Base description which applies to whole site

3.8 Artikel 20 Lucht en Geluid

Bevorderen van een solide en gezonde leefomgeving door de luchtkwaliteit te verbeteren en door geluidhinder te voorkomen of te beperken.

Regisseren 

Om qua luchtkwaliteit en geluid een solide en gezonde leefomgeving te bereiken, regisseert de Minister van IenW de inhoudelijke lijn voor de nationale inbreng in de ontwikkeling van het Europese luchtkwaliteits- en geluidbeleid. Meer specifiek is de Minister van IenW verantwoordelijk voor:

  • De coördinatie van de Nederlandse inzet in internationaal kader bij de vaststelling van grenswaarden en plafonds voor emissies van luchtverontreinigende stoffen, de vertaling daarvan naar Nederlandse wet- en regelgeving en (zo nodig) de verdeling van doelstellingen over sectoren en milieuthema’s. De doelen, grenswaarden en plafonds hebben betrekking op verbetering van de luchtkwaliteit en op bronbeleid voor geluid- en industriële emissies.

  • De ondersteuning van gemeenten en provincies bij het toezicht op de naleving van algemene regels en bij de vergunningverlening ter vermindering van luchtemissies bij de industrie en bij een juiste toepassing van de geluidregelgeving.

  • De implementatie van de geluidregelgeving (wet SWUNG29) waarmee een optimale gezondheidsbescherming van burgers en flexibiliteit voor de beheerders van rijkswegen en hoofdspoorwegen wordt beoogd. SWUNG-2, fase 2 van de herziening van de geluidwetgeving, zal de aanpak van geluidhinder op gemeentelijk en provinciaal niveau versterken. Deze nieuwe geluidregels worden ondergebracht in de Omgevingswet. Lagere overheden worden ondersteund om aan de voorschriften van deze regelgeving te kunnen voldoen en geluidsgevoelige locaties langs infrastructuur aan te pakken.

Stimuleren

Om de milieudoelen op het gebied van luchtkwaliteit en geluid te behalen, is het belangrijk deze op een proactieve wijze met maatschappelijke partners te delen. Daarom stimuleert de Minister van IenW:

  • het aangaan en organiseren van allianties met en tussen bedrijven, branches, overheden en kennisorganisaties om de doelen uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en SWUNG (geluid) tot een succesvolle uitvoering te brengen;

  • een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om zo te komen tot een vermindering van gezondheidsrisico’s door luchtverontreiniging, via het Schone Lucht Akkoord. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030.

  • medeoverheden tot uitvoering van maatregelpakketten in het NSL en het Schone Lucht Akkoord om daarmee de Europese normen voor luchtkwaliteit te halen en toe te werken naar de advieswaarden in 2030 van de Wereldgezondheidsorganisatie.

Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de ILT op dit beleidsterrein (zie beleidsartikel 24 Handhaving en Toezicht).

Indicatoren en Kengetallen

Jaarlijks ontvangt de Tweede Kamer een monitoringsrapportage over de voortgang van het bovengenoemde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De monitoring dient om de voortgang van de uitvoering van het NSL te volgen en biedt een basis om het programma waar nodig bij te sturen. De monitoring betreft de ontwikkeling van de luchtkwaliteit en de uitvoering van projecten en maatregelen. De tiende rapportage is aan de Kamer verzonden (Kamerstukken II 2019-2020, 30 175, nr.342).

Kengetallen tegengaan geluidhinder (kengetallen sanering verkeerslawaai, aantal woningen)

Tabel 55 Overzichtstabel sanering verkeerslawaai

Sanering Wet Geluidhinder

aantal woningen

Lokale infrastructuur

A-lijst

Overig

Totaal

Totaal

77.355

335.800

413.155

Uitgevoerd 1980–1990 (schatting)

40.000

40.000

Uitgevoerd 1990–2017

61.481

44.546

106.027

Uitgevoerd 2018

300

2.500

2.800

Uitgevoerd 2019

200

3.500

3.700

Resultaat opschonen saneringsvoorraad

1.009

37.300

38.309

Planning 2020

400

3.000

3.400

Planning 2021

200

2.500

2.700

Restant per einde 2021

13.765

202.454

216.219

    

