A. Algemene doelstelling
Het primair onderwijs zorgt dat leerlingen in de eerste fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het legt bovendien de basis voor de huidige en toekomstige deelname van deze leerlingen aan de samenleving.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van primair onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren: De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren: De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren: De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 | % | 0,07% | 0,08% | 0,09% | 0,10% | |||||
Aantallen | 1.161 | 1.197 | 1.396 | 1.525 | |||||||
2 | Aandeel leerlingen dat de referentie niveaus lezen, taal en rekenen haalt2 | Lezen | 1F | 98% | 97% | 98% | |||||
2F | 76% | 67% | 75% | ||||||||
Taalverzorging | 1F | 96% | 96% | 96% | |||||||
2F | 56% | 57% | 59% | ||||||||
Rekenen | 1F | 92% | 93% | 93% | |||||||
1S | 44% | 48% | 49% | ||||||||
3 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolg3 | 79% | 83% | 84% | |||||||
4 | Aandeel leerlingen dat zich veilig voelt4 | – | 97% | – | 97% |
Bron: 2016: College voor Toetsen en Examens. De opgenomen cijfers betreffen het in de CvTE-rapportage 2016–2017 opgenomen bijgestelde aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2015–2016. Dit is het eerste schooljaar met verplichte rapportage. 2017 en 2018: Kamerstuk 31.293 nr. 422. De opgenomen cijfers betreffen het aandeel basisschoolleerlingen in schooljaar 2016–2017 (bijgesteld t.o.v. CvTE-rapportage 2016–2017) en in schooljaar 2017–2018.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Leerlingen basisonderwijs1 | ||||||||
• | Geen gewicht | 1.292,4 | ||||||
• | Gewicht 0,3 | 56,6 | ||||||
• | Gewicht 1,2 | 56,5 | ||||||
Subtotaal | 1.405,5 | 1.394,57 | 1.382,96 | 1.368,77 | 1.354,96 | 1.343,43 | 1.340,31 | |
Leerlingen trekkende bevolking2 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | 0,4 | |
Totaal | 1.405,9 | 1.394,97 | 1.383,36 | 1.369,17 | 1.355,36 | 1.343,83 | 1.340,71 | |
Leerlingen in het speciaal basisonderwijs | 35,0 | 36,0 | 36,9 | 37,5 | 37,8 | 38,0 | 38,2 | |
Leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs | 68,3 | 69,3 | 70,3 | 71,1 | 71,9 | 72,5 | 73,4 | |
Totaal PO3 | 1.509,1 | 1.500,3 | 1.490,6 | 1.477,8 | 1.465,0 | 1.454,3 | 1.452,3 |
De totale uitgaven uit tabel 1.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 1.2.
C. Beleidswijzigingen
In 2020 worden maatregelen genomen om de kansengelijkheid te vergroten, door onder andere het verhogen van het aantal uren voorschoolse educatie dat kinderen met een risico op een onderwijsachterstand krijgen. Daarnaast worden maatregelen genomen om het lerarentekort terug te dringen, zoals het ontwerpen van een nieuw bevoegdhedenstelsel. Om de verantwoording over besteding van onderwijsgeld te verbeteren, is het programma versterking verantwoording gestart. De belangrijkste wijzigingen op het terrein van het primair onderwijs worden nader toegelicht in de beleidsagenda. In 2020 zal daarnaast de eindevaluatie van het bestuursakkoord PO plaatsvinden. Met het bestuursakkoord is vanaf 2014 gewerkt aan een kwaliteitsverbetering op vier hoofdlijnen: talentontwikkeling door uitdagend onderwijs, het ontwikkelen van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering, professionele scholen en doorgaande ontwikkellijnen.
