1. Algemene doelstelling
Een stelsel voor maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg dat 1. ieder mens in staat stelt om zijn leven zo lang mogelijk zelf in te vullen en 2. – wanneer dit nodig is – thuis of in een instelling kwalitatief goede ondersteuning en zorg biedt. Daarbij worden ondersteuning en zorg geboden aansluitend op informele vormen van hulp. De complexiteit van de zorgvraag en de weerbaarheid van de burger staan centraal bij het bieden van passende zorg. Er wordt gestreefd naar welbevinden en een afname van de afhankelijkheid van ondersteuning en zorg. Dit alles tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.
In dit begrotingsartikel zijn de begrotingsuitgaven voor de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg opgenomen.
De premie-uitgaven en -ontvangsten op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg komen aan bod in het hoofdstuk Financieel Beeld Zorg (FBZ).
2. Rol en verantwoordelijkheid Minister
De Minister is verantwoordelijk voor een effectief en efficiënt werkend systeem van langdurige zorg en maatschappelijke ondersteuning in Nederland. Mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, dienen dit of thuis of in een instelling op maat en van een goede kwaliteit te krijgen.
Gemeenten dragen zorg voor de ondersteuning via de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). In het Regeerakkoord is opgenomen dat het integreerdare deel van de integratie-uitkering Sociaal domein met ingang van 2019 opgaat in de algemene uitkering en daarmee deel uitmaakt van de trap-op-trap-af systematiek. Voor de Wmo 2015 gaat het om de integratie-uitkering Sociaal domein, deel Wmo 2015 – met uitzondering van het budget voor beschermd wonen – en de integratie-uitkering Wmo/huishoudelijke verzorging.
Voor mensen met een blijvende behoefte aan permanent toezicht en die 24 uur per dag zorg in de nabijheid nodig hebben, is zorg vanuit de Wet langdurige zorg (Wlz) beschikbaar. Zorgkantoren sluiten namens Wlz-uitvoerders overeenkomsten met zorgaanbieders voor het leveren van verzekerde zorg. Het kan onder andere gaan om verblijf in een instelling, persoonlijke verzorging en verpleging en/of geneeskundige zorg in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Regisseren:
-
– De Minister stelt de wettelijke kaders van de Wmo 2015 en de Wlz vast en stuurt onder meer door het maken van bestuurlijke afspraken en door gebruik te maken van de bevoegdheid van interbestuurlijk toezicht.
-
– De Minister is verantwoordelijk voor het monitoren en evalueren van de werking van de Wmo 2015 en de Wlz.
Stimuleren:
-
– De Minister stimuleert adequate uitvoering van betreffende wetten en vernieuwing in de maatschappelijk ondersteuning en de langdurige zorg en jaagt deze aan. Vernieuwing wordt hoofdzakelijk door burgers, cliëntenorganisaties, gemeenten, zorg- en welzijnsaanbieders en zorgverzekeraars vormgegeven.
-
– De Minister stimuleert de ontwikkeling en verspreiding van kennis, waaronder goede voorbeelden en innovaties op het gebied van maatschappelijke ondersteuning en langdurige zorg en initiatieven om de kwaliteit en het innoverend vermogen van de ondersteuning en zorg te versterken.
Financieren:
-
– De Minister draagt zorg voor het financieren van de Wmo 2015 en de Wlz.
-
– De Minister is (mede)financier door onder meer de rijksbijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) in de Wlz en door het financieren van partijen die een belangrijke rol vervullen binnen het stelsel, zoals het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en het Centrum voor Consultatie en Expertise (CCE).
3. Beleidswijzigingen
Ouderen zijn de toekomst
Programma Thuis in het Verpleeghuis
Ouderen moeten er op kunnen vertrouwen dat zij in het huis van hun keuze de aandacht en zorg krijgen die zij nodig hebben. Er is (daartoe) een omslag nodig zodat de kwaliteit op alle locaties hoog is. Het kwaliteitskader voor de Verpleeghuiszorg vormt hiervoor het unieke markeringspunt. In het Regeerakkoord is een bedrag oplopend tot € 2,1 miljard beschikbaar gesteld, zodat alle zorgaanbieders, die zorg leveren aan cliënten met een indicatie voor ZZP VV4 t/m VV9, in staat zijn te voldoen aan de vereisten in het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Het kwaliteitskader verpleeghuiszorg beschrijft waarop bewoners mogen rekenen als zij verhuizen naar een verpleeghuis. In april 2018 is het programma «Thuis in het Verpleeghuis – Waardigheid en Trots op elke locatie» gepresenteerd. Het programma heeft een aantal doelstellingen:
-
– meer tijd en aandacht voor de cliënt;
-
– voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners;
-
– leren, verbeteren en innoveren binnen en tussen zorgorganisaties.
Het is belangrijk dat de extra middelen goed besteed worden en daarom komen middelen beschikbaar via een kwaliteitsbudget. De toekenning van dat budget is gekoppeld aan door verpleeghuizen opgestelde kwaliteitsplannen voor 2019 en latere jaren conform het kwaliteitskader verpleeghuiszorg. Via de zorginkoop maken zorgorganisaties hierover afspraken met hun zorgkantoor, zodat elk verpleeghuis in eigen tempo kan toegroeien naar het vastgestelde kwaliteitskader. In het Wlz-zorginkoopkader 2019 zijn tussen ZN en ActiZ afspraken gemaakt over de monitoring en over een begrotings- en verantwoordingsmodel. Als bij de eindafrekening blijkt dat de extra middelen niet zijn ingezet voor de afgesproken besteding, dan worden deze verrekend of teruggevorderd door het zorgkantoor.
