21 Duurzaamheid | Ontwerp-begroting 2020 (1) | Mutaties via NvW, moties, amendementen en ISB (2) | Vast-gestelde begroting 2020 (3)=(1+2) | Mutaties 1e suppletoire begroting (4) | Stand 1e suppletoire begroting (5)=(3+4) | Mutatie 2021 | Mutatie 2022 | Mutatie 2023 | Mutatie 2024 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 89.535 | 89.535 | ‒ 44.522 | 45.013 | 937 | 592 | 662 | 662 | |
Uitgaven | 89.644 | 89.644 | ‒ 315 | 89.329 | 1.207 | 592 | 662 | 662 | |
Waarvan juridisch verplicht | 63% | 63% | |||||||
21.04 Duurzaamheidsinstrumentarium | 1.247 | 1.247 | ‒ 365 | 882 | 22 | 15 | 15 | 15 | |
21.04.01 Opdrachten | 1.247 | 1247 | ‒ 365 | 882 | 22 | 15 | 15 | 15 | |
21.05 Duurzame productketens | 70.975 | 70.975 | 5.214 | 76.189 | 1.134 | 519 | 571 | 571 | |
21.05.01 Opdrachten | 12.127 | 12.127 | ‒ 1.714 | 10.413 | 702 | 87 | 91 | 91 | |
- Uitvoering Duurzame Productketens | 8.842 | 8.842 | ‒ 1.444 | 7.398 | 670 | 51 | 22 | 22 | |
- Overig Opdrachten | 3.285 | 3.285 | ‒ 270 | 3.015 | 32 | 36 | 69 | 69 | |
21.05.02 Subsidies | 49.757 | 49.757 | 6.586 | 56.343 | 151 | 151 | 222 | 222 | |
- Subsidies duurzame productketens | 49.757 | 49.757 | 6.073 | 55.830 | 151 | 151 | 222 | 222 | |
- Overige subsidies | 513 | 513 | |||||||
21.05.03 Bijdragen aan agentschappen | 7.247 | 7.247 | 284 | 7.531 | 250 | 250 | 250 | 250 | |
- Waarvan bijdrage aan RWS | 7.247 | 7.247 | 284 | 7.531 | 250 | 250 | 250 | 250 | |
21.05.04 Bijdragen aan medeoverheden | 1.374 | 1.374 | 50 | 1.424 | 23 | 23 | |||
- Caribisch Nederland Afvalbeheer | 1.374 | 1.374 | 50 | 1.424 | 23 | 23 | |||
21.05.06 Bijdragen ZBO en RWT | 470 | 470 | 8 | 478 | 8 | 8 | 8 | 8 | |
21.06 Natuurlijk kapitaal | 17.422 | 17.422 | ‒ 5.164 | 12.258 | 51 | 58 | 76 | 76 | |
21.06.01 Opdrachten | 17.422 | 17.422 | ‒ 5.164 | 12.258 | 51 | 58 | 76 | 76 | |
21.07 Duurzame Mobiliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Ontvangsten |
Toelichting
Verplichtingen
Het verplichtingenbudget op artikel 21 is per saldo met € 44,5 miljoen afgenomen. Dit wordt met name veroorzaakt door drie mutaties:
– Zoals eerder toegelicht bij de 2e suppletoire begroting 2019 heeft er een verplichtingenschuif van 2020 naar 2019 à € 42,5 miljoen op artikel 21 plaatsgevonden om de verplichting te kunnen aangaan voor de Demonstratieregeling Energie en Klimaat innovatie (DEI+ voor Circulaire Economie) die van 1 augustus 2019 tot en met 22 september 2020 is opengesteld en wordt uitgevoerd door RVO. Het gaat hier om Urgendamiddelen die beschikbaar zijn gesteld door het kabinet om de versnelling en opschaling van de transitie naar een circulaire economie te ondersteunen. Specifiek gaat het om de stimulering van Recycling en biobased kunststoffen en textiel en stimulering van CO2-reducerende maatregelen Circulaire Economie.
