Base description which applies to whole site

3.5 Artikel 36. Contraterrorisme en nationaal veiligheidsbeleid

Deze afbeelding bestaat uit een circel met daarin een onderscheid naar de uitgaven op dit artikel en de overige uitgaven op de JenV-begroting. Het aandeel van dit artikel is 1,8%. Naast de circel is een staaf opgenomen waarbij de uitgaven op dit artikel nader zijn verdeeld naar de artikelonderdelen. In de tekst naast deze staafdiagram staat onder elkaar vermeld: Overig Justitie en Veiligheid: 19250 mln; 36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding: 342 mln; 36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid: 15 mln.

Bijdragen aan een veilig en stabiel Nederland door het voorkomen en beperken van maatschappelijke ontwrichting door dreigingen te onderkennen, de weerbaarheid van burgers, bedrijfsleven en overheidsorganen te verhogen en de bescherming van vitale belangen te versterken.

De Minister heeft een regisserende rol op het gebied van nationale veiligheid en crisisbeheersing, terrorismebestrijding en cybersecurity.23De Minister coördineert de totstandkoming van de rijksbrede analyse op het gebied van nationale veiligheid en de strategische aanpak die daarop volgt. Bij Koninklijk Besluit is vastgelegd dat de Minister doorzettingsmacht heeft wanneer het gaat om het voorkomen van terroristische misdrijven.24 

De Minister is stelselverantwoordelijk voor de brandweerzorg, rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Minister verstrekt aan de veiligheidsregio’s een bijdrage, de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding, voor hun taken op dat gebied. Ook verstrekt de Minister een bijdrage aan het Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV) om de veiligheidsregio’s bij hun taakuitvoering te ondersteunen.

De Minister heeft op basis van onder andere de Politiewet de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en is daarmee verantwoordelijk voor een adequate en proportionele uitvoering van de beveiliging rondom de leden van het Koninklijk Huis en hun woon- en werkverblijven. De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister van Defensie zorgen voor de uitvoering daarvan in personele zin. Deze ministers hebben middelen voor deze beveiligingstaken op hun begroting staan, ongeacht of deze uitgaven voor beveiliging betrekking hebben op leden van het kabinet, van de Kamers der Staten-Generaal of het Koninklijk Huis. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties zorgt voor een adequate uitvoering van fysieke beveiliging van woon- en werkverblijven. Vanwege veiligheidsrisico’s worden deze uitgaven niet nader toegerekend, omdat daar informatie over de beveiliging aan zou kunnen worden ontleend naar de te beveiligen objecten en personen.

De maatschappelijke effecten van het beleid ter bescherming van de nationale veiligheid (onder andere crisis- en cybersecuritybeleid en terrorismebestrijding) laten zich door het grote aantal activiteiten en instrumenten, de afhankelijkheid van derden bij de realisatie van de doelstellingen en met name de onvoorspelbaarheid van gebeurtenissen die de nationale veiligheid bedreigen, niet (altijd) in prestatie-indicatoren of kengetallen uitdrukken. Kwalitatieve indicatoren zijn te vinden in de voortgangsrapportages met betrekking tot contraterrorisme en -extremisme, cybersecurity en nationale veiligheid die jaarlijks aan de Tweede Kamer worden aangeboden.25 

Maatschappelijke, technologische en ecologische ontwikkelingen zoals de energietransitie en klimaatverandering leiden tot nieuwe, complexere dreigingen en crises met een bovenregionale en landelijke impact. Recente ervaringen met onder meer Covid-19, cyberverstoringen, natuurbranden, het hoogwater in Limburg en de gevolgen van de oorlog in Oekraïne onderstrepen het belang van een robuuste en toekomstbestendige inrichting van de crisisbeheersing en brandweerzorg.