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 11.687.151 | 11.735.797 | 11.715.269 | 11.680.756 | 11.618.258 | 11.535.682 | 11.485.834 | |||
Waarvan garantieverplichtingen | 12.590 | – 4.093 | ||||||||
Waarvan overig | 11.674.561 | 11.739.890 | ||||||||
Totale uitgaven | 11.142.533 | 11.653.457 | 11.685.628 | 11.650.756 | 11.588.258 | 11.505.682 | 11.455.834 | |||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 99,7% | |||||||||
Bekostiging | 10.616.984 | 11.039.506 | 11.006.753 | 10.970.626 | 10.895.511 | 10.818.437 | 10.769.203 | |||
• | Hoofdbekostiging | 10.292.897 | 10.714.488 | 10.687.914 | 10.651.787 | 10.584.909 | 10.507.835 | 10.455.101 | ||
– | Bekostiging Primair Onderwijs | 10.275.784 | 10.696.503 | 10.669.933 | 10.634.190 | 10.567.315 | 10.490.243 | 10.437.509 | ||
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 17.113 | 17.985 | 17.981 | 17.597 | 17.594 | 17.592 | 17.592 | ||
• | Prestatiebox | 309.368 | 296.187 | 296.187 | 296.187 | 296.187 | 296.187 | 299.687 | ||
• | Aanvullende bekostiging | 14.719 | 28.831 | 22.652 | 22.652 | 14.415 | 14.415 | 14.415 | ||
– | Overig | 14.719 | 28.831 | 22.652 | 22.652 | 14.415 | 14.415 | 14.415 | ||
Subsidies | 87.640 | 98.476 | 106.512 | 109.041 | 117.541 | 118.041 | 118.541 | |||
– | Regeling Onderwijsvoorziening jonggehandicapten | 23.808 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | 23.200 | ||
– | Nederlands onderwijs buitenland | 14.006 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | 12.600 | ||
– | Basis voor Presteren (School aan Zet en Bèta Techniek) | 952 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Humanistisch vormend en godsdienstonderwijs | 11.900 | 12.130 | 12.630 | 13.130 | 13.630 | 14.130 | 14.630 | ||
– | Overig | 36.974 | 50.546 | 58.082 | 60.111 | 68.111 | 68.111 | 68.111 | ||
Opdrachten | 6.901 | 3.750 | 11.296 | 11.373 | 13.621 | 14.425 | 14.626 | |||
Bijdrage aan agentschappen | 29.651 | 41.663 | 33.145 | 29.469 | 29.550 | 29.518 | 29.613 | |||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 29.651 | 41.663 | 33.145 | 29.469 | 29.550 | 29.518 | 29.613 | ||
Bijdrage aan ZBO's/RWT's | 34.907 | 7.734 | 7.734 | 7.731 | 7.731 | 7.731 | 7.731 | |||
– | Stichting Vervangingsfonds en Particpatiefonds | 33.502 | 5.231 | 5.231 | 5.228 | 5.228 | 5.228 | 5.228 | ||
– | UWV | 1.405 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | 2.503 | ||
Bijdrage aan medeoverheden | 366.450 | 462.328 | 508.505 | 510.833 | 512.621 | 505.847 | 504.437 | |||
– | Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid | 277.402 | 462.328 | 492.391 | 492.391 | 492.391 | 492.391 | 492.391 | ||
– | Aanvulling GOA convenant G37 | 84.348 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Verhoging taalniveau pedagogisch medewerkers kleine gemeenten | 4.700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
– | Caribisch Nederland | 0 | 0 | 16.114 | 18.442 | 20.230 | 13.456 | 12.046 | ||
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken | 0 | 0 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | |||
– | Brede scholen | 0 | 0 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | 11.683 | ||
Ontvangsten | 76.894 | 12.261 | 26.961 | 10.461 | 9.308 | 9.208 | 9.208 |
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 1 is voor 2020 99,7 procent juridisch verplicht.
Bekostiging: Het beschikbare budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de lumpsumbekostiging aan de schoolbesturen en de samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de regelingen personele bekostiging en materiële instandhouding. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het (school)jaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies: Het beschikbare budget in 2020 is voor 71,1 procent juridisch verplicht. Dit verplichte deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar van verstrekking worden vastgelegd. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten: Het beschikbare budget in 2020 is voor 58,0 procent juridisch verplicht. Het gaat hierbij onder andere om de uitvoering van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel.
Bijdrage aan agentschappen: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Op basis van de managementafspraken tussen het bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het gaat hier om bijdragen aan het Vervangings- en Participatiefonds en het UWV. Op basis van een beheersovereenkomst worden de middelen voorafgaand aan het jaar waarop de bijdragen betrekking hebben verplicht.
Bijdrage aan medeoverheden: Het budget in 2020 is voor 100 procent juridisch verplicht. Het moment waarop de juridische verplichting wordt aangegaan vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de specifieke uitkering betrekking heeft.