– Er is € 6,5 miljoen van artikel 21 op de beleidsbegroting naar artikel 12 van het Infrastructuurfonds gegaan ten behoeve van een tweejarige opdracht aan RWS voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Het betreft de inzet van Urgendamiddelen en het benodigde budget wordt overgeboekt naar de budgetplaats op het Infrafonds waar de uitgaven door RWS worden verantwoord.
– In het kader van de maatregelen CO2-reductie (gevolg Urgenda) zijn voor de uitbreiding van de fiscale regelingen MIA/VAMIL in 2020 extra middelen beschikbaar gesteld. € 4,7 miljoen wordt door IenW ingezet voor de middelen voor circulaire maatregelen door bedrijven die tot CO2-reductie leiden. Zie toelichting onder uitgaven.
Uitgaven
21.05 Duurzame productketen
21.05.01 Opdrachten
Het budget aan opdrachten binnen duurzame productketens is per saldo met € 1,7 miljoen verlaagd. Dit komt met name door:
– Een overboeking à € 1,2 miljoen vanuit artikel 21 naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan de RVO. De opdracht aan RVO wordt verantwoord op artikel 19. In dit geval gaat het om een opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden voor duurzame landbouw en biotische reststromen, marktprikkels en Nederland circulair in 2050.
– Een overboeking vanuit artikel 21 naar artikel 19 à € 0,8 miljoen in het kader van opdrachtverlening aan het RIVM. De opdracht aan RIVM wordt verantwoord op artikel 19. In dit geval gaat het om een de opdracht voor het uitvoeren van werkzaamheden in het kader van het programma circulaire economie, luchtkwaliteit en klimaat, geluid en trillingen en luchtkwaliteit en gezondheid.
21.05.02 Subsidies
Het subsidiebudget binnen duurzame productketens is per saldo met € 6,5 miljoen opgehoogd:
– In het kader van de maatregelen CO2-reductie (gevolg Urgenda) zijn in 2020 extra middelen beschikbaar gesteld (€ 14,7 miljoen). € 10 miljoen hiervan is opgenomen in het Belastingplan 2020 en wordt ingezet voor de uitbreiding van de fiscale regelingen Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL). Het resterende bedrag van € 4,7 miljoen wordt bij 1e suppletoire begroting overgeboekt naar de begroting van IenW waar ze zullen worden ingezet voor circulaire maatregelen door bedrijven die tot CO2-reductie leiden. De middelen worden toegevoegd aan de budgetplaats voor subsidies duurzame productketens.
– Er is € 3,6 miljoen vanuit de eindejaarsmarge 2019 en loon- en prijsbestelling toegevoegd. Deze middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld.
– Er is € 1,7 miljoen overgeboekt vanuit artikel 21 naar artikel 19 in het kader van opdrachtverlening aan het RVO. De opdracht aan RVO wordt verantwoord op artikel 19. De opdracht wordt mede namens andere directies en ministeries verstrekt en de andere partijen hevelen hiervoor budget over.
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 2 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor de stimulering van circulair ontwerpen door middel van het programma CIRCO aan TKI CLICKNL. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel is in regel 1 een bedrag van € 0,1 miljoen aan subsidieverplichtingen voor het jaar 2020 opgenomen. Dit bedrag heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor ondersteuning van een betere infrastructuur voor repair aan Stichting Repair Café. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
21.06 Natuurlijk kapitaal
21.06.01 Opdrachten
Per saldo wordt het kasbudget voor opdrachten binnen natuurlijk kapitaal met € 5,2 miljoen verlaagd:
– Dit komt grotendeels door een overheveling van € 6,5 miljoen van artikel 21 op de beleidsbegroting naar artikel 12 op het Infrastructuurfonds ten behoeve van een tweejarige opdracht aan RWS voor het nemen van CO2-reducerende maatregelen via circulaire initiatieven in de Grond- Weg- en Waterbouw (GWW). Zie ook bovenstaande toelichting.
– Daarnaast is er € 1,4 miljoen vanuit de eindejaarsmarge 2019 en loon- en prijsbijstelling toegevoegd. Deze middelen zijn ontvangen op artikel 99 en worden binnen de begroting HXII herverdeeld.