A. Algemene doelstelling
Het voortgezet onderwijs zorgt dat leerlingen in deze fase van de doorlopende leerlijn hun talenten maximaal kunnen ontplooien en vervolgonderwijs kunnen volgen dat het beste past bij hun talenten. Het bereidt hen voor op volwaardige deelname aan de samenleving en een bij hun talenten passende (toekomstige) positie op de arbeidsmarkt.
B. Rol en verantwoordelijkheid
De Minister is verantwoordelijk voor een voortgezet onderwijsstelsel dat zodanig functioneert, dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele leerlingen en bij de behoeftes van de maatschappij.
Financieren:
De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het voortgezet onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.
Stimuleren:
De Minister stimuleert specifieke onderwerpen door het verstrekken van (aanvullende) bekostiging, subsidies en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, (prestatie)afspraken en wet- en regelgeving.
Regisseren:
De Minister vult zijn verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.
Kengetallen
Kengetal | 2015 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1 | Aandeel thuiszittende leerlingen dat drie of meer maanden thuis zit zonder passend onderwijsaanbod1 2 | % | 0,17% | 0,19% | 0,19% | 0,18% | ||||
Aantallen | 1.605 | 1.873 | 1.853 | 1.828 | ||||||
2 | Aandeel zittenblijvers3 | 5,5% | 5,7% | 5,7%4 | 6,2% (2017–2018) | |||||
3 | Aandeel lessen dat gegeven wordt door bevoegde en benoembare leraren5 | 94,8% | 95,2% | 95,7% (2017) | ||||||
4 | Aandeel startende leraren dat een begeleidingsprogramma heeft gevolgd6 | 89% | 85% | 80% (2017) | ||||||
5 | – | 95% | – | 96,9% | ||||||
6 | Aantal vsv’ers9 | 24.353 | 22.953 | 23.793 | 25.574 | |||||
7 | Meer studenten volgen vakken op hoger niveau4 | 0,96% | 0,96% | 1,20% | 1,54% |
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
1. Totaal aantal ingeschreven leerlingen (aantallen x 1.000). Nader te verdelen in | 974,9 | 956,9 | 944,6 | 938,2 | 934,2 | 932,0 | 924,6 |
• vmbo/ havo/ vwo leerjaar 1–21 | 389,0 | 382,7 | 382 | 383,9 | 382,7 | 380,0 | 373,2 |
• vmbo leerjaar 3–4 | 209,8 | 200,5 | 191,4 | 185,9 | 184,2 | 184,3 | 183,7 |
• havo/vwo leerjaar 3 | 90,1 | 89,1 | 88,9 | 88,0 | 89,0 | 89,5 | 88,8 |
• havo/vwo vanaf leerjaar 4 | 250,1 | 249,2 | 247,4 | 245,4 | 243,1 | 242,5 | 242,7 |
• pro alle jaren | 29,2 | 28,2 | 28,6 | 28,6 | 29,0 | 29,5 | 30,1 |
• pro vavo vo | 6,7 | 6,6 | 6,5 | 6,4 | 6,3 | 6,1 | 6,1 |
2. totaal aantal scholen | 649 | 649 | 649 | 649 | 649 | 649 | 649 |
3. Gemiddeld aantal leerlingen per school | 1.502 | 1.474 | 1.456 | 1.446 | 1.439 | 1.436 | 1.425 |
Vanaf de begroting 2020 wordt het bedrag per leerling berekend door de totale uitgaven, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar in plaats van door het aantal ingeschreven leerlingen op 1 oktober van het voorgaand jaar. In het primair onderwijs wordt dezelfde systematiek gehanteerd.
De totale uitgaven uit tabel 3.4, exclusief de bijdragen aan agentschappen en ZBO’s/RWT’s, gedeeld door het aantal leerlingen in hetzelfde jaar, zoals opgenomen in tabel 3.2.
C. Beleidswijzigingen
De belangrijkste wijzigingen op het terrein van het voortgezet onderwijs worden beschreven in de beleidsagenda.