Het kabinet werkt aan de ontwikkeling van een op de praktijk gestoeld vernieuwd integraal wettelijk kader voor crisisbeheersing en brandweerzorg als grondslag voor één samenhangend landelijk dekkend stelsel. Hierbinnen werken overheden op alle niveaus onderling slagvaardig, flexibel, opgavegericht en risico-gestuurd samen met (private) crisispartners, maatschappelijke organisaties en burgers, om een grote verscheidenheid aan typen van incidenten en crises te kunnen beheersen. In 2023 gaat het wetgevingstraject van start, waar in 2022 de voorbereidingen van plaatsvonden.

Ministeries, veiligheidsregio’s, aanbieders van vitale processen en overige crisispartners werken samen in het meerjarige programma Versterking Crisisbeheersing en Brandweerzorg26. Lessen en aanbevelingen uit (lopende) onderzoeken en evaluaties van crises (waaronder Covid-19) betrekken we hierbij. Op centraal niveau wordt de regierol van de minister van Justitie en Veiligheid en van de NCTV in het wettelijk kader versterkt. En op decentraal niveau wordt de regierol van de voorzitter veiligheidsregio en de burgemeesters verduidelijkt.

Ten behoeve van de versterking van de bovenregionale en landelijke crisisbeheersing wordt het budget hiervoor oplopend van € 46 mln. in 2023 tot € 83 mln. vanaf 2026 structureel – in eerste instantie via de Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR) – opgehoogd. Deze ophoging van het budget is vooral bestemd voor de volgende doelen:

  • Veiligheidsregio’s moeten in samenwerking met het Rijk en andere partners beter in staat worden gesteld zich voor te bereiden op toekomstige (langdurige) rampen en crises door het fundament te versterken en te investeren in het netwerk, platform en de informatiefunctie. Daarnaast dient professionalisering plaats te vinden door te investeren in capaciteiten, onderzoek, opleiden, trainen en oefenen.

  • Het zwaartepunt van de aanpak van recente en toekomstige crises bevindt zich op het bovenregionale landelijke en nationale niveau, daar dienen de veiligheidsregio’s, het Rijk en andere partners zich gezamenlijk beter op voor te bereiden. Hiertoe zal in flexibele netwerksamenwerking worden geïnvesteerd.

  • De bovenregionale en landelijke coördinatie op de voorbereiding en aanpak van crises vraagt inrichting van het Knooppunt Coördinatie Regio’s Rijk. Dit knooppunt biedt 24/7 landelijke ondersteuning in coördinatie en informatiemanagement tussen veiligheidsregio’s, Rijk en crisispartners.

De besteding van de structurele extra financiële middelen zal verder worden uitgewerkt op basis van bestuurlijke afstemming i.h.k.v. de invulling van het programma versterking crisisbeheersing en brandweerzorg. Het Rijk, veiligheidsregio’s en andere partners stellen hiertoe gezamenlijke (landelijke) doelstellingen op in het kader van de meerjarige Agenda Crisisbeheersing.

Daarnaast zet JenV zich samen met de betrokken ministeries in, naar aanleiding van de diverse vraagstukken die zijn boven gekomen bij de afhandeling van de schade als gevolg van de wateroverlast, om te komen tot een toekomstbestendige Wet tegemoetkoming schade die in de praktijk snel en transparant uitvoerbaar is.

Het kabinet werkt aan een versterkte aanpak om de Nederlandse vitale belangen te beschermen. Centraal in deze aanpak staat in 2023 een herziening van het stelsel en de implementatie van de Europese netwerk- en informatiebeveiligingsrichtlijn (NIB2-richtlijn) en de richtlijn weerbaarheid kritieke entiteiten (CER-richtlijn) in nationale wetgeving.

Ook in Caribisch Nederland is het van belang dat openbare lichamen voldoende zijn toegerust om risico’s en crises te voorkomen en te beheersen. Hiertoe zetten we in op opvolging van de evaluatie van de Veiligheidswet BES, versteviging van regionale samenwerking en verkenningen op het gebied van informatiemanagement.

Tot slot wordt er in 2023 ook verder gewerkt aan de verankering en uitbreiding van de rechten van slachtoffers. Bijvoorbeeld door de (verdere) implementatie van de Wet Uitbreiding Slachtofferrechten (WUS). Hiermee wordt het verschijningsplicht voor verdachten geïntroduceerd en kunnen slachtoffers in het bijzijn van de verdachte hun spreekrecht gebruiken. Verder zal het informeren van slachtoffers door het CJIB worden gedaan en niet meer het OM.

