Met het bedrijvenbeleid zorgt EZK er voor dat bedrijven kunnen floreren en hun bijdrage kunnen leveren aan de brede welvaart van onze samenleving. De maatschappelijke bijdrage van bedrijven bestaat uit het bieden van: werk, inkomen, economische vooruitgang, innovatieve toepassingen die de kwaliteit van ons leven vergroten, ontplooiingsmogelijkheden voor burgers en een hoge kwaliteit van de leefomgeving. Door innovatie en ondernemerschap te bevorderen draagt het bedrijvenbeleid bij aan onze welvaartsgroei door economische vooruitgang op een evenwichtige wijze te combineren met een hoge kwaliteit van onze leefsituatie zodat Nederland internationaal aantrekkelijk blijft om in te wonen, te werken en te leven.
Het coronavirus heeft een gezondheidscrisis veroorzaakt met enorme economische en maatschappelijke gevolgen. Sinds begin 2020 staat het bedrijvenbeleid vooral in het teken van deze gezondheidscrisis. Met de verschillende steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Hierbij is er ook aandacht voor investeringen en toekomstig groeivermogen. En er is een sociaal pakket voor mensen die hun baan dreigen te verliezen of die hun rekeningen niet meer kunnen betalen.
Bedrijven zijn sleutelspelers in onze samenleving. Door ruimte te geven aan ondernemende geesten ontstaan kansen voor bestaande en nieuwe bedrijven. Goed functionerende bedrijven bieden ook een maatschappelijk verband waar werknemers zich gewaardeerd en betrokken voelen, zichzelf kunnen ontplooien en waar ze naar vermogen kunnen bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang. Bedrijven hebben ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid om de nadelige gevolgen te beperken die economische activiteiten met zich mee kunnen brengen voor de kwaliteit van onze leefomgeving en samenleving. Zo dragen bedrijven ook bij aan onderzoek en scholing, maatschappelijk verantwoorde producten, eerlijke prijzen, goede lonen en pensioenvoorzieningen, en aan een hoogwaardige leefomgeving door met nieuwe producten, diensten en technologieën bij te dragen aan de grote maatschappelijke vraagstukken van deze tijd, zoals de energietransitie en verduurzaming van de industrie en de digitalisering.
Het speelveld strekt zich daarbij uit buiten de grenzen van de «bedrijfspoort». Samenwerking en maatschappelijke betrokkenheid zijn cruciaal voor onze welvaartsgroei. Samenwerking tussen grote internationaal opererende ondernemingen en het midden- en kleinbedrijf inclusief startups en scale-ups is essentieel voor het ondernemerssucces. Ook internationale samenwerking is onmisbaar voor een open economie als de onze. Strategische samenwerking tussen bedrijven, (hoge) scholen en wetenschap is belangrijk omdat de wetenschap en de (hoge) scholen fundamentele ideeën en ontwikkelcapaciteit bieden, en het bedrijfsleven de mogelijkheden ziet waar nieuwe technologieën kunnen worden toegepast in nieuwe producten, diensten of productieprocessen.
Nederland behoort tot de mondiale top van de meest dynamische en concurrerende kenniseconomieën in de wereld en is ook één van de landen met de hoogste arbeidsproductiviteit ter wereld. Het kabinet zet er met het bedrijvenbeleid op in deze toppositie te behouden en verder te versterken en onze welvaart duurzaam veilig te stellen voor de toekomstige generaties in een wereld die sterk in beweging is. Dat doen we met een offensieve innovatie- en ondernemersstrategie die niet alleen bijdraagt aan onze materiële welvaart maar ook aan bijvoorbeeld klimaat, duurzaamheid, veiligheid, gezondheid, voedselkwaliteit en een uitdagende werkomgeving.
Om deze toppositie(s) te handhaven en te versterken zet het kabinet in op het realiseren van de volgende twee strategische doelen:
1. Het realiseren van innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang, onder meer met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
2. Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het waarborgen van goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
1) Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Innovatie is één van de belangrijkste bronnen voor economische groei, welvaart en vooruitgang op tal van maatschappelijke terreinen. Succesvolle innovaties creëren niet alleen toegevoegde waarde, maar bieden ook (deel)oplossingen voor de maatschappelijke vraagstukken, onder meer op de terreinen «Energietransitie en Duurzaamheid», «Landbouw, Water en Voedsel», «Gezondheid en Zorg» en Veiligheid. Om bedrijven aan te zetten tot innovatie, stimuleert en financiert de overheid onderzoek en ontwikkeling (R&D) bij publieke kennisinstellingen en bedrijven. Het kabinet houdt vast aan de in Europees verband vastgelegde Nederlandse ambitie om een R&D-intensiteit van 2,5% van het BBP te realiseren (Kamerstuk 33 009, nr. 63). Investeren in R&D is echter geen doel in zichzelf, maar vormt één van de fundamenten voor het innovatief vermogen van een land, naast een goed ondernemingsklimaat, een goede kennisinfrastructuur, kennissamenwerking, een goed werkende financieringsmarkt (zie verder beleidsartikel 3 van dit jaarverslag) en het beschikbaar zijn van bekwaam personeel.
De ambities in het missiegedreven topsectoren en innovatiebeleid sluiten aan bij de recente landenspecifieke aanbevelingen van de Europese Commissie. De Europese Commissie stelt voor om - in het licht van de COVID-19 uitbraak – geplande publieke investeringsprojecten te vervroegen en private investeringen aan te moedigen om het economisch herstel te bevorderen. Daarbij wordt aanbevolen om de investeringen onder meer toe te spitsen op missiegedreven onderzoek en innovatie. Het kabinet onderschrijft in zijn reactie dat aandacht voor missiegedreven onderzoek en innovatie kan bijdragen aan het vinden van oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, waaronder verduurzaming en digitalisering (brief van 5 juni 2020, Kamerstuk 21 501-20, nr. 1558). In het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) 2019 hebben dertig private en publieke partijen samen hun voornemen vastgelegd om vanaf 2020 per jaar bijna € 5 mld in te zetten op de zes Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s). Er wordt naar gestreefd om deze inzet zoveel als mogelijk doorgang te laten vinden, ondanks de COVID-19 crisis, en de indruk van de betrokken partijen is dat dit zal lukken. In het najaar van 2021 zal op de website Bedrijvenbeleid in beeld over de voortgang van de KIC’s en het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid worden gerapporteerd.
In 2019 heeft de Europese Commissie in de landenspecifieke aanbevelingen voorgesteld om met budgettair en structureel beleid de investeringen in onderzoek en ontwikkeling te verhogen. In het regeerakkoord was reeds voorzien dat het kabinet vanaf 2020 structureel € 400 mln extra in fundamenteel en toegepast onderzoek en innovatie investeert, plus incidenteel twee maal € 50 mln in 2018-2019 in de onderzoeksinfrastructuur. In 2020 heeft het kabinet het Nationaal Groeifonds opgericht om daarmee de komende vijf jaar € 20 mld aan (publieke) investeringen te doen in R&D en innovatie, infrastructuur en kennisontwikkeling. Dit fonds heeft ook als doel om via publieke investeringen op deze investeringsgebieden extra private investeringen aan te moedigen.
Eén van de prioritaire missies van het kabinet betreft het klimaat en de verduurzaming van de industrie. Met de klimaatambities van het kabinet zal innovatie zich ook nadrukkelijk gaan richten op het realiseren van een CO2-arme en innovatieve industrie in 2050. De nationale doelstelling in het Regeerakkoord van 49% CO2-emissiereductie ten opzichte van 1990, vertaalt zich voor de industrie (inclusief de afvalverwerkende industrie) in additioneel 14,3 Mton reductie in 2030 (59% reductie ten opzichte van 1990). In het voorstel voor een Klimaatakkoord wordt deze transitie nader uitgewerkt (Kamerstuk 32 813, nr. H). De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het interdepartementale programma Circulaire Economie draagt hier mede aan bij.