In 2020 starten pilots en vakvernieuwingstrajecten om een praktijkgerichte component in de nieuwe vmbo-leerweg vorm te geven. In deze pilots kunnen scholen aan de slag met de ontwikkeling van de nieuwe leerweg, onderzoeken welke aanpassingen in inventaris en welke materialen dit vraagt en gericht inzetten op scholing van personeel.
D. Budgettaire gevolgen van beleid en budgetflexibiliteit
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 8.814.741 | 9.219.845 | 8.764.430 | 8.590.936 | 8.601.806 | 8.564.490 | 8.545.232 | ||
Waarvan garantieverplichtingen | 50.192 | 62.834 | |||||||
Waarvan overig | 8.764.549 | 9.157.011 | |||||||
Totale uitgaven | 8.707.896 | 8.874.180 | 8.746.746 | 8.654.754 | 8.588.900 | 8.563.313 | 8.543.564 | ||
Waarvan juridisch verplicht (%) | 99,3% | ||||||||
Bekostiging | 8.527.776 | 8.663.804 | 8.560.277 | 8.468.034 | 8.401.933 | 8.375.880 | 8.359.168 | ||
• | Hoofdbekostiging | 8.050.064 | 8.335.027 | 8.220.743 | 8.127.468 | 8.061.367 | 8.035.314 | 8.018.602 | |
– | Bekostiging voortgezet onderwijs lumpsum | 7.336.257 | 8.319.004 | 8.204.822 | 8.111.631 | 8.045.530 | 8.019.505 | 8.002.695 | |
– | Bekostiging lichte ondersteuning lwoo/pro | 698.845 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Bekostiging Caribisch Nederland | 14.962 | 16.023 | 15.921 | 15.837 | 15.837 | 15.809 | 15.907 | |
• | Prestatiebox | 290.268 | 311.677 | 322.434 | 323.466 | 323.466 | 323.466 | 323.466 | |
– | Regeling prestatiebox voortgezet onderwijs | 290.268 | 311.677 | 322.434 | 323.466 | 323.466 | 323.466 | 323.466 | |
• | Aanvullende bekostiging | 187.444 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | |
– | Regeling IGVO (Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs) | 4.700 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Regeling leerplusarrangement en eerste opvang nieuwkomers | 104.768 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Regeling functiemix VO Randstadregio's | 61.400 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Resultaatafhankelijke bekostiging vsv voor vo-scholen | 16.576 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | 17.100 | |
Subsidies | 63.815 | 93.794 | 81.449 | 82.469 | 82.434 | 82.564 | 79.064 | ||
– | Stichting Kennisnet (basissubsidie) PO, VO, MBO | 12.260 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 19.240 | 15.740 | |
– | ICT-projecten (incl. transparantie) | 4.749 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Pilots zomerscholen1 | 7.972 | 9.000 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
– | Overige projecten | 38.834 | 65.554 | 62.209 | 63.229 | 63.194 | 63.324 | 63.324 | |
Opdrachten | 3.861 | 5.653 | 6.770 | 6.735 | 6.835 | 7.000 | 7.300 | ||
– | In- en uitbesteding | 3.861 | 5.653 | 6.770 | 6.735 | 6.835 | 7.000 | 7.300 | |
Bijdragen aan agentschappen | 54.546 | 52.772 | 52.530 | 51.878 | 52.060 | 52.064 | 52.227 | ||
– | Dienst Uitvoering Onderwijs | 54.546 | 52.772 | 52.530 | 51.878 | 52.060 | 52.064 | 52.227 | |
Bijdragen aan ZBO's/RWT's | 57.775 | 57.962 | 45.525 | 45.358 | 45.358 | 45.525 | 45.525 | ||
– | ZBO: College voor Toetsen en Examens | 12.728 | 14.156 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | 4.380 | |
– | SLOA: onderwijs ondersteunende instellingen PO/VO/BVE (incl. examens) | 45.047 | 43.806 | 41.145 | 40.978 | 40.978 | 41.145 | 41.145 | |
Bijdragen aan (inter)nationale organisaties | 123 | 195 | 195 | 280 | 280 | 280 | 280 | ||
– | GRAZ (ECML) en PISA | 123 | 195 | 195 | 280 | 280 | 280 | 280 | |
Ontvangsten | 10.287 | 10.245 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 | 7.391 |
Budgetflexibiliteit
Van het totale budget voor artikel 3 is voor 2020 99,3 procent juridisch verplicht.