Tabel 30 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 36 (bedragen x € 1.000)
 

2021

2022

2023

2024

2025

2026

2027

Verplichtingen

444.240

633.633

357.095

439.325

507.609

520.665

528.516

        

Programma-uitgaven

412.629

633.633

357.095

439.325

507.609

520.665

528.516

36.2 Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

       

Bijdrage Agentschappen

       

Overige bijdragen agentschappen

3.688

4.948

348

348

348

348

348

Bijdrage ZBO's/RWT's

       

Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)

62.542

33.359

33.407

33.407

33.407

33.407

33.407

Bijdrage medeoverheden

       

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding

176.495

182.673

228.697

239.697

255.697

265.697

265.697

COVID-19

78.248

68.850

0

0

0

0

0

Overige Bijdrage medeoverheden

10.900

32.005

37.068

94.970

147.253

150.308

152.659

Subsidies

       

Nederlands Rode Kruis

1.272

1.411

1.411

1.411

1.411

1.411

1.411

Nationaal Veiligheids Instituut

1.746

1.356

1.358

1.358

1.358

1.358

1.358

Overige Subsidies

4.958

2.505

2.705

2.705

2.705

2.705

2.705

Opdrachten

       

Project NL-Alert

3.148

6.472

5.223

5.223

5.223

5.223

5.223

NCSC

9.102

7.177

23.022

36.772

36.772

36.772

42.272

COVID-19

31.617

10.750

0

0

0

0

0

Regeling tegemoetkoming schade 2021

6.697

256.400

0

0

0

0

0

Overige Opdrachten

6.622

8.298

8.426

8.003

8.003

8.003

8.003

        

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

       

Bijdrage ZBO's/RWT's

       

Onderzoeksraad voor Veiligheid

15.594

17.429

15.430

15.431

15.432

15.433

15.433

        

Ontvangsten

33.161

9.595

4.000

4.000

3.000

2.000

2.000

Budgetflexibiliteit

Tabel 31 Geschatte budgetflexibiliteit
 

2023

Juridisch verplicht

82%

bestuurlijk gebonden

13%

beleidsmatig gereserveerd

5%

nog niet ingevuld / vrij te besteden

1%

Het juridisch verplichte deel heeft voornamelijk betrekking op de verplichtingen die voortvloeien uit de Wet Veiligheidsregio’s (BDuR) en het Besluit Rijksbijdrage NIPV alsmede op een doorlopende subsidieregeling.

36.2 Nationale veiligheid en terrorismebestrijding

Bijdragen aan agentschappen

Overige Bijdragen

De Rijksdienst voor ondernemend Nederland (RVO) is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts). Het op dit instrument begrote bedrag betreffen met name de uitvoeringskosten van de Regeling tegemoetkoming schade 2021.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Nederlands Instituut Publieke Veiligheid (NIPV)

Het NIPV (voorheen genaamd: Instituut Fysieke Veiligheid) verricht taken op het terrein van brandweer, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing. Die taken betreffen onder meer het brandweeronderwijs (opleiden, trainen en oefenen), het ontwikkelen van lesstof, de uitvoering en organisatie van examens alsmede de verwerving en het beheer van (rampenbestrijdings-) materieel. Andere taken zijn het verzamelen en beheren van relevante kennis en het doen van onderzoek. Het NIPV ontvangt voor deze wettelijke taken op grond van artikel 2 van het Besluit rijksbijdragen NIPV een lumpsumbijdrage.27

Los van de bijdragen van JenV voor wettelijke taken en de incidentele bijdragen, verricht het IFV in opdracht van de veiligheidsregio’s gemeenschappelijke werkzaamheden en, op commerciële basis, werkzaamheden voor derden, zoals bedrijven, ministeries en gemeenten (ook wel aangeduid als wettelijk toegestane werkzaamheden).