De publiek-private samenwerking in de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI) hebben er de afgelopen jaren toe geleid dat met publieke kennisinvesteringen additionele private kennisinvesteringen en cofinanciering zijn gerealiseerd. Door deze PPS-werkwijze zijn de beschikbare publieke en private investeringen voor onderzoek en ontwikkeling toegenomen. Met de nieuwe topsectorenaanpak van het missiegedreven innovatiebeleid geeft het kabinet aan die hefboom een nieuwe impuls. In de brief van 26 april 2019 (Kamerstuk 33 009, nr. 70) heeft het kabinet de aanpak van het «Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid» toegelicht. Daarin staan de economische kansen van maatschappelijke uitdagingen en sleuteltechnologieën centraal.
2) Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
EZK stimuleert langs verschillende wegen een goed functionerend bedrijfsleven dat bestaat uit zowel grootbedrijf als MKB, uiteenlopend van kennisintensieve en multinationaal opererende ondernemers, maar ook startende bedrijven, startups, scale-ups en éénpitters. EZK helpt bij de vernieuwing met wetten en regels, zoals het beschermen van intellectueel eigendom, en het merkenrecht. Door oog te hebben voor veranderende machtsverhoudingen die vragen om een visie en regelgeving ten aanzien van het borgen van economische veiligheid en het delen van gegevens voor consumenten en bedrijven onderling. Bij het ontwikkelen van wet- en regelgeving is toetsing op werkbaarheid en uitvoerbaarheid bij MKB meer en meer de norm. EZK steunt opschaling en uitrol van nieuwe technologieën door standaardisatie en voorwaarden vast te leggen. Verder zorgt EZK ervoor dat iedereen de economische en maatschappelijke kansen kan pakken die de digitalisering van de economie biedt (zie verder beleidsartikel 1 van dit jaarverslag). EZK creëert ook de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven. Dat is een bedrijfsleven dat in staat is om winstgevend te zijn en zich voortdurend vernieuwt, dat werkt aan maatschappelijke acceptatie, bijvoorbeeld door de «corporate governance code» over de manier waarop ondernemingen moeten worden geleid.
Daarbij vraagt deze tijd om groter te denken: de uitdagingen vragen vaak om oplossingen op een schaal waarbij tenminste Europees moet worden gedacht. De bescherming van burgers en het bedrijfsleven bij datadeling is zo’n voorbeeld. Ook economische veiligheid, het voorkomen van ongewenste afhankelijkheid en het vrijwaren van spionage en sabotage, is zo’n thema, die nationaal en Europees moet worden aangepakt. Voor de economische kansen geldt dat net zo goed: met de grootte van de uitdagingen, de Europese interne markt, en de opkomst van mondiaal opererende bedrijven in digitale markten, geldt eens te meer dat Nederlandse ondernemers en bedrijven hun vleugels uit moeten slaan en zich moeten willen en kunnen richten op grotere markten dan Nederland alleen. Op al deze terreinen zet het bedrijvenbeleid in op een Europese aanpak.
In het MKB-actieplan (Kamerstuk 32 637, nr. 316) heeft het kabinet voor het MKB een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het MKB. Het doel daarvan is om de aanpassing van de verschillende soorten MKB-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen.
In de aansluitende tabel staan de voornaamste kengetallen voor dit beleidsthema. EZK streeft naar een koppositie voor Nederland op de gepresenteerde ranglijsten, zoals de Global Competitiveness Index en het European Innovation Scorebord. De doelstelling voor R&D-investeringen in Nederland is 2,5% van het BBP. In de Nationale Digitaliseringsstrategie (Kamerstuk 26 643, nr. 541) streeft het kabinet er naar om digitale koploper van Europa te worden. Nederland moet zich ontwikkelen als proeftuin op het gebied van digitale innovatie (zie beleidsartikel 1 van dit jaarverslag).
Kengetallen | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Arbeidsproductiviteitsniveau (positie NL) | 6 | 6 | 6 | 6 | 9 | 9 | n.n.b. | Conference Board |
2. Global Competitiveness Index (positie NL) | 8 | 5 | 4 | 5 | 6 | 4 | n.b. | World Economic Forum |
3. European Innovation Scoreboard (positie NL) | 51 | 5 | 4 | 4 | 4 | 4 | n.n.b. | Europese Commissie |
4. R&D intensiteit (in % van BBP) | 2,17 | 2,15 | 2,15 | 2,18 | 2,14 | 2,16 | n.n.b. | CBS |
5. Omvang PPS-projecten (in mln €) | 814 | 970 | 1.060 | 1.207 | 1.282 | 1.2382 | n.n.b. | RVO.nl/ TKI’s |
6. Broeikasgasemissies voor industrie inclusief afval (Mton CO2-equivalenten) | 54,7 | 54,5 | 55,0 | 56,0 | 55,4 | 54,5 | n.n.b. | Emissieregistratie |
7. Kwaliteit ondernemersklimaat (positie NL) | ‒ | ‒ | ‒ | ‒ | 3 | 2 | n.n.b. | Global Entrepreneurship Monitor (GEM), National Entrepreneurship Context Index (NECI) |
Onderstaande tabel geeft een samenvattend overzicht van de rollen en verantwoordelijken die de Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft in het Bedrijvenbeleid. In de tekst onder de tabel wordt verder toegelicht wat deze rollen en verantwoordelijkheden behelzen en op welke van de twee hierboven onderscheiden strategische doelen ze betrekking hebben.
Stimuleren | Financieren | Regisseren | (Doen) uitvoeren | |
---|---|---|---|---|
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking. | √ | √ | √ | |
Goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door goede randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie | √ | √ | √ |
Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang met onder meer het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Stimuleren
De Minister stimuleert innovaties die bijdragen aan maatschappelijke vooruitgang door private investeringen in R&D onder meer te bevorderen via de WBSO en het inrichten van een effectief en efficiënt werkend stelsel van intellectueel eigendom. Voor het stimuleren van private deelname aan publiek-private onderzoeksinitiatieven wordt onder meer de pps-toeslag ingezet vanuit de Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s).
Financieren/regisseren
De Minister van EZK en de bewindspersonen van OCW coördineren en borgen de publieke kennisinfrastructuur voor toegepast, praktijkgericht en fundamenteel onderzoek. De Minister financiert en regisseert het ontwikkelen en benutten van hoogwaardig (internationaal) publiek gefinancierd onderzoek en technologie, inclusief publiek-private samenwerking door onder meer:
– de TO2-instituten TNO (inclusief ECN per 1 april 2018), Deltares, MARIN en NLR te financieren;55
– gezamenlijke regie met OCW op de publiek-private samenwerking via NWO, waarbij EZK specifiek NWO-TTW subsidieert;
– cofinanciering van de EFRO-programma’s (Europees Fonds Regionale Ontwikkeling); voor de EFRO-programma’s binnen Nederland draagt de Minister systeemverantwoordelijkheid;
– het bevorderen van innovatiegericht inkopen door overheden.
Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie
Stimuleren
De Minister stimuleert een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
– het aanbieden van een pakket van fiscale ondernemersstimulering gericht op zelfstandig ondernemerschap, bedrijfsoverdrachten en bedrijfsinvesteringen; daarnaast biedt het bedrijvenbeleid een samenhangend aanbod van financieringsinstrumenten om gewenste investeringen in bedrijven en projecten mogelijk te maken die onvoldoende financiering in de markt kunnen aantrekken (zie verder in artikel 3 van deze begroting);
– het versnellen van de toepassing van digitalisering door het MKB via de programma’s «versnelling digitalisering MKB», «smart industry», de «retailagenda» en het identificeren en helpen opschalen van (regionale of sectorale) best practices op het gebied van digitalisering.