Door onder andere informatie uit de kwaliteitsplannen (inclusief het kwaliteitsbudget), de kwaliteitsverslagen van zorgaanbieders en over het toezicht (IGJ) te aggregeren kunnen op sectorniveau resultaten in beeld gebracht worden. Resultaten die in het programma «Thuis in het Verpleeghuis» worden nagestreefd voor 2021 zijn een hogere cliënttevredenheid, meer tevreden zorgverleners, meer inzet van voldoende, gemotiveerde en deskundige zorgverleners, een betere verhouding tussen het aantal bewoners en het aantal zorgverleners, dalende administratieve lasten en het gebruik van innovatie technologie bij het verlenen van zorg door alle zorgorganisaties en zorgverleners. De Tweede Kamer zal eind september 2018 op de hoogte worden gebracht van de voortgang van het programma via een eerste voortgangsrapportage.
Programma Eén tegen eenzaamheid
Meer dan de helft van de 75+’ers zegt zich eenzaam te voelen. Het aantal ouderen gaat de komende jaren fors toenemen. Eenzaamheid is een naar en verdrietig fenomeen, met grote gevolgen voor de kwaliteit van leven. De doelstelling van het programma «Eén tegen eenzaamheid» is het signaleren en bespreekbaar maken alsmede het doorbreken en duurzaam aanpakken van eenzaamheid ten einde de trend van eenzaamheid onder ouderen onder 75+»ers te doorbreken. In 2019 worden, vanuit het actieprogramma «Eén tegen eenzaamheid», een landelijke coalitie en minimaal 100 lokale coalities tegen eenzaamheid ingericht. Vanuit die samenwerking, ervaringen vanuit de praktijk en in samenspraak met wetenschappers, worden effectieve aanpakken ingezet om eenzaamheid bij ouderen te verminderen. Het kabinet investeert hiertoe in deze kabinetsperiode € 29 miljoen. Een bewustwordingscampagne, trainingen voor het bespreekbaar maken van het onderwerp, het in kaart brengen van risicoprofielen per wijk en gemeente, kennisdeling en ondersteuning bij de implementatie van effectieve interventies zijn enkele voorbeelden van activiteiten die in 2019 zullen plaatsvinden. Eind 2018 zal de Tweede Kamer worden geïnformeerd over de voortgang door middel van een voortgangsrapportage. Er zal worden gemeten of in de periode 2018–2020 de beoogde trendbreuk in eenzaamheid is ingezet.
Programma Langer thuis
Door de demografische ontwikkelingen zal het aantal (kwetsbare) van het programma thuiswonende ouderen de komende jaren sterk groeien. Doel is dat mensen thuis kunnen blijven wonen met een goede kwaliteit van leven, zolang het kan. Dit brengt een grote opgave met zich mee. Deze wordt opgepakt langs drie actielijnen: 1) goede zorg en ondersteuning thuis, 2) ondersteuning van mantelzorgers en vrijwilligers en 3) aanpak geschikt wonen. Bij de eerste actielijn wordt gemeten welk percentage van de mensen eigen regie ervaren in hun zorg en ondersteuning. Bij actielijn 2 wordt ondermeer gevolgd hoe het percentage overbelaste mantelzorgers zich ontwikkelt. Bij actielijn 3 ten slotte wordt gemeten welk percentage van de 75+’ers hun woning geschikt acht. In 2019 wordt onder het «Programma Langer Thuis» de ontwikkeling van ouderenzorg thuis gestimuleerd door meer geriatrische expertise op de juiste plek, een lerende praktijk in de regio, betere samenwerking tussen gemeenten en verzekeraars, regionale coördinatiepunten tijdelijk verblijf en het stimuleren van initiatieven gericht op vitaliteit van ouderen. Er gaat een innovatieregeling van start gericht op het digitale netwerkzorg thuis en op gegevensuitwisseling tussen professionals en patiënt bij langdurige zorg en ondersteuning. Ook wordt een brede bewustwordingscampagne mantelzorg uitgevoerd en het aanbod van mantelzorgondersteuning en respijtzorg gestimuleerd. Er worden experimenten uitgevoerd met de sociale benadering van dementie. Gemeenten worden ondersteund bij het in beeld brengen van de woonopgave voor ouderen en het helpen van ouderen een geschikte woning te vinden. Ook wordt de totstandkoming van nieuwe ouderenhuisvesting gestimuleerd door een «Community of Practice» op te richten, en door een nieuwe innovatieregeling voor nieuwe woonvormen voor ouderen.
Palliatieve zorg
Op grond van het Regeerakkoord is vanaf 2018 structureel € 8 miljoen beschikbaar gesteld voor de verbetering van palliatieve zorg. De Tweede Kamer is hierover geïnformeerd per brief op 11 mei 2018. In 2019 zal worden gewerkt aan de implementatie van het nieuwe kwaliteitskader palliatieve zorg. Er is ondermeer een zorgplan voor de laatste levensfase in voorbereiding en kwaliteitsrichtlijnen krijgen een nodige update. Het overkoepelende Nationaal programma palliatieve zorg loopt in 2020 af. In de zomer van 2018 is gesproken over het vervolg met meer focus en aansluiting op andere programma's. Dit zal in 2019 verder worden uitgewerkt. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2018 een voortgangsbrief ontvangen.
Levensbegeleiders/geestelijke verzorging
Op het terrein van geestelijke verzorging zal in 2019 verder worden gewerkt aan het meer inschakelen van levensbegeleiders in de praktijk, het beter onderbouwen van de meerwaarde van deze zorg via onderzoek en het borgen van geestelijke verzorging in het onderwijs op alle niveaus. Middels het Regeerakkoord is voor deze kabinetsperiode een bedrag van € 35 miljoen beschikbaar gesteld. Vanaf 2021 gaat het om een bedrag van € 5 miljoen structureel per jaar. De Tweede Kamer zal in het najaar van 2018 nader worden geïnformeerd over de aanpak.