Bijdragen aan medeoverheden

Brede Doeluitkering Rampenbestrijding (BDuR)

De BDuR is een bijdrage die wordt verleend aan de 25 veiligheidsregio’s voor de uitvoering van wettelijke taken. De bijdrage kan onder voorwaarden worden verleend. De wettelijke taken betreffen onder andere de volgende hoofdtaken (zie ook artikel 10 van de Wet Veiligheidsregio’s):

  • de bestrijding van branden en het organiseren van rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • het instellen en in stand houden van de brandweer en de geneeskundige hulp bij ongevallen en rampen.

Naast deze rijksbijdrage, die ongeveer 15 procent van de inkomsten van de veiligheidsregio’s behelst, ontvangen de veiligheidsregio’s een bijdrage van de gemeenten. De verdeling van de BDuR over de veiligheidsregio’s in een vast en een variabel deel vindt plaats conform het verdeelsysteem dat te vinden is in bijlage 2 van het Besluit veiligheidsregio’s. In overeenstemming met artikel 8.1 van het Besluit veiligheidsregio’s worden de bijdragen bekend gemaakt in een brief die wordt verstuurd aan de veiligheidsregio’s.

Overig Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

De bijdragen met betrekking tot de gemeentelijke aanpak contraterrorisme in het kader van de versterking van de veiligheidsketen worden jaarlijks op dit instrument verantwoord. Ook de middelen met betrekking tot de verdere inrichting van de eenheid Passagiersinformatie Nederland (Pi-NL) worden op dit instrument verantwoord.

Vanaf 2024 zijn middelen beschikbaar om het stelsel van bewaken en beveiligen structureel te versterken en toekomstbestendig te maken. Het aantal personen en beroepsgroepen dat te kampen heeft met bedreigingen is ernstig toegenomen. De ambitie is om deze personen en beroepsgroepen adequaat te beveiligen en hen de passende bescherming te bieden zonder in te boeten op de kwaliteit van de dienstverlening.

Subsidies

Nederlands Rode Kruis

Jaarlijks ontvangt het Nederlandse Rode Kruis een subsidie van JenV ten behoeve van de ondersteuning van de grootschalige geneeskundige hulpverlening en de tracing, het opsporen van familieleden met wie het contact is verloren als gevolg van een situatie waarin humanitaire actie vereist is. Deze subsidie wordt toegekend op grond van artikel 8 van het Besluit Rode Kruis.

Nationaal Veiligheidsinstituut

Het Nationaal Veiligheidsinstituut (NVI) concentreert zich op het beheer van het cultureel erfgoed betreffende politie, brandweer en crisisbeheersing. Over het exposeren van dat erfgoed vindt overleg plaats met betrokken partijen in genoemde sectoren. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.

Overige Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Onder dit instrument vallen de subsidies die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. Onder meer worden in dit kader projecten gefinancierd die het presterend vermogen van veiligheidspartners verhogen door slimmer, sneller en/of efficiënter te gaan werken. Het gaat om incidentele subsidies die worden verstrekt op grond van de Kaderwet overige JenV-subsidies.

Opdrachten

Project NL-Alert

NL-Alert is het landelijk alarmeringssysteem voor het alarmeren en informeren van de bevolking bij rampen, crises en andere ernstige incidenten. De veiligheidsregio's alarmeren en informeren met dit systeem mensen over een acute crisis per mobiele telefoon (cell broadcast), apps, digitale vertrekborden en reclamezuilen, en andere kanalen. Hierbij kunnen aan burgers handelings­perspectieven worden meegegeven. Het Ministerie van Justitie en Veiligheid is verantwoordelijk voor het beheer en de doorontwikkeling van NL-Alert.

Onder de post ‘Project NL-Alert’ valt tevens de bekostiging van het beheer en de doorontwikkeling van de Noodcommunicatievoorziening (NCV), waarvoor het Ministerie van Justitie en Veiligheid eveneens verantwoordelijk is. Het NCV is een telecommunicatienetwerk dat specifiek bedoeld is voor gebruik door overheid en hulpdiensten tijdens een ramp of crisis als het reguliere openbare telefoonnet overbelast raakt of uitvalt.