Regisseren
De Minister regisseert en coördineert de condities voor een gezond en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door onder meer:
– samenwerking met de relevante regionale netwerken en partners;
– informeren en ondersteunen van ondernemers (van het starten van een bedrijf tot het vinden van een opvolger) via de Kamer van Koophandel (KvK);
– het bevorderen van de groei van startups naar scale-ups door TechLeap;
– MKB-ondernemers beter bij wet- en regelgeving betrekken via MKB-toets en het toegankelijker maken van aanbestedingen voor het MKB;
– het regisseren en uitvoeren van het Programma «Merkbaar betere regelgeving en dienstverlening 2018–2021»;
– eerlijk en verantwoord handelsverkeer te bevorderen via afspraken, gedragscodes of regelgeving (corporate governance, franchise, betaalme.nu);
– in samenwerking met bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, de vakbeweging, het Ministerie van Buitenlandse Zaken en andere ministeries door middel van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) convenanten in te zetten op het identificeren, voorkomen en verminderen van IMVO-risico’s in de waardeketens van het Nederlands bedrijfsleven.
(Doen) uitvoeren
De Minister biedt overheids- en informatiediensten aan ter ondersteuning van ondernemers op regionaal, nationaal en internationaal niveau door onder meer toegang tot overheidsdiensten (financieel en/of door middel van kennis) via:
(a) de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland;
(b) het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders, samen met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking; en
(c) het Innovatie Attaché Netwerk ter ondersteuning van topsectoren, ondernemers en kennisinstellingen uit binnen- en buitenland bij hun internationale R&D- en innovatie-ambities;
Om – aanvullend op het jaarverslag – de Kamer te informeren over voortgang en effecten van beleid treft u op de website www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl informatie aan over de indicatoren en kengetallen. Deze website is te zien als een digitale bijlage van het EZK-jaarverslag. Deze website geeft tevens een volledig overzicht van de uitkomsten van alle op dit artikel uitgevoerde evaluaties.
Noodmaatregelen coronacrisis
Het coronavirus heeft een gezondheidscrisis veroorzaakt met enorme economische en maatschappelijke gevolgen. Sinds begin 2020 staat het bedrijvenbeleid vooral in het teken van deze gezondheidscrisis. Met de verschillende steunpakketten voor bedrijven heeft het kabinet maatregelen genomen om de directe schade zoveel mogelijk te beperken door het bieden van werkgelegenheids-, liquiditeits- en financieringsondersteuning om daarmee zoveel mogelijk de banen te kunnen behouden. Om zoveel mogelijk tijdig inzichten te vergaren in het gebruik van de maatregelen, zijn hiervoor samen met het CBS en uitvoerende organisaties monitoringsactiviteiten opgezet. De belangrijkste monitoringsactiviteiten zijn op toegankelijke wijze openbaar gemaakt en raadpleegbaar op www.bedrijvenbeleidinbeeeld.nl. Vanaf het begin van de crisis geeft de Kamer van Koophandel samen met partners en op verzoek van het ministerie van Economische Zaken en Klimaat, invulling aan het CoronaLoket voor ondernemers. Dit loket is bedoeld voor vragen over de gevolgen van het coronavirus voor bedrijven en ondernemers. Het loket is te bereiken via www.kvk.nl/corona.
Nederland handhaaft zich als innovatieleider in het European Innovation Scorebard
Nederland behoort in 2019 samen met Zweden, Finland en Denemarken tot de kopgroep van zogenoemde innovatieleiders in het European Innovation Scoreboard (editie 2020, betrekking hebbend op 2019). Daarmee wordt een sterke positie van Nederland in dit scoreboard, met een positie als innovatieleider sinds 2015, voortgezet. De indexscore van Nederland voor het totaal van indicatoren in het scoreboard is in 2019 met 2% gestegen ten opzichte van 2018. Het scoreboard hanteert 27 indicatoren, die zijn ingedeeld in 10 categorieën. Relatieve sterktes (meer dan 50% hoger dan het EU-gemiddelde exclusief het Verenigd Koninkrijk) van Nederland komen naar voren bij de volgende categorieën: Menselijk Kapitaal, Onderzoeksysteem, Innovatievriendelijke omgeving (breedband en ondernemerschap) en Verbindingen (publiek-private interactie en samenwerking bij innovatie door mkb-bedrijven). Op de categorieën Bedrijfsinvesteringen en Verkoopimpact scoort Nederland relatief zwak (lager dan het EU-gemiddelde). Bij de laatstgenoemde categorie gaat het vooral om het commercialiseren van kennis. Dit sluit aan op de kennisparadox: Nederland is goed in het ontwikkelen van kennis, maar presteert minder op het benutten van kennis.
R&D-intensiteit in 2019 gestegen, na daling in 2018
De R&D-uitgaven zijn volgens voorlopige cijfers van het CBS gestegen van 2,14% van het bbp in 2018 naar 2,16% van het bbp in 2019. Daarmee wordt een daling in 2018 (van 2,18% naar 2,14% van het bbp) deels gecompenseerd. De stijging in 2019 komt voor rekening van de R&D-uitgaven van bedrijven, die zijn toegenomen van 1,42% van het bbp in 2018 naar 1,46% van het bbp in 2019. Sinds 2014 zijn de R&D-uitgaven van bedrijven licht gestegen van 1,41% naar 1,46% van het bbp, terwijl de R&D-uitgaven bij hogeronderwijsinstellingen in verhouding tot het bbp zijn gedaald van 0,63% naar 0,58% en die van overige instellingen van 0,13% naar 0,12%. Per saldo zijn de totale R&D-uitgaven in verhouding tot het bbp daarmee licht gedaald tussen 2014 en 2019, van 2,17% naar 2,16%. Het is nog niet bekend hoe de economische gevolgen van de Corona-crisis zullen doorwerken in de R&D-intensiteit in 2020. Te verwachten is dat de R&D-uitgaven van bedrijven hier negatief door worden beïnvloed. Hier staat tegenover dat het lagere bbp-niveau als gevolg van de coronacrisis een positief noemereffect binnen de R&D-intensiteit met zich meebrengt. Nederland blijft met het huidige cijfermatige beeld nog ver verwijderd van de doelstelling om een R&D-intensiteit van 2,5% van het bbp te realiseren.
Invulling instrumentarium voor verduurzaming industrie
Volgens het CBS is in 2019 een reductie van 30 Mton CO2-equivalanten (34%) gerealiseerd ten opzichte van 1990. In navolging van het Klimaatakkoord van 28 juni 2019 moet de industrie de uitstoot richting 2030 met additioneel 14,3 Mton reduceren. Om deze opgave te realiseren hebben de zes industrieclusters koploperprogramma’s opgesteld die zij de komende jaren gaan uitvoeren. Bedrijven zullen fors moeten investeren in emissiereductie, deels met technieken die nog onvoldoende ontwikkeld of economisch rendabel zijn. Daarom zet het kabinet complementaire instrumenten in die het aanbod van schone technologie voortstuwen (o.a. met missiegedreven innovatieprogramma’s). Het kabinet zorgt ook voor bevordering van de vraag ernaar, onder meer door de introductie van een nationale CO2-heffing, met ingang van 2021. Voor demonstratie, uitrol en opschaling van emissiereducerende technologie in de industrie heeft het kabinet de DEI- en de SDE+-regelingen verbreed (zie beleidsartikel 4). Door aldus investeringen in Nederland te stimuleren wil het kabinet van verduurzaming ook een economische kans maken. De bijdrage die EZK levert aan de circulaire maakindustrie in het kader van het Nationale Programma Circulaire Economie draagt bij aan zowel emissiereductie als de opbouw van economische kansen en meer Europese autonomie in industriële waardeketens (zie www.bedrijvenbeleidinbeeld.nl).