Leven met een beperking
Programma Onbeperkt meedoen
Op 14 juni 2018 heeft het kabinet het programma «Onbeperkt meedoen» gelanceerd. Dat programma richt zich op de implementatie van het VN Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap (VN Verdrag). De ambitie van dit programma is dat mensen met een beperking meer naar eigen wens en vermogen kunnen meedoen aan de samenleving, net als ieder ander. Hoofddoel van het programma is dat mensen met een beperking merkbaar minder drempels gaan tegenkomen die het meedoen in de weg staan. Met zeven actielijnen willen we concrete stappen verder zetten. Dat wordt gedaan samen met gemeenten, sectoren, maatschappelijke organisaties en natuurlijk mensen met een beperking zelf. Naar verwachting zullen in 2019 verschillende activiteiten worden uitgevoerd, bijvoorbeeld op het terrein van de ontwikkeling van eenduidige richtlijnen voor toegankelijk (ver)bouwen, verbetering van de overgang van school naar werk, een verbeteragenda voor primair en voortgezet onderwijs, een wetsvoorstel dat de fysieke toegankelijkheid van stemhokjes regelt en toegankelijkheid van de meest recente overheidswebsites en apps. Jaarlijks zal voor de zomer aan de Tweede Kamer worden gerapporteerd over de voortgang van het programma. De Tweede Kamer heeft hiernaast, op grond van de motie Dijksma c.s.(TK 24 170, nr. 170), afgesproken jaarlijks een debat te voeren over de voortgang van de implementatie van het Verdrag. Het succes van de acties zal worden gemeten – behalve aan de hand van voortgang van de maatregelen in de actielijnen en de procesindicatoren bij de uitvoeringsstrategie – primair aan de hand van ervaringen van mensen met een beperking zelf: merken zij dat ze beter naar wens en vermogen kunnen meedoen?
Programma gehandicaptenzorg en complexe zorg
Mensen met een beperking en een langdurige intensieve zorgvraag zijn vaak levenslang en levensbreed afhankelijk van ondersteuning en zorg. In het programma gehandicaptenzorg en complexe zorg zal deze kabinetsperiode langs drie actielijnen gewerkt worden aan verbetering van de zorg en ondersteuning voor deze groep:
-
1) betere kwaliteit van het zorgaanbod, passend bij zorgvraag;
-
2) betere zorg en ondersteuning voor specifieke groepen;
-
3) naasten meer ontzorgen.
Het plan van aanpak voor het programma wordt in samenwerking met alle betrokken partijen vorm gegeven en zal in het najaar van 2018 aan de Tweede Kamer worden aangeboden. Daarna zullen de verschillende acties in gang worden gezet. Van de voortgang van het programma zal jaarlijks verslag worden gedaan, door middel van een voortgangsrapportage aan de Tweede Kamer, te beginnen in het najaar van 2019. Kernindicatoren zullen de cliënt en medewerkertevredenheid betreffen.
Mensen met een lichtverstandelijke beperking
In het Regeerakkoord zijn middelen beschikbaar gesteld voor mensen met een lichtverstandelijke beperking (LVB) die steeds moeilijker aansluiting vinden in onze samenleving. Gezien het gegeven dat mensen met een LVB relatief veel gebruik maken van publieke voorzieningen, er geen goed beeld is van deze mensen en recent beleidswijzigingen zijn geweest die mensen met een LVB kunnen raken, wordt een Interdepartementaal Beleidsonderzoek uitgevoerd. Het doel hiervan is om de kwaliteit, de toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de voorzieningen ook op de langere termijn te borgen. In 2019 zal een vervolg worden gegeven aan de bevindingen van het Interdepartementaal Beleidsonderzoek.
Onafhankelijke cliëntondersteuning
In het Regeerakkoord zijn ook middelen gereserveerd voor de versterking van onafhankelijke cliëntondersteuning. Goede cliëntondersteuning is voor veel mensen voor groot belang voor goede zorg en ondersteuning en daarmee voor hun kwaliteit van leven. We werken daaraan via een aantal actielijnen: 1) het vergroten van de bekendheid van cliëntondersteuning, 2) het beter positioneren van cliëntondersteuning van de eerste «toegang» tot zorg en ondersteuning, het in generieke zin verbeteren van de kwaliteit van cliëntondersteuning en cliëntondersteuning voor een aantal specifieke doelgroepen. Door de functie te versterken worden meer mensen tijdig geholpen met o.a. vraagverheldering en de toeleiding naar de juiste zorg en ondersteuning. In juli 2018 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de vier actielijnen waarlangs de functie zal worden doorontwikkeld (TK 31 476, nr. 22). In 2019 zal de ontwikkelde aanpak worden opgepakt door gemeenten, aanbieders van cliëntondersteuning en de beroepsgroep. Er wordt hierbij samengewerkt met cliëntenorganisaties Mind en Ieder(in), de VNG, aanbieders van cliëntondersteuning en de beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking (BCMB).
Thema Betaalbare zorg
Eigen bijdragen Wlz en Wmo 2015
Het kabinet neemt een aantal maatregelen om de stapeling van eigen betalingen in de (langdurige) zorg en ondersteuning te verminderen. Dit gebeurt in 2019 door in elk domein de eigen betalingen te beperken en daardoor ook de last van de totale stapeling te verminderen. Dit gebeurt door een viertal maatregelen, te weten:
-
1) de invoering van het abonnementstarief;
-
2) een halvering van de vermogensinkomensbijtelling (VIB) voor de eigen bijdragen in de Wlz en Wmo 2015 (van 8% naar 4% van het vermogen);
-
3) een verkorting van de overgangstermijn van de lage eigen bijdrage voor Wlz-zorg en beschermd wonen (intramuraal), en;
-
4) een verkorting van de termijn waarover het CAK met terugwerkende kracht een eigen bijdrage mag opleggen.
Op basis van de populatie in 2018 zullen grofweg zo’n 180.000 huishoudens (kleine 40% van het totaal van de Wmo-cliënten) financieel profiteren van het abonnementstarief. Door het halveren van het VIB percentage profiteren nog eens circa 60.000 mensen in de Wlz en circa 2.000 in Wmo 2015 die een eigen bijdrage betalen voor beschermd wonen.