Sanering Wet Geluidhinder

aantal woningen

Rijksinfrastructuur

Rijkswegen

Spoorwegen

Totaal

Opgave cf Bijlage 5 Bgm

775

5.330

6.105

gereed t/m 2018

680

3.050

3.730

gereed 2019

0

200

200

Planning 2020

0

300

300

Planning 2021

0

625

625

Restant einde 2021

95

1.155

2.175

Bron: Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV)30

Toelichting

De eerste tabel betreft het aantal uitgevoerde en geplande saneringen van woningen bij gemeentelijke en provinciale wegen, zoals die door gemeenten worden uitgevoerd onder het regime van de Wet geluidhinder. De A-lijst betreft woningen met de hoogste geluidsbelastingen. In 2018 is de resterende saneringsvoorraad nader beschouwd en opgeschoond. Als gevolg hiervan is de saneringsvoorraad afgenomen omdat woningen al bleken te zijn gesaneerd met middelen uit de Investering Stedelijke Vernieuwing (ISV) en omdat woningen niet langer voor maatregelen in aanmerking bleken te komen. Als gevolg van het feit dat een aantal gemeenten hun opgave naar beneden hebben bijgesteld, is het aantal woningen dat in de tabel wordt genoemd lager dan in voorgaande rapportages. Bij inwerkingtreding van de Omgevingswet zal de saneringsvoorraad voor de lokale sanering worden herijkt en komt er een termijn waarbinnen deze sanering afgerond moet worden. De sanering onder de Wet geluidhinder zal nog een aantal jaren doorlopen om gestarte en lopende projecten af te ronden.

De tweede tabel heeft betrekking op de sanering Rijksinfrastructuur zoals die op grond van overgangsrecht (Bijlage 5 bij het Besluit geluid milieubeheer) nog onder het regime van de Wet geluidhinder wordt afgerond. Deze sanering kent een ander normenkader dan de sanering vanwege Rijksinfrastructuur die momenteel door RWS en ProRail wordt uitgevoerd onder de Wet milieubeheer. Deze sanering is opgenomen onder beleidsartikel 14.

Elk jaar wordt een nieuwe analyse van de emissies luchtverontreinigende stoffen uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast. Zie ook de toelichting onder de tabel. De gerealiseerde emissies tot en met 2018 zijn vastgesteld in februari 2020:

Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen 1990, 2000, 2005, 2010 en 2015 en 2017 en 2018, doelstellingen en prognoses 2020 en 2030 in kton/jr. 31

Tabel 56 Kengetal: Emissies luchtverontreinigende stoffen
 

1990

2000

2005

2010

2010

2015

2017

2018

2020[1]

2020

2030[1]

2030

     

NEC- Richtlijn

Realisatie

Realisatie

Realisatie

Raming

Herziene NEC-Richtlijn

Raming

Herziene NEC-Richtlijn

SO2

194

77

67

35

50

31

26

25

30

48

31

32

NOx

629

441

313

313

260

268

244

235

173

210

127

149

NH3

350

175

153

133

128

128

131

130

119

142

107

122

NM VOS3

   

188

185

178

183

187

144

183

146

169

PM2,5

53

28

22

17

 

14

13

13

11

15

10

13

Toelichting

In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld. Het betreft een aanpassing van de National Emission Ceiling (NEC) (richtlijn (EU) 2016/2284). In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren.

Het bovengenoemde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) loopt tot aan de invoering van de Omgevingswet. Er resteren nog enkele overschrijdingen van de EU-normen voor luchtkwaliteit op fijnstof en stikstofdioxide, in enkele gebieden met intensieve veehouderij (fijnstof) en bij binnenstedelijke gebieden (stikstofdioxide). In 2018 is daarom de Aanpassing NSL 2018 gepubliceerd met aanvullende maatregelen met als doel om op de kortst mogelijke termijn de laatste EU-normoverschrijdingen teniet te doen. De EU-normen zijn maximale toegestane waarden. Ook waar aan de normen wordt voldaan, is verdere verbetering van de luchtkwaliteit van belang om gezondheidswinst te realiseren. Daarom heeft het kabinet het Schone Lucht Akkoord begin 2020 samen met medeoverheden gepresenteerd. Dit akkoord is gericht op een permanente verbetering van de luchtkwaliteit om gezondheidswinst voor iedereen in Nederland te realiseren. Hiermee werkt het kabinet – conform het advies van de Gezondheidsraad (Bijlage bij Kamerstukken II 2017-2018 30 175, nr. 292) – toe naar de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie in 2030. In de tweede helft van 2020 wordt de uitvoeringsagenda van het Schone Lucht Akkoord gepresenteerd en in 2021 vindt verdere uitvoering van dit akkoord plaats alsmede monitoring met de gezondheidsindicator. Het Ministerie van IenW heeft hiervoor in totaal € 50 miljoen op het Infrastructuurfonds (artikel 20.03) gereserveerd voor de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord voor de periode 2020-2023.