Missiegedreven Topsectoren- en Innovatiebeleid: partners van start om missies te realiseren
In 2019 zijn er voor de maatschappelijke thema’s ‘Energietransitie en duurzaamheid’, ‘Gezondheid en zorg’, ‘Landbouw, water en voedsel’ en ‘Veiligheid’, en daarnaast voor de aanpak Sleuteltechnologieën en het ‘Maatschappelijk verdienvermogen’ 25 missies en zes kennis- en innovatieagenda’s (KIA’s) opgesteld en is het kennis- en innovatieconvenant (KIC) ondertekend. In 2020 zijn alle partners gezamenlijk van start gegaan om de missies te realiseren. Hiertoe zijn vanuit de KIA’s verschillende teams samengesteld waarin het bedrijfsleven en kennisinstellingen, maar ook nieuwe partners zoals de regio’s, hogescholen en vakdepartementen, samen werken aan de uitwerking van de KIA’s. Om de voortgang te monitoren en effecten te kunnen meten, zijn dit jaar samen met alle partners kernprestatie-indicatoren vastgesteld.
Eerste resultaten MKB-actieplan
In het MKB-actieplan heeft het kabinet in 2018 voor het mkb een samenhangende beleidsaanpak gepresenteerd op de terreinen van menselijk kapitaal, financiering, toepassing van innovatie, internationaal ondernemen, regelgeving, fiscaliteit, economische samenwerking tussen Rijk en regio en digitalisering in het mkb. Het doel van het MKB-actieplan is om de aanpassing van de verschillende soorten mkb-bedrijven aan de nieuwe marktcondities te versnellen en te ondersteunen, onder meer bij de digitale transitie van de economie. Op 30 oktober 2020 is de tweede voortgangsrapportage van het MKB-actieplan verschenen (Kamerstuk 32 637, nr. 437). In deze rapportage is de voortgang weergegeven op alle acties en maatregelen uit het MKB-actieplan, waaronder de start van de omvangrijke Corona steun- en herstelpakketten én de opschaling van eerder gestarte initiatieven zoals MKB!dee, MKB-werkplaatsen digitalisering, MKB-deals, de MKB-toets voor nieuwe regelgeving en de implementatie van de nieuwe franchisewet. Naast de goede voortgang op de acties wordt ook geconcludeerd dat er in de afgelopen jaar gebouwd is aan een ‘infrastructuur’ van onder andere ministeries, uitvoeringsorganisaties, kennisinstellingen, regionale en lokale overheden en ondernemersorganisaties die zich gezamenlijk inzetten voor een ondernemersklimaat waarin ondernemers kunnen doen waar ze goed in zijn. Voor het informeren en ondersteunen van ondernemers via de Kamer van Koophandel is van belang dat volgend op de herziening van de Handelsregisterwet (2019), in 2020 gewerkt is aan de bijbehorende lagere regelgeving.
Nederlands voorzitterschap van Eureka 2019-2020 afgerond met goede resultaten
Nederland was van juli 2019 tot en met juni 2020 voorzitter van Eureka, 's werelds grootste intergouvernementeel samenwerkingsverband tussen 45 landen en de Europese Commissie gericht op het stimuleren van internationale en marktgerichte R&D-projecten. Er is gewerkt aan het verlengen van het Eurostars programma (2021-2027) voor innovatieve mkb-bedrijven, met als belangrijke resultaten een kortere doorlooptijd voor bedrijven voor de subsidieaanvragen, een betere aansluiting op mkb-programma’s van de EU en lagere administratieve lasten. Verder stond de modernisering van Eureka industriële clusters op het gebied van sleuteltechnologieën zoals ICT en micro-elektronica centraal. De Eureka-clusters kunnen door een bredere programmering in de toekomst beter aansluiten op nieuwe nationale innovatieprioriteiten (incl. financieringsmogelijkheden), waardoor het Nederlandse bedrijfsleven goed kan inspringen op nieuwe kansen en ontwikkelingen binnen en buiten Europa. Tot slot zijn in 2020 twee succesvolle Global Stars-innovatiecalls (EUREKA) afgerond (budget ca € 2 mln); een call met India waarvoor Nederlandse partijen 11 projecten op het gebied van «Key Enabling Technologies for Healthcare, Agriculture and Water» indienden, en een call met Singapore, waarvoor 6 projectvoorstellen op het gebied van digitale technologieën, circulaire economie, klimaatadaptatie en agrifood zijn ingediend.
Realisatie | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Verplichtingen | 1.654.654 | 1.555.400 | 1.745.131 | 6.249.234 | 2.191.632 | 4.057.602 |
Uitgaven | 843.401 | 875.705 | 913.164 | 3.578.266 | 1.075.493 | 2.502.773 |
Subsidies | 97.343 | 91.402 | 102.042 | 2.046.853 | 205.011 | 1.841.842 |
Lucht- en Ruimtevaart | 1.587 | 107 | 0 | 0 | ||
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 15.818 | 14.036 | 15.496 | 16.467 | 39.131 | ‒ 22.664 |
Eurostars | 13.325 | 15.432 | 16.530 | 16.961 | 18.132 | ‒ 1.171 |
Bevorderen Ondernemerschap | 7.465 | 12.058 | 18.367 | 17.144 | 21.390 | ‒ 4.246 |
Groene Groei en Biobased Economy | 1.147 | 131 | 8 | 5 | 0 | 5 |
Cofinanciering EFRO, inclusief INTERREG | 37.356 | 31.016 | 24.709 | 13.358 | 22.361 | ‒ 9.003 |
Bijdrage aan ROM's | 5.375 | 4.956 | 5.661 | 6.726 | 6.161 | 565 |
Verduurzaming industrie | 8.216 | 12.588 | 4.844 | 61.400 | ‒ 56.556 | |
Startup-beleid | 3.637 | 7.788 | 14.400 | ‒ 6.612 | ||
Urgendamaatregelen industrie | 386 | 9.982 | 21.000 | ‒ 11.018 | ||
Noodloket (TOGS) | 866.886 | 0 | 866.886 | |||
Noodloket (TOGS) Caribisch Nederland | 3.290 | 0 | 3.290 | |||
Qredits (subsidie) | 6.000 | 0 | 6.000 | |||
Tegemoetkoming vaste lasten | 1.059.190 | 0 | 1.059.190 | |||
Tegemoetkoming vaste lasten Caribisch Nederland | 9.311 | 0 | 9.311 | |||
Invest-NL | 1.010 | 7.966 | 0 | 7.966 | ||
Overige subsidies | 15.270 | 5.450 | 3.650 | 935 | 1.036 | ‒ 101 |
Leningen | 65.000 | 0 | 65.000 | |||
Bedrijfssteun | 40.000 | 0 | 40.000 | |||
Qredits (leningen) | 25.000 | 0 | 25.000 | |||
Garanties | 40.644 | 22.768 | 28.944 | 24.039 | 57.211 | ‒ 33.172 |
BMKB | 34.818 | 22.176 | 23.682 | 16.916 | 36.744 | ‒ 19.828 |
Groeifaciliteit | 4.216 | 483 | 2.017 | 5.216 | 8.722 | ‒ 3.506 |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 1.610 | 109 | 3.245 | 1.907 | 11.745 | ‒ 9.838 |
Opdrachten | 29.971 | 17.708 | 13.989 | 7.911 | 10.561 | ‒ 2.650 |
Onderzoek en opdrachten | 4.255 | 4.245 | 3.655 | 3.648 | 4.134 | ‒ 486 |
Caribisch Nederland | 190 | 2.725 | 976 | 496 | 1.056 | ‒ 560 |
ICT beleid | 16.834 | 7.488 | 4.863 | 254 | 0 | 254 |
Regeldruk | 735 | 901 | 1.380 | 582 | 2.206 | ‒ 1.624 |
Mainport Rotterdam | 7.537 | 0 | 0 | 0 | ||
Regiekosten regionale functie | 263 | 261 | 94 | 137 | 665 | ‒ 528 |
Invest-NL | 157 | 1.009 | 381 | 88 | 0 | 88 |