Overige beleidswijzigingen
Mensenhandel
De bestrijding van mensenhandel zal in 2019 – samen met het Ministerie van JenV – versneld worden voortgezet. De follow up van de Commissie Lenferink is hierbij de leidraad. Vanaf 2019 komen er meer specialistische opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel met multiproblematiek, die geen onderdak kunnen krijgen bij reguliere opvangplekken voor slachtoffers van mensenhandel. CoMensha (het landelijke onafhankelijke coördinatie- en expertisecentrum voor mensenhandel) zal gemeenten verder ondersteunen bij het opzetten of verbeteren van de functie van zorgcoördinatie voor slachtoffers van mensenhandel. Daarnaast zal in 2019 CoMensha de signalering van slachtoffers door medische professionals en Veilig Thuis organisaties helpen verbeteren zodat eerder en betere hulp en opvang kan worden geboden. Zo kan vervolging van daders ook beter ter hand worden genomen.
Beter aanbesteden in het sociaal domein
Samen met gemeenten worden knelpunten in de inkooppraktijk van zorg en ondersteuning aangepakt. Het gaat daarbij, zoals uiteengezet in de brief van 4 juli 2018 aan de kamer (TK 34 477, nr. 38), zowel om praktische ondersteuning in het inkoopproces als om het ontwikkelen van standaarden/handreikingen en het stimuleren van innovatieve vormen van inkoop. Ook is de inzet om in Europees verband aandacht te vragen voor deze knelpunten, voor het wegwerken daarvan en voor de betekenis van lokaal partnerschap en samenwerking over een langere termijn in de context van aanbestedingscontracten.
4. Budgettaire gevolgen van beleid
2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 3.974.307 | 3.958.216 | 5.240.778 | 7.652.887 | 9.755.801 | 10.730.418 | 11.532.920 | ||
Uitgaven | 3.818.740 | 3.975.835 | 5.165.018 | 7.463.027 | 9.631.741 | 10.653.258 | 11.532.920 | ||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 98,94% | ||||||||
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen | 87.246 | 151.534 | 236.402 | 235.371 | 209.952 | 142.588 | 140.533 | ||
Subsidies | 25.771 | 54.777 | 121.506 | 121.378 | 101.446 | 34.398 | 32.871 | ||
Movisie | 7.528 | 7.247 | 7.378 | 7.378 | 7.378 | 7.378 | 7.378 | ||
Onbeperkt meedoen | 1.778 | 3.100 | 2.000 | 900 | 900 | 900 | 900 | ||
Sociale werkplaatsen | 2.506 | 2.575 | 2.600 | 2.600 | 2.600 | 2.600 | 0 | ||
Ondersteuning vrijwilligers | 1.195 | 1.023 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mezzo | 2.230 | 2.200 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | 2.300 | ||
Zorg en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap | 0 | 1.531 | 1.546 | 1.546 | 1.546 | 1.546 | 1.546 | ||
Waardig ouder worden | 0 | 17.176 | 21.238 | 21.174 | 6.140 | 10.000 | 10.000 | ||
Opvang slachtoffers loverboys | 0 | 2.500 | 2.731 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | 2.000 | ||
Onafhankelijke cliëntondersteuning | 0 | 5.700 | 13.920 | 13.920 | 10.335 | 0 | 0 | ||
Brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren | 0 | 1.000 | 1.200 | 1.200 | 1.100 | 525 | 0 | ||
Gratis VOG | 0 | 500 | 1.500 | 1.500 | 620 | 620 | 620 | ||
Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) | 0 | 0 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 0 | 0 | ||
Woonzorgarrangementen | 0 | 0 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 0 | 0 | ||
Overig | 10.534 | 10.225 | 5.093 | 6.860 | 6.527 | 6.529 | 8.127 | ||
Opdrachten | 61.475 | 96.757 | 100.636 | 100.219 | 94.504 | 93.954 | 93.426 | ||
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer | 56.908 | 62.704 | 62.707 | 62.709 | 62.713 | 62.717 | 62.715 | ||
Categorale opvang slachtoffers mensenhandel | 1.653 | 800 | 600 | 600 | 600 | 600 | 600 | ||
Doventolk en luisterend oor | 0 | 15.317 | 4.174 | 4.174 | 4.174 | 4.174 | 4.174 | ||
Waardig ouder worden | 0 | 10.300 | 10.300 | 10.300 | 5.300 | 5.300 | 5.300 | ||
Aanpak Laaggeletterdheid | 608 | 575 | 2.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Brede aanpak LVB, daklozen en zwerfjongeren | 0 | 1.000 | 1.200 | 1.200 | 1.100 | 525 | 0 | ||
Gratis VOG | 0 | 2.950 | 7.450 | 6.950 | 6.330 | 6.350 | 6.350 | ||
Overig | 2.306 | 3.111 | 12.205 | 14.286 | 14.287 | 14.288 | 14.287 | ||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 0 | 0 | 13.010 | 12.524 | 12.752 | 12.986 | 12.986 | ||
Doventolkvoorzieningen | 0 | 0 | 13.010 | 12.524 | 12.752 | 12.986 | 12.986 | ||
Bijdragen aan medeoverheden | 0 | 0 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | ||
Overig | 0 | 0 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | 1.250 | ||
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten | 3.731.493 | 3.824.301 | 4.928.616 | 7.227.656 | 9.421.789 | 10.420.670 | 11.392.387 | ||
Subsidies | 97.605 | 111.031 | 145.644 | 138.719 | 140.476 | 112.257 | 113.624 | ||
Vilans | 4.832 | 4.907 | 4.771 | 4.769 | 4.769 | 4.769 | 4.769 | ||
Centrum Consultatie en Expertise (CCE) | 11.450 | 12.211 | 11.382 | 11.247 | 11.247 | 11.247 | 11.247 | ||
InVoorZorg! (IVZ) | 3.621 | 2.151 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Joodse en Indische instellingen | 2.414 | 2.264 | 2.115 | 1.887 | 1.608 | 1.270 | 881 | ||
Palliatieve zorg | 24.263 | 32.664 | 32.803 | 33.217 | 33.916 | 33.916 | 33.916 | ||
