Base description which applies to whole site

3.1 Art.nr. 1. Primair onderwijs

A. Algemene doelstelling

Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.

Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren: De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen

Tabel 1.1 Kengetallen

Kengetal

   

2015

2016

2017

2018

2019

2020

2021

2022

1

Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1

%

 

0,07%

0,08%

0,09%

0,10%

       
   

Aantallen

 

1.161

1.197

1.396

1.525

       

2

Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2

Lezen

1F

 

98%

97%

98%

       
     

2F

 

76%

67%

75%

       
   

Taalverzorging

1F

 

96%

96%

96%

       
     

2F

 

56%

57%

59%

       
   

Rekenen

1F

 

92%

93%

93%

       
     

1S

 

44%

48%

49%

       

3

Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolg3

   

79%

83%

84%

         

4

Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt4

   

97%

97%

       
1

Bron: Leerplichttellingen; de cijfers betreffen schooljaar 2014–2015 tot en met 2017–2018.

2

Bron: 2016: College voor Toetsen en Examens. De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016–2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015–2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstuk 31.293 nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016–2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016–2017) en in schooljaar 2017–2018.

3

De cijfers over 2018 worden in het najaar van 2019 in de loopbaanmonitor bekend gemaakt.

4

Bron: ITS monitor naar Sociale Veiligheid; dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

Tabel 1.2 Leerlingen primair onderwijs (aantallen x 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Leerlingen basisonderwijs1

             

Geen gewicht

1.292,4

           

Gewicht 0,3

56,6

           

Gewicht 1,2

56,5

           

Subtotaal

1.405,5

1.394,57

1.382,96

1.368,77

1.354,96

1.343,43

1.340,31

Leerlingen trekkende bevolking2

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

0,4

Totaal

1.405,9

1.394,97

1.383,36

1.369,17

1.355,36

1.343,83

1.340,71

Leerlingen in het speciaal basisonderwijs

35,0

36,0

36,9

37,5

37,8

38,0

38,2

Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs

68,3

69,3

70,3

71,1

71,9

72,5

73,4

Totaal PO3

1.509,1

1.500,3

1.490,6

1.477,8

1.465,0

1.454,3

1.452,3

1

In verband met de nieuwe bekostigingssystematiek onderwijsachterstanden, is de onderverdeling naar gewichtenleerlingen met ingang van teldatum 1-10-2019 vervallen.

2

Dit zijn leerlingen van de rijdende scholen en van de school voor varende kleuters.

3

(Sub)totalen geven een kleine afwijking door het afronden van de aantallen.

Tabel 1.3 Uitgaven per leerling (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Primair onderwijs1

7,3

7,7

7,8

7,9

7,9

7,9

7,9

Bekostiging2

7,0

7,4

7,4

7,4

7,4

7,4

7,4

Exclusief ondersteuningsmiddelen3

5,9

6,1

6,1

6,1

6,1

6,1

6,1

1

De totale uitgaven uit tabel 1.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

2

De bekostiging uit tabel 1.4, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

3

De bekostiging uit tabel 1.4, minus de ondersteuningsmiddelen opgenomen in tabel 1.5, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.

C. Beleidswijzigingen

In 2020 worden maatregelen genomen om de kansengelijkheid te vergroten, door onder andere het verhogen van het aantal uren voorschoolse educatie dat kinderen met een risico op een onderwijsachterstand krijgen. Daarnaast worden maatregelen genomen om het lerarentekort terug te dringen, zoals het ontwerpen van een nieuw bevoegdhedenstelsel. Om de verantwoording over besteding van onderwijsgeld te verbeteren, is het programma versterking verantwoording gestart. De belangrijkste wijzigingen op het terrein van het primair onderwijs worden nader toegelicht in de beleidsagenda. In 2020 zal daarnaast de eindevaluatie van het bestuursakkoord PO plaatsvinden. Met het bestuursakkoord is vanaf 2014 gewerkt aan een kwaliteitsverbetering op vier hoofdlijnen: talentontwikkeling door uitdagend onderwijs, het ontwikkelen van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering, professionele scholen en doorgaande ontwikkellijnen.

D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit

Tabel 1.4 Budgettaire gevolgen van beleid artikel 1 (bedragen x € 1.000
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

11.687.151

11.735.797

11.715.269

11.680.756

11.618.258

11.535.682

11.485.834

Waarvan garantieverplichtingen

12.590

– 4.093

         

Waarvan overig

11.674.561

11.739.890

         

Totale uitgaven

11.142.533

11.653.457

11.685.628

11.650.756

11.588.258

11.505.682

11.455.834

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

99,7%

       
               

Bekostiging

10.616.984

11.039.506

11.006.753

10.970.626

10.895.511

10.818.437

10.769.203

Hoofdbekostiging

10.292.897

10.714.488

10.687.914

10.651.787

10.584.909

10.507.835

10.455.101

 

Bekostiging Primair Onderwijs

10.275.784

10.696.503

10.669.933

10.634.190

10.567.315

10.490.243

10.437.509

 

Bekostiging Caribisch Nederland

17.113

17.985

17.981

17.597

17.594

17.592

17.592

Prestatiebox

309.368

296.187

296.187

296.187

296.187

296.187

299.687

Aanvullende bekostiging

14.719

28.831

22.652

22.652

14.415

14.415

14.415

 

Overig

14.719

28.831

22.652

22.652

14.415

14.415

14.415

Subsidies

87.640

98.476

106.512

109.041

117.541

118.041

118.541

 

Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten

23.808

23.200

23.200

23.200

23.200

23.200

23.200

 

Nederlands onderwijs buitenland

14.006

12.600

12.600

12.600

12.600

12.600

12.600

 

Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek)

952

0

0

0

0

0

0

 

Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs

11.900

12.130

12.630

13.130

13.630

14.130

14.630

 

Overig

36.974

50.546

58.082

60.111

68.111

68.111

68.111

Opdrachten

6.901

3.750

11.296

11.373

13.621

14.425

14.626

Bijdrage aan agentschappen

29.651

41.663

33.145

29.469

29.550

29.518

29.613

 

Dienst Uitvoering Onderwijs

29.651

41.663

33.145

29.469

29.550

29.518

29.613

Bijdrage aan ZBO's/RWT's

34.907

7.734

7.734

7.731

7.731

7.731

7.731

 

Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds

33.502

5.231

5.231

5.228

5.228

5.228

5.228

 

UWV

1.405

2.503

2.503

2.503

2.503

2.503

2.503

Bijdrage aan medeoverheden

366.450

462.328

508.505

510.833

512.621

505.847

504.437

 

Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid

277.402

462.328

492.391

492.391

492.391

492.391

492.391

 

Aanvulling GOA convenant G37

84.348

0

0

0

0

0

0

 

Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten

4.700

0

0

0

0

0

0

 

Caribisch Nederland

0

0

16.114

18.442

20.230

13.456

12.046

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

0

11.683

11.683

11.683

11.683

11.683

 

Brede scholen

0

0

11.683

11.683

11.683

11.683

11.683

Ontvangsten

76.894

12.261

26.961

10.461

9.308

9.208

9.208

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2020 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging: Het beschikbare budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.

Subsidies: Het beschikbare budget in 2020 is voor 71,1 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten: Het beschikbare budget in 2020 is voor 58,0 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.

Bijdrage aan agentschappen: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.

Bijdrage aan medeoverheden: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de specifieke uitkering betrekking heeft.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: Het beschikbare budget in 2020 is 0 procent juridisch verplicht maar wel 100 procent bestuurlijk verplicht. Het betreft een bijdrage aan het gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen OCW, VWS en de VNG.

E. Toelichting op de financiële instrumenten

Bekostiging

Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 60 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 230 miljoen en met de kleinescholentoeslag circa € 130 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 345 miljoen mee is gemoeid.

Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs was er al € 99 miljoen in 2018 en per 2019 € 237 miljoen structureel beschikbaar gekomen aan Regeerakkoordmiddelen. Op 6 maart 2019 besloot het kabinet om het geld voor het terugdringen van werkdruk eerder beschikbaar te stellen. Vanaf schooljaar 2019/2020 tot en met 2022/2023 is daarmee ruim € 333 miljoen beschikbaar, dat is € 220 per leerling voor de aanpak van werkdruk. Per schooljaar 2023/2024 stijgt dit, als de uitkomsten van de geplande evaluatie in 2020 voldoen aan bepaalde voorwaarden, naar een bedrag van structureel € 430 miljoen.

In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.

De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.

Tabel 1.5 Ondersteuningsmiddelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

2023

2024

Lichte ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs

410

405

400

400

395

Zware ondersteuning – cluster 1 en 2

285

285

285

285

285

Zware ondersteuning – samenwerkingsverbanden primair onderwijs

595

590

590

590

590

Zware ondersteuning – samenwerkinsgverbanden voortgezet onderwijs1

625

620

620

620

620

Lichte en zware ondersteuning – Totaal artikel 1

1.915

1.900

1.895

1.895

1.890

1

Samenwerkingsverbanden vo betreft alleen de middelen die op artikel 1 staan en is inclusief een gedeelte dat rechtstreeks naar de WEC scholen gaat onder andere bestemd voor onderwijs in gesloten jeugdzorg en justitiële inrichtingen.

Bekostiging Caribisch Nederland

Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.

Prestatiebox

Voor het realiseren van de afspraken in het Bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het ‘Techniekpact 2020’ en het ‘Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’. Het Bestuursakkoord loopt in 2020 af. Op basis van de eindevaluatie in 2020 wordt bepaald wat er vervolgens met die middelen gebeurt.

Aanvullende bekostiging

Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2020 bestaat uit de kosten voor tweetalig onderwijs, de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen, bewegingsonderwijs en hoogbegaafdheid.

Subsidies

Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,2 miljoen) en de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 12,6 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord PO worden middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project ‘Beter en slimmer leren met ict’ en externe connectiviteit. Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs, onderwijs aan zieke leerlingen, het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en het ontwikkelen van de (adaptieve) eindtoets.

Opdrachten

Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2020 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel nr. 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en werkplaatsonderzoeken en daarnaast kosten voor de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets.

Bijdrage aan agentschappen

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.

Bijdrage aan medeoverheden

Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen.

Op artikel 4 waren middelen gereserveerd voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Deze verbetermiddelen voor Caribisch Nederland en de middelen voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn met ingang van 2020 in verband met het overdragen van de budgetverantwoordelijkheid overgeboekt naar artikel 1. Hierbij gaat het om een bedrag van € 16,1 miljoen voor 2020 aflopend naar € 12 miljoen in 2024. (Zie ook de toelichting in het algemene deel van deze begroting).

Tabel 1.6 Overzicht Specifieke Uitkering (bedragen x € 1 miljoen)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Ontvangende partij(en)

           

Diverse gemeenten1

462.328

492.391

492.391

492.391

492.391

492.391

Korte omschrijving uitkering

           

Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid.

           
1

Gemeenten met ten minste één achterstandskind dat binnen de 15% doelgroep onderwijsachterstanden beleid valt.

Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken

Jaarlijks worden aan het Gemeentefonds middelen (€ 11,7 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatiefuncties». Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van OCW € 12,7 miljoen. Het doel van deze impuls is onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen versterken.

Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. OCW levert vanaf 2020 via het programma «BES(t) 4 kids» ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.

Licence