Cyber security | 2.209 | 0 | 0 | 0 | ||
Small Business Innovation Research | 1.079 | 431 | 2.706 | 2.500 | 206 | |
Bijdragen aan agentschappen | 107.074 | 97.132 | 100.232 | 121.919 | 93.235 | 28.684 |
Bijdrage RVO.nl | 98.351 | 89.754 | 91.771 | 120.156 | 82.448 | 37.708 |
Bijdrage Agentschap Telecom | 3.240 | 1.880 | 474 | 549 | 516 | 33 |
Bijdrage Logius | 2.672 | 706 | 700 | 0 | 0 | 0 |
Invest-NL | 2.811 | 4.792 | 7.287 | 1.214 | 10.271 | ‒ 9.057 |
Bijdragen aan ZBO’s /RWT’s | 268.831 | 314.877 | 321.274 | 361.869 | 316.624 | 45.245 |
Bijdrage aan TNO | 138.926 | 160.517 | 171.636 | 207.782 | 170.860 | 36.922 |
Kamer van Koophandel | 109.969 | 128.721 | 124.494 | 125.551 | 121.757 | 3.794 |
NWO TTW | 19.936 | 25.639 | 25.144 | 28.536 | 24.007 | 4.529 |
Bijdragen aan medeoverheden | 2.045 | 0 | 5.000 | 25.388 | 6.800 | 18.588 |
Sterke Regio's en Nota Ruimte | 2.045 | 5.000 | 0 | 6.800 | ‒ 6.800 | |
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT) | 25.388 | 0 | 25.388 | |||
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 279.221 | 303.396 | 318.506 | 341.231 | 386.051 | ‒ 44.820 |
Internationaal Innoveren | 36.499 | 40.990 | 35.978 | 36.289 | 40.851 | ‒ 4.562 |
PPS-toeslag | 100.804 | 123.069 | 144.922 | 121.479 | 165.059 | ‒ 43.580 |
TO2 (exclusief TNO) | 32.348 | 42.181 | 48.914 | 63.098 | 50.121 | 12.977 |
Topsectoren overig | 31.193 | 13.393 | 1.897 | 5.752 | 10.834 | ‒ 5.082 |
Ruimtevaart (ESA) | 66.599 | 70.480 | 73.878 | 99.159 | 96.430 | 2.729 |
Bijdrage NBTC | 8.694 | 8.860 | 9.036 | 9.750 | 9.536 | 214 |
Bijdragen organisaties | 3.084 | 4.423 | 3.881 | 3.624 | 5.720 | ‒ 2.096 |
Economische ontwikkeling en technologie | 2.080 | 7.500 | ‒ 5.420 | |||
Stortingen in begrotingsreserves | 18.272 | 28.422 | 23.177 | 584.056 | 0 | 584.056 |
Storting reserve BMKB | 11.147 | 21.676 | 16.877 | 229.642 | 0 | 229.642 |
Storting reserve Klein Krediet Corona | 164.763 | 0 | 164.763 | |||
Storting reserve Groeifaciliteit | 2.144 | 4.466 | 1.767 | 890 | 0 | 890 |
Storting reserve GO | 4.940 | 2.060 | 4.098 | 178.244 | 0 | 178.244 |
Storting reserve MKB Financiering | 41 | 220 | 435 | 10.517 | 0 | 10.517 |
Ontvangsten | 134.101 | 119.980 | 121.961 | 143.256 | 129.867 | 13.389 |
BMKB | 37.316 | 35.017 | 37.196 | 37.561 | 33.000 | 4.561 |
Klein Krediet Corona | 763 | 0 | 763 | |||
Groeifaciliteit | 5.510 | 4.099 | 3.012 | 5.384 | 8.000 | ‒ 2.616 |
Onttrekking reserve Groeifaciliteit | 10.000 | 0 | 10.000 | |||
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 9.132 | 7.764 | 7.762 | 6.650 | 13.000 | ‒ 6.350 |
Onttrekking reserve Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 324 | 0 | 324 | |||
Garantiefaciliteit Scheepsnieuwbouwfinanciering (GSF) | 178 | 0 | 0 | 0 | ||
Onttrekking reserve GSF | 10.136 | 0 | 0 | 0 | ||
MKB Financiering | 41 | 220 | 435 | 570 | 0 | 570 |
Luchtvaartkredietregeling | 13.507 | 7.052 | 2.879 | 2.227 | 6.116 | ‒ 3.889 |
Rijksoctrooiwet | 40.260 | 40.839 | 46.811 | 48.758 | 36.012 | 12.746 |
Eurostars | 1.629 | 586 | 7.724 | 5.152 | 5094 | 58 |
F-35 | 2.009 | 2.289 | 2.755 | 3.315 | 7.000 | ‒ 3.685 |
Noodloket (TOGS) | 2.454 | 0 | 2.454 | |||
Diverse ontvangsten | 14.383 | 22.114 | 13.384 | 20.098 | 21.645 | ‒ 1.547 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede en de derde incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB’s, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.
Realisatie | Verschil | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2020 | 2020 | |
Verplichtingen | 1.654.654 | 1.555.400 | 1.745.131 | 6.249.234 | 2.191.632 | 4.057.602 |
waarvan garantieverplichtingen | 805.621 | 714.964 | 814.748 | 1.669.958 | 1.250.000 | 419.958 |
waarvan overige verplichtingen | 849.033 | 840.436 | 930.383 | 4.579.276 | 941.632 | 3.637.644 |
NB de stand zoals gepresenteerd onder de stand vastgestelde begroting wijkt af van de stand vastgestelde begroting bij de eerste suppletoire begroting, tweede suppletoire begroting, de tweede en de derde incidentele suppletoire begrotingen en de slotwet. De reden hiervoor is dat in deze wetten de ISB’s, die zijn ingediend tussen de vaststelling van de ontwerpbegroting en de vaststelling van de eerste suppletoire begroting, zijn opgeteld bij vastgestelde begroting en in het jaarverslag niet.
Verplichtingen
Garantieverplichtingen
Er is voor € 420 mln meer aan garantieverplichtingen aangegaan dan aanvankelijk begroot. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de aanvullende garanties in het kader van de corona steunpakketten.
De overschrijding van € 420 mln betreft in het bijzonder de volgende regelingen: BMKB (inclusief BMKB-C) € 62,8 mln; Klein Krediet Coronaregeling € 36,4 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering ‒ € 212,8 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering-Corona € 611,5 mln; Groeifaciliteit ‒ € 82,9 mln. Daarnaast is een garantie verstrekt van € 5 mln aan de Council of Europe Bank ten behoeve van de funding van Qredits.
Naast de hogere garantieverplichtingen zijn de belangrijkste mutaties ten opzichte van het geraamde verplichtingenbudget:
Overige verplichtingen
Naast de garantieverplichtingen is per saldo voor ruim € 3,6 mld meer aan verplichtingen aangegaan dan de oorspronkelijke begroting. De belangrijkste oorzaken hiervoor zijn:
– De € 1,8 mld verplichtingen voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten. Het budget voor deze regeling is via suppletoire begrotingen aan de EZK-begroting toegevoegd in het kader van de corona steunpakketten die bij de ontwerpbegroting niet werden voorzien.
– De € 870 mln aan verplichtingen in het kader van de Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS). Het budget voor deze regeling is via suppletoire begrotingen aan de EZK-begroting toegevoegd in het kader van de corona steunpakketten die bij de ontwerpbegroting niet werden voorzien.
– De stortingen in de begrotingsreserves van de garantieregelingen voor een totaal bedrag van € 584,1 mln. Dit betrof de volgende bedragen: BMKB € 229,6 mln; Garantie Ondernemingsfinanciering (inclusief de GO-C) € 178,2 mln; Klein Krediet Corona garantieregeling € 164,8 mln; Groeifaciliteit € 0,9 mln); MKB-financiering (€ 10,5 mln). De stortingen betroffen de beschikbaar gestelde kasbuffers voor de corona gerelateerde garantieregelingen en het saldo van premie-ontvangsten en schadebetalingen.