Dementie | 3.510 | 3.412 | 3.412 | 3.412 | 0 | 0 | 0 | ||
Waardigheid en trots | 28.098 | 31.944 | 29.851 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | 25.000 | ||
Programma gehandicaptenzorg | 2.665 | 5.326 | 9.800 | 10.800 | 9.800 | 7.800 | 7.800 | ||
Kennisinfrastructuur | 905 | 4.093 | 6.615 | 6.400 | 6.650 | 5.900 | 5.900 | ||
VIPP care | 0 | 0 | 30.000 | 30.000 | 30.000 | 0 | 0 | ||
Overig | 15.847 | 12.059 | 14.895 | 11.987 | 17.486 | 22.355 | 24.111 | ||
Bekostiging | 3.516.700 | 3.602.000 | 4.676.100 | 7.011.100 | 9.204.000 | 10.231.100 | 11.201.600 | ||
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK) | 3.516.700 | 3.602.000 | 3.676.100 | 3.711.100 | 3.904.000 | 4.031.100 | 4.201.600 | ||
Bijdrage Wlz | 0 | 0 | 1.000.000 | 3.300.000 | 5.300.000 | 6.200.000 | 7.000.000 | ||
Inkomensoverdrachten | 384 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Overig | 384 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Opdrachten | 4.732 | 7.274 | 7.805 | 8.591 | 8.060 | 8.060 | 7.910 | ||
Overig | 4.732 | 7.274 | 7.805 | 8.591 | 8.060 | 8.060 | 7.910 | ||
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 112.072 | 103.996 | 99.067 | 69.246 | 69.253 | 69.253 | 69.253 | ||
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten | 50.082 | 39.800 | 35.647 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Centrum Indicatiestelling Zorg | 61.990 | 63.387 | 63.420 | 69.246 | 69.253 | 69.253 | 69.253 | ||
Overig | 0 | 809 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Ontvangsten | 9.589 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | ||
Overig | 9.589 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 | 3.441 |
Bovenstaande informatie is bedoeld voor de Staten-Generaal. Aan dit overzicht kunnen geen rechten worden ontleend.
Budgetflexibiliteit
Subsidies
Van het beschikbare budget van circa € 267,2 miljoen is 90% juridisch verplicht. Dit betreft zowel instellingsubsidies die jaarlijks worden verleend als projectsubsidies die meerjarig kunnen zijn.
Bekostiging
Van het beschikbare budget van circa € 4,7 miljard is 100% juridisch verplicht. Het betreft de bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK).
Opdrachten
Van het beschikbare budget van circa € 108,4 miljoen is 75% reeds juridisch verplicht. Het betreft met name bovenregionaal gehandicaptenvervoer van circa € 62,7 miljoen.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Van het beschikbare budget circa € 112,1 miljoen is 100% reeds juridisch verplicht. Het betreft met name de bijdrage aan het CIZ aan het UWV.
Bijdragen aan medeoverheden
Van het beschikbare budget van circa € 1,3 miljoen is 100% juridisch verplicht.
5. Toelichting op de instrumenten
1. Participatie en zelfredzaamheid van mensen met beperkingen
Kengetal: De participatie van mensen met een lichamelijke beperking, lichte of matige verstandelijke beperking, ouderen (≥ 65 jaar) en de algemene bevolking in 2017 (percentages)
*< 65 jaar. Bij mensen met een verstandelijke beperking gaat het om (on)betaald werk, zowel 65-plus als 65-min.
Bron: Notitie NIVEL Participatiecijfers 2008 – 2017
Bovenstaand kengetal toont de participatie van thuiswonende mensen met beperkingen, ouderen en de algemene bevolking in 2017 op basis van de Notitie NIVEL Participatiecijfers 2008–2017. Het kengetal geeft inzicht in de participatie op negen deelgebieden. Het belangrijkste doel van de Participatiecijfers is het beschrijven van ontwikkelingen in de wijze en mate van maatschappelijke participatie van mensen met een lichamelijke of verstandelijke beperking, ouderen (65+) en de algemene bevolking in Nederland. Daarnaast zijn de cijfers ook bedoeld om beter zicht te krijgen op factoren die de participatie kunnen bevorderen dan wel belemmeren en op het verband tussen participatie en kwaliteit van leven. Vooral op het gebied van betaald werk zijn de verschillen groot, maar ook op de andere deelgebieden van participatie zien we verschillen. De participatie van mensen met een verstandelijke beperking is op veel gebieden een stuk lager dan in de algemene bevolking. De participatie van ouderen (≥ 65 jaar) is vergelijkbaar met die van de algemene bevolking (met uitzondering van betaald werk en opleiding, deze deelgebieden worden niet gerapporteerd voor ouderen).
Subsidies
Movisie
Het kennisinstituut Movisie ontvangt in 2019 circa € 7,4 miljoen subsidie voor het verzamelen, verrijken, valideren en verspreiden van kennis voor de ondersteuning van gemeenten en instellingen ten behoeve van een adequate uitvoering van de Wmo 2015 en aanpalende terreinen.
Sociale werkplaatsen
In 2019 worden de Werkplaatsen Sociaal Domein voor € 2,6 miljoen gesubsidieerd. Dit zijn regionale samenwerkingsverbanden van gemeenten, instellingen, hogescholen en cliëntorganisaties, met als doel een goed functionerend en vraag gestuurd regionaal kennisnetwerk sociaal domein, waarin wordt gewerkt op basis van een door de betrokken partijen gedragen meerjarige kennisagenda.
Mezzo
Mezzo ontvangt in 2019 instellingssubsidie vanwege hun kennis en activiteiten gericht op het versterken en verlichten van mantelzorgers en vrijwilligers (€ 2,3 miljoen).