Nationaal Cyber Security Centrum (NCSC)

Het NCSC heeft krachtens de Wet beveiliging netwerk- en informatiesystemen (Wbni) diverse taken ter voorkoming of beperking van de uitval van de beschikbaarheid of het verlies van integriteit van de systemen van rijksoverheidsorganisaties en vitale aanbieders en ter verdere versterking van de digitale weerbaarheid van de Nederlandse samenleving. Is er sprake van een dreiging of een incident in netwerk- en informatiesystemen van vitale aanbieders of onderdelen van de rijksoverheid, dan is het NCSC het aangewezen Computer Security Incident Response Team (CSIRT), dat bijstand biedt tegen deze dreigingen of incidenten. Het NCSC heeft tevens tot taak vitale aanbieders en de rijksoverheid te informeren en te adviseren, en ten behoeve daarvan analyses te verrichten en technisch onderzoek te doen. Daarnaast informeert het NCSC bepaalde andere organisaties (bij ministeriële regeling aangewezen computercrisisteams, etc.) over voor hen relevante dreigingen en incidenten, voor zover deze informatie is verkregen in het kader van de taakuitoefening ten behoeve van Rijk en vitaal. Het NCSC is eveneens het nationaal centraal contactpunt met een operationeel coördinerende rol binnen de nationale crisisstructuur in geval van een ernstig ICT-incident of een ICT-crisis.

Regeling tegemoetkoming schade 2021

Het kabinet staat de door de overstromingen getroffen inwoners en organisaties in Limburg bij door inzet van de Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts). Om gedupeerden deels tegemoet te komen bij schade die niet redelijkerwijs verzekerbaar, niet verhaalbaar en niet vermijdbaar is, is onder de Wts de Regeling tegemoetkoming schade 2021 opgesteld. Naar verwachting wordt deze regeling in 2022 afgerond.

Overige Nationale Veiligheid en terrorismebestrijding

Onder dit instrument vallen de opdrachten die worden verstrekt met het doel de aantasting van de nationale veiligheid te voorkomen en crisisbeheersing te verbeteren. Onder meer worden in dit kader projecten gefinancierd die het presterend vermogen van veiligheidspartners verhogen door slimmer, sneller en/of efficiënter te gaan werken.

36.3 Onderzoeksraad voor Veiligheid

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV)

De OVV verricht op grond van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid onafhankelijk onderzoek en stelt op basis daarvan aanbevelingen op voor het structureel vergroten van de veiligheid. De OVV besluit op eigen gezag en in volledige onafhankelijkheid tot het doen van onderzoek naar de oorzaak van (ernstige) ongevallen en rampen of een dreiging daarvan. Uitzonderingen hierop zijn de bij wet of internationaal voorgeschreven onderzoeken die door de OVV worden verricht (waaronder op het terrein van lucht- en scheepvaart).

23

De verantwoordelijkheid van de Minister is gebaseerd op de Wet veiligheidsregio’s (verantwoordelijkheid voor het stelsel van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening in de regio (GHOR), rampenbestrijding en crisisbeheersing), de Politiewet 2012 (bewaken en beveiligen), de Luchtvaartwet (beveiliging burgerluchtvaart) en het Koninklijk Besluit van 14 december 2005 (terrorismebestrijding).

24

Besluit van 14 december 2005, houdende tijdelijke herindeling van ministeriële taken in geval van een terroristische dreiging met een urgent karakter, Stb. 2005, nr. 662.

25

Voor de meest recente versies wordt verwezen naar respectievelijk: brief integrale aanpak Jihadisme (Kamerstukken II , 2017-2018,, 29 754, nr. 419); Brief dreigingsbeeld cyber security (kamerstukken II 2017-2018, 26643 nr. 540), Voortgangsbrief Nationale Veiligheid (Kamerstukken II, 2017-2018, 30 821, nr. 38).

26

Kamerstukken II 2021-2022, 29 517, nr. 211

Licence