschroot is verkocht.

Toename munten in circulatie

Zie «Afname munten in circulatie» bij uitgaven.

Opdrachten

Wijzer in Geldzaken

Het programma Wijzer in Geldzaken wordt medegefinancierd uit bijdragen vanuit de sector en DNB. Daarnaast draagt het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ook bij aan het programma. Deze bijdragen zijn voor de periode 2020–2022 afgesproken.

Overig

De overige ontvangsten betreffen met name: de ontvangen leges voor de examens inzake het onderdeel vakbekwaamheid, premies voor de NHT- en WAKO-garantie, de door de ACM aan de sector doorberekende kosten in het kader van het toezicht op de naleving van de MIF-verordening en eventuele ontvangen boetegelden van DNB, de AFM en de Accountantskamer.

Meetbare gegevens

Kengetallen financiële stabiliteit

Financiële stabiliteit staat centraal in het beleid van de minister van Financiën ten aanzien van de financiële sector. Een belangrijk onderdeel hierbij zijn de buffers die banken hebben zodat zij weerbaarder zijn. Twee belangrijke indicatoren hierbij zijn de zogenaamde (niet-risicogewogen) leverage ratio en de (risicogewogen) Common Equity Tier 1 (CET1)-ratio zoals beschreven in de Bazel III-normen. De wettelijke minima voor de leverage- en CET1-ratio conform Bazel III-normen zijn 3% en 4,5%.

Tabel 29 Kengetallen financiële stabiliteit (Nederlandse banken)1

Jaar

2017

2018

2019

2020 (eerste kwartaal 2020)

Leverage ratio (%)

CET1-ratio (%)

4,5

16,2

4,5

16,4

4,9

16,9

4,8

16,5

1

Bron: DNB -  

Kengetallen betalingsverkeer

Het ministerie van Financiën zet zich, samen met DNB, in voor een efficiënt, veilig en toegankelijk betalingsverkeer.24 Hierbij wordt nauw samengewerkt in het kader van het Maatschappelijk Overleg Betalingsverkeer (MOB), waarin banken, betaaldienstverleners en maatschappelijke organisaties zijn vertegenwoordigd.

Teneinde de goede werking van het girale betalingsverkeer te borgen, is in de Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer opgenomen dat de beschikbaarheid van pinnen (incl. contactloos betalen) 99,88% moet zijn. Deze norm richt zich tot de private partijen die het girale betalingsverkeer verzorgen en wordt gehandhaafd door DNB. De norm is in 2019 behaald. Voor de beschikbaarheid van mobiel en internetbankieren bestaan geen wettelijke eisen. Desalniettemin is ook bij deze betaalmethodes de beschikbaarheid zeer hoog, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

Tabel 30 Kengetallen betalingsverkeer1

Beschikbaarheid

2016

2017

2018

2019 (gerealiseerd)

2019 (norm)

Pinnen en contactloos betalen

99,88%

99,88%

99,89%

99,89%

99,88%2

Mobiel bankieren

99,77%

99,83%

99,75%

99,81%

n.b.

Internetbankieren

99,79%

99,83%

99,72%

99,78%

n.b.

1

Bron: Bijlage bij Kamerstukken II, 2019-2020, 27 863, nr. 87 (MOB-rapportage 2019), en Betaalvereniging Nederland:  

2

Cf. artikel 6.2. Regeling Oversight goede werking betalingsverkeer

Voorts vindt het ministerie het van belang dat de toegang tot contant geld voldoende is. In het MOB zijn hier (niet-bindende) afspraken over gemaakt tussen de banken, maatschappelijke organisaties en DNB, waarbij de doelstelling is dat in principe alle Nederlandse huishouden binnen een straal van 5 kilometer (hemelsbreed) contant geld moeten kunnen opnemen. Uit onderstaande cijfers blijkt dat deze norm vrijwel overal wordt gehaald.

Tabel 31 Kengetallen Vijfkilometernorm 1
 

2016

2017

2018

2019

Het percentage aan huishoudens in Nederland dat binnen een straal van vijf kilometer contant geld kan opnemen.

99,63%

99,58%

99,55%

99,50%

1

Bron: Bijlage bij Kamerstukken II, 27 863, nr. 87 (MOB-rapportage 2019), en Kamerstukken II, 2018-2019, 27 863, nr. 83.

21

Kamerstukken II 2018-2019, 32 013, nr. 200.

22

Kamerstukken II 2019-2020, 34 677, nr. 22

23

Kamerstukken II 2019-2020, 33 977, nr. 29

24

Anders dan het kengetal betalingsverkeer dat in het Jaarverslag 2019 is gecommuniceerd, zijn hier twee nieuwe kengetallen betalingsverkeer opgenomen (zie tabel). Deze kengetallen geven een beeld over zowel de beschikbaarheid van het girale betalingsverkeer als de toegang tot contant geld.

Licence