– De hogere verplichtingen van € 196,5 mln Bedrijfssteun in het kader van onder meer de overbruggingsfaciliteit aan Royal IHC (€ 40 mln) en de leningsfaciliteit aan Stichting Garantiefonds Reisgelden (€ 150 mln).
– De € 57 mln lagere verplichtingen voor Verduurzaming Industrie. Deze zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit overheveling van beleidsbudget van beleidsartikel 2 naar beleidsartikel 4 van de EZK-begroting, voor openstelling van de DEI+ voor de Industrie (€ 33,1 mln), en voor de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE ( € 1,9 mln) en een overheveling naar RVO.nl van de bijdrage aan de uitvoeringskosten voor het programma Verduurzaming Industrie voor beleids- en bedrijvenondersteuning en monitoring en uitvoering van de TSE regeling voor de Industrie (€ 3,7 mln). Daarnaast is een bijdrage verstrekt aan de versterking regionale aanpak Industrie cluster Zeeland, Smart Delta resources (€ 1,6 mln), een overheveling naar OCW voor GoChem programma voor MKB-projecten die bijdragen aan de klimaatopgave voor de industrie (€ 2 mln) en tot slot de bij 2e suppletoire begroting afgeboekte onderuitputting op de instrumenten voor Verduurzaming Industrie (€14,4 mln), grotendeels als gevolg van vertraging in de beschikking van twee specifieke maatwerksubsidies.
– De € 31 mln aan Qredits voor het verlenen van uitstel van aflossing, rentekorting in het kader van de kredietportefeuille en het verstrekken van Coronaoverbruggingskrediet.
– De aanvullende aan RVO.nl ter beschikkinge gestelde € 37,7 mln voor het opdrachtenpakket 2020.
– De hogere verplichtingen voor TNO van in totaal € 49,6 mln voor aanvullende opdrachten onder meer vanuit andere departementen en in het kader van investeringen in infrastructuur van laboratoria en ten behoeve van de committering van de jaarbijdrage 2021.
– De hogere verplichtingen van € 105 mln als gevolg van een verplichtingenschuif voor de committering van de optionele ESA-programma's naar aanleiding van de ministersconferentie in Sevilla 2019.
– De hogere verplichtingen van € 19,5 mln voor de regeling MKB innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT) in het bijzonder ten behoeve van het meerjarig kunnen verstrekken van een specifieke uitkering aan de provincies voor de decentrale uitvoering van de MIT.
Uitgaven
Subsidies
MKB Innovatiestimulering Topsectoren (MIT)
De lagere uitgaven (- € 22,7 mln) houden onder meer verband met een overheveling van € 25,6 mln naar de categorie medeoverheden ten behoeve van de decentrale uitvoering van de MIT. Daarnaast droeg LNV € 0,9 mln bij ten behoeve van haalbaarheidsstudies en R&D-samenwerkingsprojecten en werd het subsidieplafond van de MIT met € 1,5 mln verhoogd.
Verduurzaming Industrie
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit de volgende posten:
– De bij Najaarsnota afgeboekte onderuitputting op de instrumenten voor verduurzaming Industrie; enerzijds als gevolg van vertraging in de beschikking van twee specifieke maatwerksubsidies en anderzijds als gevolg van eeen achterblijvend kasritme voor (uit)financiering van de DEI+ en de TSE-regeling voor de Industrie (€ 38,8 mln).
– Overhevelingen van beleidsbudget van beleidsartikel 2 naar beleidsartikel 4 voor openstelling van de DEI+ en de Innovatieregeling voor de Industrie onder de TSE (€ 3,6 mln).
– Een overheveling naar RVO.nl van de bijdrage aan de uitvoeringskosten van de DEI+ en TSE-regeling, beleids- en bedrijvenondersteuning en monitoring (€ 5,4 mln).
– Een overheveling naar artikel 4 als bijdrage aan EBN voor de kosten van de FEED fase van het Porthos project (€ 3,9 mln).
– Een overheveling van de bijdrage aan versterking regionale aanpak Industrie cluster Zeeland; Smart Delta resources (€ 1,6 mln).
– Een overheveling naar OCW voor GoChem programma voor MKB-projecten die bijdragen aan de klimaatopgave voor de industrie (€ 2 mln).
Urgendamaatregelen
De lagere uitgaven dan begroot zijn hoofdzakelijk te verklaren vanuit het niet in 2020 realiseren van een aantal specifieke maatregelen voor de Industrie uit zowel het eerste als het tweede Urgendapakket, ondere andere in verband met een langdurende EU staatsteuntoets. Een deel van deze maatregelen of projecten wordt naar verwachting alsnog in 2021 uitgevoerd (i.c. stimulering warmteprojecten en CO2-afvang Industrie en levering glastuinbouw). Een deel van de eerder voorziene maatregelen of projecten is komen te vervallen als het gaat om medefinanciering vanuit het Rijk. Verder zijn de lagere uitgaven te verklaren vanuit onderuitputting op de VEKI regeling vanwege een tegenvallend beroep op deze regeling, mede als gevolg van de coronaproblematiek en de korte realisatietermijn die voor het grootste deel van 2020 in het kader van Urgenda voor deze versnelde investeringen gold.
Tegemoetkoming Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS)
De kasuitgaven voor de TOGS zijn € 866,9 mln waarvoor het budget via suppletoire begrotingen beschikbaar is gesteld.
Qredits
De uitgaven voor Qredits betroffen een subsidie van € 6 mln voor uitstel van aflossing en rentekorting aan de klanten van Qredits in het kader van de coronacrisis.
Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL)
De kasuitgaven voor de TVL zijn € 1,06 mld waarvoor het budget via (suppletoire) begrotingen beschikbaar is gesteld. De in 2020 verleende subsidies in het kader van de TVL worden in 2021 definitief vastgesteld.
Leningen
Bedrijfssteun
Dit betreft de overbruggingsfaciliteit van € 40 mln ten behoeve van Royal IHC. Daarnaast is een lening verstrekt van € 25 mln zodat Qredits Coronaoverbruggingskredieten kon aanbieden aan nieuwe en bestaande klanten.
Garanties
De schadedeclaraties voor de BMKB lagen op een lager niveau dan de raming in de begroting vanwege het lage aantal faillissementen. Voor de Garantieondernemingsfinanciering waren de schadedeclaraties ook beperkt in omvang ten opzichte van de raming. Voor de Groeifaciliteit (GF) werd in totaal € 5,2 mln aan schades gedeclareerd.
Bijdragen baten lasten diensten
RVO.nl
De bijdrage RVO.nl is in 2020 in totaal met € 37,7 mln verhoogd. Dit betrof een verhoging van € 13,7 mln in het kader van het opdrachtenpakket 2020. Daarnaast is in totaal € 24 mln beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de coronamaatregelen als de TOGS, de TVL en de coronamodules in de garantieregelingen.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
TNO
De kasuitgaven zijn € 36,9 mln hoger dan in de begroting, grotendeels vanwege opdrachten die in 2020 door diverse departementen aan TNO zijn verleend en waarvoor het budget werd toegevoegd aan de EZK-begroting, en daarnaast vanwege investeringen in infrastructuur van laboratoria. De voornaamste opdrachten zijn in de suppletoire wetten en in de wijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting (Kamerstuk 35 650 XIII, nr. 3) toegelicht. Daarnaast is € 5,0 mln aan loon- en prijsbijstelling aan TNO betaald.
Bijdrage aan medeoverheden
MKB innovatiestimulering Regio en Topsectoren (MIT)
Dit betreft de bijdrage aan de medeoverheden voor de decentrale uitvoering van de MIT. Het benodigde budget is overgeheveld vanuit de categorie subsidies en is als specifieke uitkering aan de provincies ter beschikking gesteld.
