Ontwerpbegroting t (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vastgestelde begroting t (3) = (1) + (2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5) = (3) + (4) | Mutatie 2025 | Mutatie 2026 | Mutatie 2027 | Mutatie 2028 | Mutatie 2029 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Art. | Verplichtingen | 81.984 | 0 | 81.984 | 40.305 | 122.289 | 62.291 | ‒ 7.070 | ‒ 9.582 | 2.793 | 64.419 |
Uitgaven | 82.391 | 0 | 82.391 | 1.415 | 83.806 | 19.149 | 27.668 | 23.186 | 11.246 | 64.954 | |
21.5 | Duurzaam Productketens | 82.391 | 0 | 82.391 | 1.415 | 83.806 | 19.149 | 27.668 | 23.186 | 11.246 | 64.954 |
Opdrachten | 36.167 | 0 | 36.167 | ‒ 13.261 | 22.906 | ‒ 12.236 | 5.074 | 14.075 | 4.263 | 24.044 | |
Uitvoering Duurzame productketens | 11.726 | 0 | 11.726 | 219 | 11.945 | ‒ 2.291 | ‒ 563 | 1.454 | 521 | 7.549 | |
KF - Circulair doen en gedrag | 2.200 | 0 | 2.200 | ‒ 289 | 1.911 | ‒ 1.417 | ‒ 2.594 | ‒ 2.594 | ‒ 3.258 | 2.792 | |
KF - Plastics norm | 13.070 | 0 | 13.070 | ‒ 11.768 | 1.302 | ‒ 11.205 | 4.177 | 14.970 | 6.755 | 6.755 | |
KF - Biobased bouwen | 1.600 | 0 | 1.600 | ‒ 1.436 | 164 | 2.664 | 3.859 | 0 | 0 | 0 | |
Overige opdrachten | 7.571 | 0 | 7.571 | 13 | 7.584 | 13 | 195 | 245 | 245 | 6.948 | |
Subsidies (regelingen) | 20.865 | 0 | 20.865 | 12.467 | 33.332 | 24.162 | 18.414 | 5.084 | 2.674 | 14.246 | |
Subsidies duurzame productketens | 18.865 | 0 | 18.865 | 2.180 | 21.045 | 721 | 531 | 552 | 269 | 7.972 | |
KF - DEI + CE | 2.000 | 0 | 2.000 | ‒ 1.140 | 860 | ‒ 959 | ‒ 762 | ‒ 732 | ‒ 895 | 3.024 | |
KF - circulair doen en gedrag | 0 | 0 | 0 | 220 | 220 | 1.380 | 2.610 | 2.610 | 3.300 | 3.250 | |
KF - Plastics norm | 0 | 0 | 0 | 11.207 | 11.207 | 23.020 | 16.035 | 2.654 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan agentschappen | 23.847 | 0 | 23.847 | 909 | 24.756 | 4.121 | 4.121 | 3.968 | 4.250 | 26.097 | |
Bijdrage aan RWS | 10.773 | 0 | 10.773 | 1.180 | 11.953 | 1.831 | 1.831 | 1.831 | 1.831 | 12.604 | |
Bijdrage aan RVO | 11.905 | 0 | 11.905 | ‒ 3 | 11.902 | 2.502 | 2.502 | 2.349 | 2.631 | 12.536 | |
Bijdrage aan RIVM | 1.169 | 0 | 1.169 | ‒ 268 | 901 | ‒ 212 | ‒ 212 | ‒ 212 | ‒ 212 | 957 | |
Bijdrage aan medeoverheden | 1.005 | 0 | 1.005 | 1.230 | 2.235 | 3.042 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Caribisch Nederland afvalbeheer | 1.005 | 0 | 1.005 | 1.230 | 2.235 | 3.042 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | 50 | 0 | 50 | 11 | 61 | 1 | 1 | 1 | 1 | 51 | |
Overige bijdragen | 50 | 0 | 50 | 11 | 61 | 1 | 1 | 1 | 1 | 51 | |
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 457 | 0 | 457 | 59 | 516 | 59 | 58 | 58 | 58 | 516 | |
Overige bijdragen | 457 | 0 | 457 | 59 | 516 | 59 | 58 | 58 | 58 | 516 | |
Ontvangsten | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Toelichting
In aansluiting op de ontwerpbegrotingen en de Voorjaarsnota worden vanaf 2024 ook de mutaties voor het jaar t+5 opgenomen in de tabel budgettaire gevolgen van beleid van de 1ste suppletoire begrotingen. Dit betreft de extrapolatie van de begroting – het toevoegen van het jaar t+5 – en vervolgens de mutaties van t+5 die tijdens de voorjaarsbesluitvorming zijn verwerkt. In onderstaande toelichtingen wordt de extrapolatie van de begroting buiten beschouwing gelaten.