Zorg en ondersteuning bij onbedoelde zwangerschap
Voor een landelijke impuls voor de hulp aan onbedoeld zwangeren en tienermoeders is ook in 2019 € 1,5 miljoen gereserveerd. Het uitgangspunt hierbij is dat het gaat om landelijke expertise en functies op dit gebied die verder kunnen worden uitgedragen aan de hele sector.
Waardig ouder worden
Voor de uitvoering van het programma «Thuis in het Verpleeghuis – Waardigheid en Trots op elke locatie» is in 2019 een bedrag van € 31,5 miljoen beschikbaar, waarvan € 21,2 miljoen is voor subsidies en € 10,3 miljoen voor opdrachten.
Opvang slachtoffers loverboys
Voor de opvang van slachtoffers van loverboys is in 2019 een bedrag van circa € 2,7 miljoen beschikbaar.
Onafhankelijke Cliëntondersteuning
In juli 2018 is de aanpak cliëntondersteuning 2018–2021 naar de Tweede Kamer gestuurd (TK 31 476, nr. 22). De aanpak richt zich via verschillende activiteiten op de volgende opgaven (a) meer inzicht krijgen in de behoefte naar cliëntondersteuning, (b) het dichtbij «de toegang» organiseren van cliëntondersteuning, (b) het beter bekend maken onder cliënten en professionals van dit gratis recht, (d) het bevorderen van kwaliteit en deskundigheid van de ondersteuning, in bijzonder waar het gaat om specifieke groepen nog beter te bedienen. In 2019 is hiervoor € 13,9 miljoen beschikbaar.
Stimuleringsregeling E-health
De nieuwe Stimuleringsregeling E-health Thuis (SET) geeft vanaf 2019 een impuls aan de opschaling en borging van e-health-toepassingen die mensen thuis ondersteuning en zorg bieden. Het gaat hierbij om digitale toepassingen die de kwaliteit van leven van mensen met een zorg- of ondersteuningsvraag verbeteren, die door de cliënt (of door zijn naasten) kan worden bediend dan wel (deels) in zijn directe omgeving wordt geplaatst.
De ambitie van VWS is dat cliënten mede door het beschikbaar zijn en gebruik van e-health langer thuis kunnen blijven wonen. In 2019 is € 30 miljoen beschikbaar.
Woonzorgarrangementen
Om nieuwe woonzorginitiatieven te ontwikkelen kan gebruik gemaakt worden van een nieuwe innovatieregeling, speciaal voor vernieuwende huisvesting. Per initiatief komt een maximumbedrag beschikbaar, dat mogelijk afhankelijk is van de grootte van het initiatief. Dit kan ingezet worden voor de aanloopkosten, het betrekken van bewoners, doelgroeponderzoek en de ontwikkeling van het exploitatiemodel. Ook activiteiten van partijen ter ondersteuning van nieuwe woonzorgarrangementen, zoals het in beeld brengen van het aanbod van (nieuwe) woonzorgarrangementen, kunnen mogelijk in aanmerking komen. Bij de opzet van de regeling zal ook aandacht zijn voor de problematiek in krimpgebieden. De middelen kunnen niet besteed worden aan «de stenen» van het vastgoed zelf. In de zomer van 2018 wordt met de betrokken partijen gekeken naar de vormgeving van de regeling. Er is in 2019 € 30 miljoen beschikbaar.
Opdrachten
Bovenregionaal gehandicaptenvervoer (BRV)
Mensen met een mobiliteitsbeperking kunnen gebruik maken van het bovenregionaal sociaalrecreatief vervoer (ook bekend als Valys) per (deel)taxi (circa € 62,7 miljoen in 2019).
Over het geheel genomen geven de pashouders het reizen met het BRV een hoog waarderingscijfer (zie onderstaand overzicht).
Valys indexcijfers
Bron & toelichting
Bron: Tevredenheidsonderzoek Valys, november 2017, Jes marketing en onderzoek.
pkb = persoonlijk kilometer budget.
Het BRV is vraagafhankelijk vervoer, dit betekent dat factoren zoals de toegankelijkheid van het lokale openbaar vervoer, het weer of de gezondheid van de pashouders invloed kunnen hebben op het aantal verreden kilometers.
Doventolk en luisterend oor
Het doel is dat personen in 2019 op ieder moment van de dag kosteloos en anoniem een telefonisch of elektronisch gesprek kunnen voeren over hun persoonlijke situatie en daarover advies kunnen krijgen. Dit betekent een centralisering van de functie «een luisterend oor», waar gemeenten nu nog via de Wmo 2015 verantwoordelijk voor zijn. De Landelijke Luisterlijn voert de functie van het luisterend oor in Nederland al geruime tijd uit. In 2019 is € 4,2 miljoen beschikbaar ten behoeve van de financiering van de Landelijk luisterlijn.
Aanpak laaggeletterdheid
Het actieprogramma «Tel mee met taal» is een integrale aanpak van de ministeries OCW, SZW en VWS om gezamenlijk taalachterstanden te voorkomen, het lezen te bevorderen en laaggeletterdheid te bestrijden. Het programma biedt ondersteuning aan gemeenten, provincies en maatschappelijke organisaties. VWS participeert in het programma omdat laaggeletterdheid een negatief effect heeft op welzijn en gezondheid. In 2019 wordt er vanuit VWS € 2 miljoen bijgedragen.
Gratis VOG
In het Regeerakkoord staat als ambitie opgenomen dat alle vrijwilligers, die werken met mensen in een afhankelijkheidssituatie, gratis een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) kunnen aanvragen. Hiertoe zal de bestaande regeling Gratis VOG, die wordt uitgevoerd door Justis, worden uitgebreid. Organisaties die voldoen aan een aantal criteria, waaronder de eis dat sprake moet zijn van een breder integriteitsbeleid, kunnen zodra de nieuwe regeling in werking treedt (naar verwachting in het najaar van 2018), gratis VOG’s voor hun vrijwilligers aanvragen. Voor het verstrekken van een gratis VOG is in 2019 € 7,5 miljoen beschikbaar.