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties
PPS-Toeslag
De uitgaven aan de PPS-Toeslag liggen op een lager niveau dan de raming. Er wordt bevoorschot op basis van de liquiditeitsbehoefte van de TKI's. De actuele inzichten in deze liquiditeitsbehoefte gaven in 2020 aanleiding tot een herijking op basis waarvan een kasschuif werd uitgevoerd waarbij budget van 2020 is verschoven naar latere jaren.
TO2 instituten
De kasuitgaven zijn € 13,0 mln hoger dan in de begroting, grotendeels vanwege opdrachten die in 2020 door diverse departementen aan NLR, MARIN en Deltares zijn verleend en waarvoor het budget is overgeheveld naar de EZK-begroting. De voornaamste opdrachten zijn in de suppletoire wetten en de begrotingswijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begrotign 2020 (Kamerstuk 35 650 XIII, nr. 3) toegelicht. Daarnaast is € 1,5 mln aan loon- en prijsbijstelling aan de drie instellingen betaald.
Stortingen Begrotingsreserves
Voor de BMKB is in totaal, inclusief de kasbuffer in het kader van de coronamaatregelen, € 229,6 mln afgestort naar de begrotingsreserve BMKB. Samen met de kasbuffer in het kader van de coronamaatregelen is voor de GO en de GO-C gezamenlijk € 178,2 mln afgestort in de begrotingsreserve voor de GO. Voor de garantieregeling Klein Krediet Corona is in totaal € 164,8 mln afgestort in de begrotingsreserve. Er is € 0,9 mln afgestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit. Voor de garanties MKB-financiering werd € 10,5 mln gestort in de begrotingsreserve.
Kengetallen
Strategisch doel 1: Het realiseren van duurzame innovaties die bijdragen aan de maatschappelijke vooruitgang met het missiegedreven innovatiebeleid, de topsectorenaanpak en publiek-private onderzoekssamenwerking.
Kengetallen | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
MIT | RVO.nl | |||||||
Aantal bedrijven dat deelneemt aan MIT | 662 | 1.206 | 1.287 | 1.434 | 1.407 | 1.692 | n.n.b. | |
Omvang private R&D-uitgaven ondersteund met MIT (x € 1 mln) | 61 | 86 | 83 | 96 | 102 | 112 | n.n.b. | |
Eurostars | RVO.nl | |||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan Eurostars | 20 | 69 | 75 | 72 | 72 | 68 | 74 | |
waarvan bedrijven | 13 | 50 | 52 | 49 | 55 | 43 | 48 | |
waarvan hightech MKB (%) | 100% | 96% | 90% | 98% | 93% | 88% | 94% | |
Door Eurostars ondersteunde private R&D-uitgaven van Nederlandse deelnemers (x € 1 mln) | 7 | 32 | 28 | 30 | 36 | 30 | 33 | |
Horizon20201 | RVO.nl/EC | |||||||
Aantal Nederlandse deelnemers aan H2020 | 449 | 712 | 984 | 1.388 | 1.576 | 1.853 | 2.183 | |
waarvan bedrijven | 298 | 500 | 713 | 1.003 | 1.148 | 1.378 | 1.625 | |
Omvang H2020-middelen voor Nederlandse deelnemers (retour in mln euro) | 538 | 1.016 | 1.644 | 2.272 | 3.026 | 4.001 | 4.822 | |
waarvan bedrijven (%) | 31% | 28% | 25% | 27% | 26% | 25% | 25% | |
Retourpercentage voor Nederland (%) | 8,1% | 7,7% | 7,5% | 7,6% | 7,6% | 7,7% | 7,6% | |
WBSO | RVO.nl | |||||||
Aantal bedrijven dat gebruik maakt van WBSO | 22.974 | 22.980 | 22.330 | 21.265 | 20.279 | 20.046 | 20.340 | |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen) | 3.997 | 3.868 | 3.930 | 4.008 | 4.042 | 4.291 | 4.396 | |
Door WBSO ondersteunde private R&D-uitgaven (toegekende S&O- NIET-loonuitgaven, x € 1 mln, inhoudingsplichtigen) | 2.587 | 2.426 | 2.787 | 2.686 | 2.746 | 2.831 | 2.857 | |
TO2 | ||||||||
Klanttevredenheid Deltares | 7,9 | 8,7 | 8,6 | 8,2 | 8,7 | 9,2 | 9,1 | Deltares |
Klanttevredenheid MARIN | 9 | 8,8 | 8,9 | 8,6 | 8,8 | 8,6 | 9,0 | Marin |
Klanttevredenheid NLR | 8,7 | 8,8 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | 8,7 | NLR |
Klanttevredenheid TNO | 8,3 | 8,4 | 8,6 | 8,6 | 8,8 | 8,7 | 8,9 | TNO |
Kennisbenutting Deltares | 96% | 97% | 93% | 95% | 88% | 82% | Deltares | |
Kennisbenutting Marin | 97% | 100% | 100% | 100% | 97% | 100% | Marin | |
Kennisbenutting NLR | 99% | 99,5% | 99% | 96% | 97% | 98% | NLR | |
Kennisbenutting TNO | 98% | 98% | 98% | 99% | 96% | 97% | TNO | |
Europese Ruimtevaartorganisatie (ESA) | ||||||||
Aantal Nederlandse bedrijven dat deelneemt aan ruimtevaartprogramma’s ESA2 | 552 | 121 | 121 | 136 | 160 | 179 | 193 | ESA |
Ruimtevaart geo-return/retour (%) | 1,14 | 1,02 | 1,18 | 1,16 | 1,11 | 1,13 | 1,073 | ESA |
Doordat ESA in 2015 is gestart met een nieuwe, opgeschoonde database valt de realisatiewaarde vanaf 2015 substantieel lager uit dan de referentiewaarde en de cumulatieve waarden tot en met 2014. De realisatiewaarde betreft een cumulatief getal op basis van databestanden van ESA vanaf 1 januari 2015.
De gewogen returnfactor is 1.07 – dit is lager dan in voorgaande jaren omdat met ESA medio 2020 afspraken zijn gemaakt over aanpassing van de rekenmethode met als resultaat dat de nominale contractwaarde in 2020 vergelijkbaar is met vorige jaren maar de gewogen waarde lager uitvalt; dit om de NL returnfactor reëler weer te geven.
Strategisch doel 2: Een goed functionerend en maatschappelijk verantwoord bedrijfsleven door het creëren van excellente randvoorwaarden voor ondernemerschap en innovatie.
Kengetallen | 2014 | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Bron |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
BMKB1 | RVO.nl | |||||||
Verstrekte garanties BMKB (x € 1 mln)2 | 335 | 401 | 591 | 502 | 527 | 538 | 380 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 1.949 | 2.545 | 3.688 | 3.299 | 3.094 | 2.751 | 1.962 | |
Groeifaciliteit | RVO.nl | |||||||
Verstrekte garanties Groeifaciliteit (x € 1 mln) | 32 | 19 | 37 | 21 | 19 | 10 | 3 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 20 | 14 | 17 | 8 | 10 | 9 | 7 | |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO)3 | RVO.nl | |||||||
Verstrekte garanties GO (x € 1 mln) | 82 | 137 | 58 | 91 | 56 | 45 | 6 | |
Totaal aantal verstrekte garanties | 39 | 76 | 36 | 80 | 54 | 31 | 5 | |
Qredits | Qredits | |||||||
Aantal verstrekte kredieten4 | 1.192 | 1.373 | 1.750 | 2.238 | 3.557 | 4.245 | 4.984 | |
Innovatie Attaché Netwerk | IAN/RVO.nl | |||||||
Geformaliseerde samenwerkingsverbanden | 115 | 78 | 97 | 60 | 57 | 37 | 15 | |
Klanttevredenheid | 8,8 | 8,6 | 8,1 | 8,2 | 8 | 8,6 | 8,2 | |
Netherlands Foreign Investment Agency5 | NFIA/RVO.nl | |||||||
Projecten | 187 | 207 | 227 | 224 | 248 | 268 | 180 | |
Investeringsomvang (x € 1 mln) | 3.185 | 1.765 | 1.467 | 1.227 | 2.760 | 4.105 | 1.443 | |
Werkgelegenheid (arbeidsplaatsen) | 6.304 | 7.779 | 7.570 | 8.158 | 8.475 | 10.866 | 6.397 | |
KvK | KvK | |||||||
Waardering Kamer van Koophandel6 | 7,1 | 7,1 | 7,2 | ‒ 10 | ‒ 10 | ‒ 5 | 5 |
Voor de BMKB-C zijn in 2020 4.123 garanties verstrekt met een totaalomvang van € 448 mln. Voor de regeling Klein Krediet Corona zijn in 2020 1.117 garanties verstrekt met een omvang van in totaal € 36 mln.