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 21 is in 2024 met € 40,3 miljoen toegenomen en cumulatief in de periode 2025 t/m 2029 met € 53,5 miljoen afgenomen. Dit wordt met name verklaard door:
2024 t/m 2027:
– Een verplichtingenschuif waarbij € 38,0 miljoen naar voren wordt geschoven naar 2024 vanuit de drie daaropvolgende jaren. Dit is voor de subsidieregeling DEI+Circulaire Economie. In het voorjaar van 2024 wordt de eerste subsidieregeling opengezet en in het najaar van 2024 volgt de tweede tranche via de openstelling van de DEI regeling van EZK. De tranches bedragen beiden € 20,0 miljoen.
2025:
– Een overboeking vanuit het Klimaatfonds voor de plastic norm en uitvoeringskosten ten behoeve van maatwerkafspraken afvalverbrandingsinstallaties. Hiervoor wordt € 60,0 miljoen aan verplichtingen aangegaan. De uitgaven vinden plaats in de periode 2025 t/m 2029.
De resterende bedragen worden verklaard door de hieronder toegelichte uitgavenmutaties.
Uitgaven
5 Duurzame productieketens
Opdrachten
Het opdrachtenbudget is afgenomen met € 13,3 miljoen in 2024 en € 12,2 miljoen in 2025. In de periode 2026 t/m 2029 is het opdrachtenbudget cumulatief met € 24,7 miljoen toegenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door:
2024:
– € 1,1 miljoen aan eindejaarsmarge en € 1,5 miljoen aan loonbijstelling.
– Een overboeking van ‒ € 1,5 miljoen naar artikel 20 voor de opdracht aan RIVM. Als gevolg van de stijgende tarieven en borging van taken is extra financiering benodigd met betrekking tot het programma Duurzame Leefomgeving.
– Een overheveling naar BZK van ‒ € 1,4 miljoen voor de Nationale Aanpak Biobased Bouwen. Hiervoor worden gelden overgeheveld vanuit het beschikbaar gestelde budget uit het Klimaatfonds.
– Een overboeking naar artikel 21 van € 1,0 miljoen voor opdrachtverlening aan het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) voor normontwikkeling op het terrein van transportleidingen.
2024 en 2025:
– Daarnaast worden binnen de HXII begroting middelen vrijgemaakt voor een aantal opgaven op het domein van Luchtvaart, Ruimtevaart, NIS/CER2, de Omgevingswet, contributie EUMETSTAT, parlementaire enquête COVID en het Regeringsvliegtuig. Hiervoor is dekking gevonden binnen verschillende begrotingsposten, waaronder het budget voor de circulaire ketenprojecten. Op basis van een geactualiseerde prognose van RVO is het beschikbare budget in 2024 met € 2,3 miljoen en in 2025 met € 2,2 miljoen verlaagd. Zie voor een verdere toelichting het Overzicht belangrijke uitgaven- en ontvangstenmutaties.
2025 en 2026:
– Een overboeking van € 2,8 miljoen in 2025 en € 3,9 miljoen in 2026 vanuit het Klimaatfonds voor innovatieregelingen en het begeleiden van inkoopprocessen door opdrachtgevers op het terrein van biobased bouwen.
2025 t/m 2029
– De € 60,0 miljoen aan middelen vanuit het Klimaatfonds voor de plastic Hub en uitvoeringskosten ten behoeve van maatwerkafspraken afvalverbrandingsinstallaties. Er wordt in 2025 € 12,0 miljoen uitgegeven en in de daaropvolgende jaren wordt € 21,0 miljoen, € 18,0 miljoen, € 6,0 miljoen en € 3,0 miljoen uitgegeven.
2024 en verder:
– Een herschikking binnen artikel 21 van ‒ € 11,2 miljoen in 2024 en cumulatief ‒ € 41,7 miljoen in de periode 2025 t/m 2029. De uit het Klimaatfonds verkregen middelen omtrent de plastics norm worden ingezet als subsidies in plaats van opdrachten. Dit is voor de subsidieregeling platic hub waarbij omgeschakeld wordt van primair fossiel plastic naar plasticrecyclaat en biogebaseerd plastic.
– Een herschikking binnen artikel 21 van ‒ € 0,2 miljoen in 2024 en cumulatief ‒ € 13,2 miljoen in de periode 2025 t/m 2029. De uit het Klimaatfonds verkregen middelen omtrent circulair doen en gedrag worden herschikt naar het instrument subsidies. Dit is voor een onderwijssubsidie en een aantal incidentele subsidies omtrent on the job training.
– Een herschikking van € 2,1 miljoen in 2024 en cumulatief € 1,3 miljoen in de periode 2025 t/m 2029 voor de door RVO uit te voeren werkzaamheden in het kader van de subsidieregeling Recycling en levensduurverlenging. Doordat de uitvoeringskosten van maatregelen uit het Klimaatfonds daaruit gedekt worden, worden middelen overgeheveld naar het opdrachtenbudget.