Overig
Dit betreft onder andre diverse opdrachten op het terrein van informele zorg, onbeperkt meedoen, geweld in huiselijke kring (€ 1,2 miljoen) en maatschappelijke opvang.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Doventolkvoorzieningen
De tolkvoorziening voor mensen met een auditieve beperking wordt in het leefdomein geregeld door Tolkcontact. Mensen met een auditieve beperking hebben recht op 30 uur tolk in het leefdomein per jaar, voor bijvoorbeeld begrafenissen of doktersbezoek. Aanvullend kunnen meeruren worden aangevraagd. Voor mensen die daarbij ook een visuele beperking hebben, geldt het recht op 168 uur per jaar. Vanaf 1 juli 2019 gaat de nieuwe wet gelden, waarbij het UWV aangewezen wordt als uitvoerder van de voorziening. Het UWV is al uitvoerder voor de tolkvoorziening in het werkdomein en het onderwijsdomein, dus dit betekent een harmonisatie van de uitvoering. In 2019 is voor de doventolkvoorziening een budget van € 13 miljoen beschikbaar.
2. Zorgdragen voor langdurige zorg tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten
Subsidies
Vilans
Vilans is een kenniscentrum voor de langdurige zorg en werkt aan de beschikbaarheid van een kennisinfrastructuur voor professionals in de langdurige zorg. Het doel is om op basis van kennis de kwaliteit van de uitvoering te verbeteren. Hiervoor is in 2019 € 4,8 miljoen beschikbaar.
Centrum Consultatie en Expertise (CCE)
De stichting CCE ontvangt subsidie voor diverse activiteiten rond het hanteerbaar maken van probleemsituaties bij cliënten in de langdurige zorg die kampen met ernstige en aanhoudende gedragsproblemen. Zo mobiliseert het CCE in dit kader expertise en ondersteuning op maat via een netwerk van circa 600 velddeskundigen (consultatiefunctie inclusief signalering en feedback) en toetst het CCE aanvragen voor diverse toeslagen (toeslag reguliere meerzorg, meerzorg pgb-ZZP en extramurale interventies Kinderdienstencentra). Hiervoor is in 2019 € 11,4 miljoen beschikbaar.
Joodse en Indische instellingen
Een aantal Joodse en Indische instellingen krijgen subsidie in verband met de specifieke zorg van de eerste generatie Joodse en Indische oorlogsgetroffenen van de Tweede Wereldoorlog. De subsidie zal jaarlijks, met een afbouw, tot en met het jaar 2025 worden verstrekt aan deze doelgroep. In 2019 is € 2,1 miljoen beschikbaar.
Palliatieve zorg
De rijksoverheid verstrekt vanuit de subsidieregeling Vrijwillige Palliatieve Zorg instellingssubsidies aan organisaties die deze zorg verlenen. Het gaat hierbij om inzet van vrijwilligers en vrijwillige zorg in bijna-thuis-huizen, hospices, de thuissituatie en in zorginstellingen. In 2018 is dit bedrag met hulp van de eenmalige impuls uit het Regeerakkord structureel opgehoogd en voor volgende jaren zal het bedrag steeds met 3% stijgen.
Daarnaast is vanuit de subsidies «Netwerken palliatieve zorg» een bijdrage mogelijk voor de coördinatie van de netwerken palliatieve zorg. Ten slotte wordt via ondersteuning van de instellingen Agora, Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ), Fibula (netwerken) en Stichting Pal gezorgd dat de verbinding met het veld aanwezig blijft om projecten voor kwaliteitsverbetering uit te voeren. Vanaf medio 2018 is daar de Coöperatie palliatieve zorg Nederland bijgekomen die een overkoepelende rol heeft en een grote rol heeft bij de implementatie van het kwaliteitskader palliatieve zorg. Benodigde extra middelen komen eveneens uit de Regeerakkoordimpuls. In totaal is in 2019 € 32,8 miljoen beschikbaar.
Dementie
In 2019 gaat de regering verder met de aanvullende maatregelen in het kader van het Deltaplan Dementie voor deze doelgroep (brief «Samenleven met dementie», 8 juli 2015, TK 25 424, nr. 281). Er is gekozen voor een brede benadering die bestaat uit verschillende pijlers: (1) dementievriendelijke samenleving; (2) structureel verbeteren van dementiezorg en (3) (regel)ruimte voor dementiezorg. Voor steun aan met name de programma’s «Samen Dementievriendelijk» en «Dementiezorg voor elkaar» is in de periode 2016–2020 in totaal € 16 miljoen beschikbaar.
Daarnaast wordt een subsidie verstrekt voor het vervolg op het onderzoeksprogramma «Memorabel» (Memorabel deel 2). Met dit programma wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan het onderzoek, nationaal en internationaal, naar zowel de oorzaken, preventie, diagnostiek en behandeling van dementie. Er is via ZonMw in totaal € 32 miljoen subsidie beschikbaar. Ook worden subsidies verstrekt voor Gewoon Bijzonder, nationaal programma gehandicapten, waarmee wordt gewerkt aan de inhoud en de structuur van het kennisbeleid in deze sector en voor «Palliantie. Meer dan Zorg» binnen het Nationaal Programma Palliatieve Zorg dat in 2015 van start is gegaan.