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken: Het beschikbare budget in 2020 is 0 procent juridisch verplicht maar wel 100 procent bestuurlijk verplicht. Het betreft een bijdrage aan het gemeentefonds voor het realiseren van combinatiefuncties op basis van de bestuurlijke afspraken tussen OCW, VWS en de VNG.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Bekostiging
Het Rijk verstrekt schoolbesturen lumpsumbekostiging voor de personele kosten en materiële instandhouding. Deze bekostiging is grotendeels gebaseerd op het aantal leerlingen. Daarnaast wordt via de groeibekostiging en de directie- en de kleinescholentoeslag rekening gehouden met de groei en grootte van de school. Met de groeibekostiging is circa € 60 miljoen gemoeid, met de directietoeslag circa € 230 miljoen en met de kleinescholentoeslag circa € 130 miljoen. Tot slot wordt in de bekostiging rekening gehouden met een aantal specifieke kenmerken van leerlingen in het kader van het onderwijsachterstandenbeleid ((speciaal) basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs) waar circa € 345 miljoen mee is gemoeid.
Voor de aanpak van werkdruk in het primair onderwijs was er al € 99 miljoen in 2018 en per 2019 € 237 miljoen structureel beschikbaar gekomen aan Regeerakkoordmiddelen. Op 6 maart 2019 besloot het kabinet om het geld voor het terugdringen van werkdruk eerder beschikbaar te stellen. Vanaf schooljaar 2019/2020 tot en met 2022/2023 is daarmee ruim € 333 miljoen beschikbaar, dat is € 220 per leerling voor de aanpak van werkdruk. Per schooljaar 2023/2024 stijgt dit, als de uitkomsten van de geplande evaluatie in 2020 voldoen aan bepaalde voorwaarden, naar een bedrag van structureel € 430 miljoen.
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte en zware ondersteuning. Lichte ondersteuning betreft grotendeels middelen die naar de samenwerkingsverbanden po gaan en deels middelen die rechtstreeks naar de speciale scholen voor basisonderwijs gaan (sbao). Bijdragen voor de zware ondersteuning zijn voor de samenwerkingsverbanden po en vo en het (voortgezet) speciaal onderwijs ((v)so), waaronder de clusters 1 en 2. Sinds de invoering van «passend onderwijs» besluiten de samenwerkingsverbanden (clusters 3 en 4) over de plaatsing van leerlingen in het (v)so.
De tabel laat zien hoe de ondersteuningsmiddelen worden verdeeld.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning – Samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 410 | 405 | 400 | 400 | 395 | ||
Zware ondersteuning – cluster 1 en 2 | 285 | 285 | 285 | 285 | 285 | ||
Zware ondersteuning – samenwerkingsverbanden primair onderwijs | 595 | 590 | 590 | 590 | 590 | ||
Zware ondersteuning – samenwerkinsgverbanden voortgezet onderwijs1 | 625 | 620 | 620 | 620 | 620 | ||
Lichte en zware ondersteuning – Totaal artikel 1 | 1.915 | 1.900 | 1.895 | 1.895 | 1.890 |
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt bekostiging aan de schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint-Eustatius en Saba.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het Bestuursakkoord met de PO-Raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs, vernieuwing en digitalisering, de brede aanpak onderwijsverbetering, professionalisering van scholen en de doorgaande ontwikkellijnen. Deze middelen komen daarnaast ook ten goede aan de afspraken die zijn gemaakt in het ‘Techniekpact 2020’ en het ‘Bestuurlijk kader Cultuur en Onderwijs’. Het Bestuursakkoord loopt in 2020 af. Op basis van de eindevaluatie in 2020 wordt bepaald wat er vervolgens met die middelen gebeurt.
Aanvullende bekostiging
Naast de reguliere bekostiging ontvangen de schoolbesturen middelen voor specifieke doeleinden. De aanvullende bekostiging voor 2020 bestaat uit de kosten voor tweetalig onderwijs, de regeling tegemoetkoming vervangingskosten voor schoolleiders die een opleiding volgen, bewegingsonderwijs en hoogbegaafdheid.