– Een overboeking van ‒ € 1,3 miljoen in 2024 en ‒ € 6,0 miljoen in de periode 2025 t/m 2029 naar art. 98. Dit is voor de uitvoering van diverse klimaatmaatregelen in het kader van de nationale klimaatopgave van 55% CO2- reductie in 2030 en de versnelling van de transitie naar circulaire plasticketens. Het gaat hierbij om middelen die eerder zijn ontvangen vanuit het Klimaatfonds tot en met 2030.
– Een herschikking voor de opdrachtverlening aan RWS van structureel ‒ € 1,2 miljoen in 2024. Dit is voor ondersteuning van de ontwikkeling van een strategische aanpak voor Circulaire Economie (CE) op regionale schaal.
– Een overboeking vanuit het Klimaatfonds van € 0,3 miljoen in 2024 en cumulatief € 9,3 miljoen in de periode 2025 t/m 2029 voor de uitvoeringskosten bijmenging plastic.
– Toevoegen van € 1,1 miljoen in 2024 en cumulatief € 5,0 miljoen over de periode 2025 t/m 2029 aan prijsbijstelling.
– De resterende ‒ € 0,6 miljoen in 2024 en cumulatief € 5,0 miljoen in de periode 2025 t/m 2029 wordt verklaard door diverse kleine mutaties.
Subsidies
Het subsidiebudget is in 2024 met € 12,5 miljoen toegenomen en cumulatief € 52,8 miljoen in de periode 2025 t/m 2029. Dit wordt met name veroorzaakt door:
2024 en verder:
– Een herschikking binnen artikel 21 van € 11,2 miljoen in 2024 en cumulatief € 41,7 miljoen in de periode 2025 t/m 2029. De uit het Klimaatfonds verkregen middelen omtrent de plastics norm worden ingezet als subsidies in plaats van opdrachten. De toelichting hiervoor wordt onder het instrument opdrachten gegeven.
– Ontvangst van de Eindejaarsmarge en prijsbijstelling van € 1,1 miljoen in 2024 en cumulatief € 3,9 miljoen in de periode 2025 t/m 2029.
– De resterende ‒ € 0,2 miljoen in 2024 en cumulatief € 7,2 miljoen in de periode 2025 t/m 2029 wordt verklaard door diverse kleine mutaties.
Bijdragen aan medeoverheden
De Bijdragen aan medeoverheden zijn toegenomen met € 1,2 miljoen in 2024 en € 3,0 miljoen in 2025. Dit wordt veroorzaakt door:
2024:
– Een overboeking van LNV van € 4,2 miljoen voor het Afvalbeheer op de BES eilanden. Het gaat hier om extra coalitieakkoordmiddelen die zijn toegekend voor de uitvoering van de eerste fase (tot 2025) van het Natuur en milieubeleidsplan Caribisch Nederland 2020-2030.
– Een kasschuif van 2024 naar 2025 van € 3,0 miljoen voor het programma Afvalbeheer op Caribisch Nederland (CN). Als gevolg van achterblijvende capaciteit op de eilanden is de verwachting dat de beoogde projecten later starten dan voorzien.
Ontvangsten
De ontvangstenmutaties in de 1e suppletoire begroting 2024 zijn kleiner dan de gehanteerde norm en worden daarom niet toegelicht (zie leeswijzer).
Wettelijke grondslag subsidieverlening
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 1,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor de jaren 2024 en 2025 opgenomen. Dit bedrag (€0,55 miljoen per jaar) heeft betrekking op de verlening van een subsidie aan Stichting Het Groene Brein voor het Versnellingshuis Nederland Circulair! in samenwerking met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) Nederland.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 1,8 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2024 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie aan Stichting Milieu Centraal voor het uitvoeren van de basisactiviteiten gericht op de kerntaak van consumentenvoorlichting en het zijn van een onafhankelijke vraagbaak voor consumenten en media op verschillende duurzaamheidsthema’s, zoals circulaire economie, omgevingsveiligheid, het voorkomen van milieurisico's, klimaatadaptatie en duurzame mobiliteit. Milieu Centraal dient hiervoor een gefundeerde kennisbasis op te bouwen, deze te ontsluiten en te onderhouden.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is een bedrag van € 2,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2024 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de verlening van een subsidie aan Stichting Milieu Centraal voor nadere focusactiviteiten gericht op consumentenvoorlichting, zoals circulaire leefstijl, groene tuinen, houtstook, biociden en gewasberschermingsmiddelen, elektrisch vervoer, asbestdaken en andere toepassingen.
Deze begrotingsvermeldingen vormen de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.