Waardigheid en trots
In het Regeerakkoord is een bedrag oplopend tot € 2,1 miljard beschikbaar gesteld, zodat alle zorgaanbieders in staat zijn om te gaan voldoen aan de vereisten in het kwaliteitskader. In april 2018 is het programma programma «Thuis in het Verpleeghuis – Waardigheid en Trots op elke locatie» gepresenteerd. Hierin zijn de doelstellingen en maatregelen aangegeven aan de hand waarvan het kwaliteitskader verpleeghuiszorg (2017) wordt ingevoerd. Het gaat daarbij om tijd en aandacht voor de cliënt, om gemotiveerde, deskundige en voldoende zorgverleners en om leren, verbeteren en innoveren. Tevens wordt in het plan ingegaan op de sturing, het toezicht en het in beeld brengen van de resultaten. In «Thuis in het Verpleeghuis» is aangegeven naar welke resultaten worden gestreefd voor 2021, zoals hogere cliënttevredenheid, medewerkerstevredenheid, gemotiveerde, deskundige en voldoende zorgverleners en dalende administratieve lasten. Voor 2019 is ca. € 600 miljoen extra beschikbaar, zodat zorgaanbieders meer zorgverleners in dienst kunnen nemen, zodat bewoners eind 2019 het verschil echt merken. De middelen op de begroting worden met name besteed aan ondersteuning aan zorgaanbieders met een urgent kwaliteitsprobleem, de grote stedenaanpak Rotterdam, en «Waardigheid en Trots op locatie».
Programma gehandicaptenzorg
Ter verbetering van de zorg en ondersteuning voor mensen met een beperking en een langdurige intensieve zorgvraag wordt een programma gehandicaptenzorg en complexe zorg opgesteld langs drie actielijnen: Betere kwaliteit zorgaanbod, passend bij zorgvraag; Betere zorg en cliëntondersteuning voor specifieke groepen (TK 31 476, nr. 22); Naasten meer ontzorgen. Hiervoor is in 2019 € 9,8 miljoen beschikbaar.
Kennisinfrastructuur
Deze middelen worden ingezet ten behoeve van de versterking van de kennisinfrastructuur in de langdurige zorg. Het gaat om het kunnen doen van onderzoek, een onderzoeksprogramma en de recent opgerichte kwaliteitskoepel door beroepsgroepen gericht op het ontwikkelen van richtlijnen protocollen ter versterking van het professioneel handelen (SKiLZ, Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg). Hiervoor is in 2019 € 6,6 miljoen beschikbaar.
VIPP care
Zorgaanbieders in de ouderenzorg lopen steeds verder achter op de ontwikkelingen op het gebied van informatieuitwisseling die zorgbreed gaande zijn. De regeling «VIPP care» (Versnellingsprogramma Informatie uitwisseling Patiënt Professional) heeft als doel om de informatiehuishouding van alle zorgaanbieders in de langdurige zorg (extramuraal en intramuraal) geschikt te maken voor informatie-uitwisseling met een digitale gezondheidsomgeving (PGO) waar alle cliënten desgewenst de beschikking over krijgen. Hiervoor is in 2019 € 30 miljoen beschikbaar.
Overig
Dit betreft onder andere uitgaven voor het versterken van het trekkings-recht pgb (€ 4,3 miljoen), versterking antibioticaresistentie (€ 1 miljoen), Longitudinal Aging Study Amsterdam (€ 1 miljoen), juiste loket (€ 0,7 miljoen), afronding van de transitie Hervorming Langdurige Zorg (€ 0,5 miljoen), instellingsubsidies aan Per Saldo (€ 0,7 miljoen) en Stichting Landelijk Overleg Hersenletsel (€ 0,5 miljoen), toe te kennen loonbijstelling en diverse subsidies met een beperkt kasbeslag in 2019 (allen onder de € 1 miljoen).
Bekostiging
Bijdrage in de kosten van kortingen (BIKK)
De BIKK is een rijksbijdrage die is ingesteld bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel in 2001. Bij die belastingherziening werden aftrekposten (die de heffing over de hoogste schijf waaronder een belastingplichtige viel drukten) omgezet in heffingskortingen (die bij iedereen neerslaan in de eerste schijf). Hierdoor hebben personen met hoge inkomens geen voordeel boven personen met lage inkomens. Het gevolg hiervan was dat de opbrengst van de premies volksverzekeringen daalde en de opbrengst van de belasting steeg. De BIKK is een rijksbijdrage die het Wlz fonds (en het AOW-fonds en het ANW-fonds) compenseert voor deze systematiekverandering. De raming voor 2019 bedraagt circa € 3,7 miljard.
Rijksbijdrage Wlz
Met ingang van 2019 wordt het (verwachte) negatieve saldo van het Fonds Langdurige Zorg (FLZ) jaarlijks weggewerkt door een even grote Rijksbijdrage Wlz in het fonds te storten. Een negatief saldo roept het onbedoelde en onjuiste beeld op dat er onvoldoende budget is om zorg te leveren. De Rijksbijdrage heeft een puur administratief karakter en dus geen materiële betekenis. De raming voor 2019 bedraagt circa € 1 miljard en loopt in latere jaren op vanwege de oploop van de Wlz-uitgaven, waar slechts een kleinere toename van de overige Wlz-ontvangsten tegenover staat. Zie voorts paragraaf 4.3.2 van het Financieel Beeld Zorg over de financiering van de Wet Langdurige Zorg.
Opdrachten
Overig
Hieronder vallen onder meer de kosten voor Zorg op de kaart, Monitor Langdurige Zorg, Challenge Verpleeghuizen van de Toekomst, monitor Woonvormen dementie en overige opdrachten in het kader van de toegankelijkheid en kwaliteit van de langdurige zorg.
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s
Uitvoeringskosten SVB pgb trekkingsrechten
Dit betreft € 35,6 miljoen die in mindering is gebracht op het gemeentefonds voor de bekostiging van de SVB voor de uitvoeringskosten van de pgb-trekkingsrecht voor de Wmo 2015 en de Jeugdwet tezamen.
Centrum Indicatiestelling Zorg
Het CIZ verzorgt de onafhankelijke en regelgebonden indicatiestelling voor de Wlz (€ 63,4 miljoen, inclusief de loonbijstelling voor 2018).
Ontvangsten
Overig
Dit betreft voornamelijk ontvangsten naar aanleiding van de subsidievaststellingen.