Deze cijfers wijken af van de realisatiecijfers die de afgelopen jaren zijn gepresenteerd. De afgelopen jaren werd 100% van het gerealiseerde borgstellingskrediet gerapporteerd, terwijl de borgstelling van de Staat 90% van het borgstellingskrediet afdekt. Vanaf de begroting 2020 wordt daarom 90% van het borgstellingskrediet als realisatie gerapporteerd. Dit is met terugwerkende kracht ook voor de voorgaande jaren gecorrigeerd.
Voor de GO-C zijn in 2020 in totaal 155 garanties verstrekt met een omvang van in totaal € 557 mln.
Microkrediet, MKB-krediet, flexibele kredieten, achtergestelde leningen, lease en Carribean krediet.
Zowel bij werkgelegenheid als investeringsomvang gaat het om door de bedrijven bevestigde cijfers over de eerste drie jaar van het project. Bij werkgelegenheid betreft het zowel nieuwe als behoud van werkgelegenheid.
De waardering van KvK wordt sinds 2017 uitgedrukt als een Net Promotor Score (NPS). Een NPS score meet hoe klanten van de KvK producten of diensten aanbevelen bij collega’s of zakenrelaties en wordt berekend als het verschil tussen het percentage promotors (score hoger dan 9) en criticasters (score lager dan 6). De NPS zelf wordt niet uitgedrukt als een percentage, maar als een absoluut getal. Een score van -5 geeft aan dat een score boven 9 dus 5 procentpunt minder is gegeven dan een score onder 6. Het cijfer in 2020 en 2019 heeft betrekking op Informatie & Advies.
Ontvangsten
Er is € 10 mln onttrokken aan de begrotingsreserve Groeifaciliteit. Deze middelen zijn gestort in de begrotingsreserve voor de MKB-funding garanties ter afdekking van eventuele schadedeclaraties.
Octrooiontvangsten
De octrooiontvangsten in Nederland berusten voor het overgrote deel op de in Nederland gevalideerde Europese octrooien die zijn verleend door het Europees Octrooibureau (EOB). Deze octrooiontvangsten op basis van Europees verleende octrooien bestaan voor 90-95% uit de jaarlijks te betalen (per jaar oplopende) instandhoudingstaksen. Het EOB heeft zijn octrooiverleningsprocessen efficiënter gemaakt en heeft de afgelopen jaren aanzienlijk méér octrooien verleend, met als gevolg ook méér Europese octrooien die hier gevalideerd zijn en in stand worden gehouden (met meer ontvangsten). Sinds 2013 is een trend waarneembaar dat octrooien via betaling van (jaarlijks hogere) instandhoudingstaksen bovendien langer (ook tussen het 15e en 20e levensjaar) in stand worden gehouden, met als gevolg méér en hogere ontvangsten (voortvloeiend uit zowel gevalideerde Europese octrooien alsook Nederlandse Rijksoctrooien).
Toelichting op de begrotingsreserves
De begrotingsreserves zijn ervoor bedoeld inkomsten uit premies en uitgaven voor schades, die over de jaren kunnen fluctueren, te verevenen. De reserve wordt aangehouden om als buffer te dienen voor uitgaven door EZK indien bedrijven niet aan hun terugbetalingsverplichtingen kunnen voldoen inzake leningen bij financieringsinstellingen waarop EZK een borgstelling heeft afgegeven. Gegeven de steunpakketten in het kader van de coronacrisis zijn de kasbuffers voor de garantieregelingen en coronamodules versterkt. De kasbuffers voor de coronamodules worden in het voorjaar van 2021 herijkt. Het saldo van enerzijds stortingen (uit inkomsten premies en/of bijdragen uit de EZK-begroting) en anderzijds onttrekkingen (schades uit borgstellingen) wordt jaarlijks aan de begrotingsreserves toegevoegd of onttrokken.
Er zijn begrotingsreserves voor de BMKB (inclusief de BMKB-C), de regeling Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) inclusief de GO-C, de garantieregeling Klein Krediet Corona, de Groeifaciliteit (GF) en de garanties voor nieuwe aanbieders van MKB-financiering. De GO, GF en de garanties voor alternatieve aanbieders van MKB-financiering betreffen kostendekkende garanties, waarvan de te realiseren premieontvangsten toereikend zijn voor het afdekken van eventuele verliesdeclaraties. Ultimo begrotingsjaar wordt op basis van de gerealiseerde ontvangsten en uitgaven vastgesteld of een onttrekking of storting dient plaats te vinden.
Stand 1/1/2020 | 108,3 |
---|---|
+ Storting | 229,6 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2020 | 338,0 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 229,6 mln gestort in de begrotingsreserve BMKB. Hiervan is € 214,6 afkomstig van BMKB-Corona.
Stand 1/1/2020 | 71,2 |
---|---|
+ Storting | 178,2 |
– Onttrekking | 0,3 |
Stand per 31/12/2020 | 249,1 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 178,2 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie Ondernemingsfinanciering. Hiervan is € 177,0 afkomstig van GO-Corona. Daarnaast werd € 0,3 mln onttrokken voor de overdracht van de premieontvangsten in het kader van de GO-Energietransitie financieringsfaciliteit aan Invest-NL.
Stand 1/1/2020 | 24,5 |
---|---|
+ Storting | 0,9 |
– Onttrekking | 10,0 |
Stand per 31/12/2020 | 15,4 |
Op basis van de gerealiseerde schade-uitgaven, de beschikbare middelen op de begroting en de gerealiseerde ontvangsten is € 0,9 mln gestort in de begrotingsreserve Groeifaciliteit. Tevens werd er € 10 mln aan de begrotingsreseve Groeifaciliteit onttrokken ten behoeve van de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering.
Stand 1/1/2020 | 0,0 |
---|---|
+ Storting | 164,8 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2020 | 164,8 |
Op basis van de beschikbare kasbuffer en de ontvangen premies in het kader van de KKC-regeling is € 164,8 mln afgestort naar de begrotingsreserve.
Stand 1/1/2020 | 9,7 |
---|---|
+ Storting | 10,5 |
– Onttrekking | |
Stand per 31/12/2020 | 20,2 |
Mede op basis van de gerealiseerde ontvangsten is in totaal € 10,5 mln gestort in de begrotingsreserve Garantie MKB-financiering. Hiervan was € 10 mln afkomstig uit de begrotingsreserve Groeifaciliteit voor de afdekking van eventuele schades op de uitstaande garantieportefeuille,
Stand begrotingsreserves per 31 december 2020 | Waarvan juridisch verplicht | |
---|---|---|
Borgstelling MKB-kredieten (BMKB) | 338,0 | 100% |
Groeifaciliteit | 15,4 | 100% |
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO) | 249,1 | 100% |
Klein Krediet Corona | 164,8 | 22% |
Garantie MKB-financiering | 20,2 | 100% |
Het percentage juridisch verplicht is bepaald op basis van het uitstaand garantieobligo in relatie tot de omvang van de begrotingsreserve. Indien het garantieobligo hoger is dan de begrotingsreserve dan is het percentage juridisch verplicht op 100% gesteld.