Subsidies
Om verschillende beleidsdoelstellingen te behalen, worden subsidies verstrekt (zie de subsidiebijlage voor het totaaloverzicht). De grootste subsidies zijn de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten (€ 23,2 miljoen) en de Regeling Nederlands onderwijs in het buitenland (€ 12,6 miljoen). De Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten voorziet in diverse hulpmiddelen zodat deze leerlingen met goed gevolg onderwijs (van basis- tot en met hoger onderwijs) kunnen volgen. Voor de implementatie van het Bestuursakkoord PO worden middelen verstrekt ten behoeve van een brede aanpak voor duurzame onderwijsverbetering en voor het project ‘Beter en slimmer leren met ict’ en externe connectiviteit. Daarnaast worden er onder andere subsidies verstrekt voor humanistisch vormend en godsdienstonderwijs, onderwijs aan zieke leerlingen, het aanpassen van lesmateriaal ten behoeve van visueel gehandicapte en dyslectische leerlingen en het ontwikkelen van de (adaptieve) eindtoets.
Opdrachten
Dit betreft de middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken, onder andere voor passend onderwijs, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en de uitvoeringskosten van de bovenwettelijke werkloosheidsregeling voor onderwijspersoneel. In 2020 worden overboekingen uitgevoerd naar artikel nr. 16 (Onderzoek en wetenschapsbeleid) van uitgaven voor onderzoeken uitgevoerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) voor passend onderwijs, onderwijsachterstanden, voor- en vroegschoolse educatie (VVE) en werkplaatsonderzoeken en daarnaast kosten voor de ontwikkeling van de (adaptieve) eindtoets.
Bijdrage aan agentschappen
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is een uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van de bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft hier het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor begrotingsartikel 1.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
De stichtingen Vervangingsfonds en Participatiefonds ontvangen middelen voor het beheren van de vervangings- en werkloosheidsuitgaven in het primair onderwijs. De kosten die het Vervangings- en Participatiefonds vergoeden worden gedekt uit de premies die schoolbesturen afdragen. Het UWV ontvangt middelen voor de uitvoering van de Regeling onderwijsvoorziening jonggehandicapten.
Bijdrage aan medeoverheden
Gemeenten ontvangen middelen voor onderwijsachterstandenbeleid. Gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid bestaat uit meerdere instrumenten, waaronder voor- en vroegschoolse educatie, schakelklassen en zomerscholen.
Op artikel 4 waren middelen gereserveerd voor het verder verbeteren van de kwaliteit van het gehele onderwijs in Caribisch Nederland tot een naar Nederlandse maatstaven aanvaardbaar niveau. Een groot gedeelte van het budget is bestemd voor de verbetering van de onderwijshuisvesting. Daarnaast is er voor samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba structureel een budget beschikbaar, bestemd voor het bevorderen van voorzieningen in de regio, mede ten behoeve van de inwoners van Caribisch Nederland. Deze verbetermiddelen voor Caribisch Nederland en de middelen voor de samenwerking met Curaçao, Sint Maarten en Aruba zijn met ingang van 2020 in verband met het overdragen van de budgetverantwoordelijkheid overgeboekt naar artikel 1. Hierbij gaat het om een bedrag van € 16,1 miljoen voor 2020 aflopend naar € 12 miljoen in 2024. (Zie ook de toelichting in het algemene deel van deze begroting).
2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Ontvangende partij(en) | ||||||
Diverse gemeenten1 | 462.328 | 492.391 | 492.391 | 492.391 | 492.391 | 492.391 |
Korte omschrijving uitkering | ||||||
Het betreft de specifieke uitkeringen op onderwijsachterstandenbeleid. |
Bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken
Jaarlijks worden aan het Gemeentefonds middelen (€ 11,7 miljoen) ter beschikking gesteld ten behoeve van de «Brede impuls combinatiefuncties». Vanuit artikel 14 (Cultuur) wordt ook een bijdrage geleverd van € 1 miljoen; dit maakt de totale bijdrage van OCW € 12,7 miljoen. Het doel van deze impuls is onder andere sport-, beweeg- en cultuuronderwijs op en rond scholen versterken.
Zoals beschreven bij het onderdeel «bijdrage aan medeoverheden», ontvangen gemeenten in Europees Nederland middelen via een specifieke uitkering voor het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden. OCW levert vanaf 2020 via het programma «BES(t) 4 kids» ook op Caribisch Nederland een bijdrage aan het voorkomen en bestrijden van onderwijsachterstanden, alvorens de kinderen op school komen. Het programma «BES(t) 4 kids» is een samenwerking tussen SZW, VWS, BZK en OCW en gericht op het versterken van de kinderopvang (inclusief voorschoolse educatie) en de buitenschoolse voorzieningen in Caribisch Nederland.