De Eerste Kamer heeft op 18 februari 2020 ingestemd met de aanvullingswet geluid waarmee geluidregels ondergebracht worden in de Omgevingswet. De verdere uitwerking in onderliggende regelgeving vindt in 2020 plaats, waarna het nieuwe stelsel in januari 2022 in werking zal gaan treden. Voorafgaand aan de besluitvorming over de aanvullingswet in de Eerste Kamer heeft intensieve afstemming met de koepels plaatsgevonden, gericht op beperking van de uitvoeringslasten van de toekomstige geluidregels. De afspraken die hierbij gemaakt zijn worden verwerkt in de definitieve teksten van het aanvullingsbesluit en de aanvullingsregeling geluid. Waar het geluidsanering betreft, is het van belang dat de saneringsoperatie verder wordt afgerond. Ook wordt de operatie onder de Omgevingswet verbreed naar de situatie met hoge geluidbelastingen die onder de Wet geluidhinder is ontstaan en wordt de efficiëntie van de uitvoering vergroot. Tot slot, met betrekking tot het bezien van mogelijkheden van het versterken van geluidbeleid op basis van het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) (Motie Schonis: Kamerstuk 35 000 A, nr. 60), worden in 2021 verdere beleidswijzigingen verkend.

Tabel 57 Tabel Budgettaire gevolgen van beleid art. 20 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

32.038

30.734

24.491

25.370

30.215

30.880

37.901

        

Uitgaven

36.862

33.508

27.254

28.098

30.215

30.880

37.901

Waarvan juridisch verplicht

  

99%

    
        

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

36.862

33.508

27.254

28.098

30.215

30.880

37.901

Opdrachten

4.940

8.080

3.175

3.164

3.123

3.123

3.123

- Uitvoering geluid- en luchtsanering

4.765

7.709

3.175

3.164

3.123

3.123

3.123

- Waarvan overige opdrachten

175

371

0

0

0

0

0

Bijdrage aan agentschappen

1.462

2.111

1.580

1.599

1.610

1.610

1.610

- Waarvan bijdrage aan KNMI

90

0

0

0

0

0

0

- Waarvan bijdrage aan RWS

1.372

2.111

1.580

1.599

1.610

1.610

1.610

Bijdrage aan medeoverheden

30.105

22.951

22.042

22.874

25.019

25.684

32.705

- Uitvoering geluidsanering

20.466

21.451

22.042

22.874

25.019

25.684

32.705

- Programma NSL

9.639

1.500

0

0

0

0

0

Bekostiging

355

366

457

461

463

463

463

        

Ontvangsten

2.136

1.425

0

0

0

0

0

Budgetflexibiliteit

De bijdragen aan medeoverheden in het kader van de wettelijke taken inzake de sanering van het wegverkeerslawaai zijn juridisch verplicht. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht door lopende opdrachten inzake de uitvoering van de subsidieregeling sanering verkeerslawaai.

De middelen op het financieel instrument bekostiging zijn eveneens juridisch verplicht en worden aangewend voor (onderzoeks-)opdrachten aan TNO op de beleidsterreinen lucht en geluid.

1 Gezonde lucht en tegengaan geluidhinder

Opdrachten

Het Ministerie van IenW verstrekt uitvoerings- en onderzoeksopdrachten in het kader van geluidhinder en luchtkwaliteit. Ten aanzien van het beleidsterrein geluidhinder gaat het met name om de opdrachtverlening aan het Bureau Sanering Verkeerslawaai (BSV), dat namens het Ministerie van IenW zorg draagt voor de uitvoering van de geluidsanering voor gemeentelijke en provinciale infrastructuur.

Bijdrage aan agentschappen

RWS 

Dit betreft de bijdrage aan RWS voor de capaciteitsinzet in het kader van de uitvoering van diverse werkzaamheden ten behoeve van het programma lucht en geluid. Het gaat hierbij onder meer om de algemene ondersteuning en het voeren van het secretariaat, de monitoring van de voortgang en doelbereiking in het kader van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord en vraagstukken in relatie tot het programma geluid.

Bijdrage aan medeoverheden

Hierbij gaat het om de bijdragen aan provincies en gemeenten voor het uitvoeren van saneringsmaatregelen met betrekking tot geluidhinder door het verkeer. Dit is in het kader van de subsidieregeling Sanering Verkeerslawaai.

Bekostiging

Jaarlijks bekostigt het Ministerie van IenW een deel van het milieuonderzoeksprogramma van TNO.

In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 0,365 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2021 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie voor het Milieuonderzoeksprogramma aan TNO. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Over de invulling van dit programma worden afspraken gemaakt met TNO, mede om te borgen dat het onderzoek en de resultaten dienstbaar zijn aan de beleidsontwikkeling en -onderbouwing door IenW. 

Licence