Bekostiging
Het beschikbare budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan schoolbesturen en samenwerkingsverbanden. Hieraan ten grondslag liggen de wet voor voortgezet onderwijs, onderliggende besluiten en uitvoeringsregelingen. Het moment van juridisch verplichten vindt plaats voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de bekostiging betrekking heeft.
Subsidies
Van het beschikbare budget is in 2020 31,9 procent juridisch verplicht. Dit deel betreft de subsidies die voorafgaand aan het jaar worden beschikt. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.
Opdrachten
Van het beschikbare budget in 2020 is 23,1 procent juridisch verplicht. Het resterende deel van het budget is beleidsmatig verplicht, bijvoorbeeld voor de ondersteuning van (zeer) zwakke scholen.
Bijdrage aan agentschappen
Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
Het budget voor 2020 is 100 procent juridisch verplicht. Dit betreft de bijdrage aan het College voor Toetsen en Examens en de onderwijs ondersteunende instellingen (SLOA). Op basis van overeenkomsten worden de middelen voorafgaand aan het komende jaar verplicht.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Het beschikbare budget in 2020 is nog niet juridisch verplicht. Dit betreft de bijdragen aan de genoemde internationale organisaties.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
Bekostiging
Het voortgezet onderwijs kent een lumpsumbekostiging voor de reguliere uitgaven. De schoolbesturen ontvangen van de Rijksoverheid een bedrag voor de personele en materiële kosten. Hiermee worden de schoolbesturen in staat gesteld om (onderwijs)personeel aan te stellen en overige arbeidsvoorwaarden te vervullen en te voorzien in de kosten van de materiële instandhouding van scholen. De lumpsumbekostiging is voornamelijk gebaseerd op het aantal leerlingen en de schoolsoort. Daarnaast wordt in de bekostiging rekening gehouden met bepaalde groepen leerlingen (leerplus, eerste opvang nieuwkomers en Internationaal Georiënteerd Voortgezet Onderwijs (IGVO)) en de regeling functiemix VO Randstadregio’s vanwege randstedelijke problematiek. Met het leerplusarrangement is circa € 49 miljoen gemoeid, met de eerste opvang nieuwkomers circa € 38 miljoen, met de functiemix VO Randstadregio’s circa € 65 miljoen en met IGVO circa € 5 miljoen.
In onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging beschikbaar zijn voor de lichte ondersteuning. Vanaf 1 januari 2016 is de bekostiging van de lichte ondersteuning aan samenwerkingsverbanden geïntegreerd in het kader van passend onderwijs. Deze bekostiging bestaat uit twee delen: een budget voor leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) en een budget voor regionale ondersteuning. De ondersteuningsbekostiging wordt verrekend met het budget voor lwoo en pro van het samenwerkingsverband. In de onderstaande tabel zijn de ondersteuningsmiddelen opgenomen die naast de basisbekostiging hiervoor beschikbaar zijn.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | |
---|---|---|---|---|---|
Lichte ondersteuning lwoo/pro | 608 | 600 | 600 | 600 | 600 |
Regionale ondersteuning | 98 | 98 | 98 | 98 | 98 |
Totale ondersteuningsmiddelen art. 3 | 706 | 698 | 698 | 698 | 698 |
Daarnaast is in het Regeerakkoord «Vertrouwen in de toekomst» opgenomen dat het groen onderwijs wordt overgeheveld naar OCW. Met ingang van 2018 wordt het groen (voortgezet) onderwijs via artikel 3 bekostigd.
Bekostiging Caribisch Nederland
Het Rijk verstrekt sinds 10 oktober 2010 bekostiging aan schoolbesturen in Caribisch Nederland. Het betreft de schoolbesturen op de eilanden Bonaire, Sint Eustatius en Saba.
Prestatiebox
Voor het realiseren van de afspraken in het (geactualiseerde) sectorakkoord met de VO-raad ontvangen de schoolbesturen extra middelen via de prestatiebox. Deze middelen zijn bedoeld om een extra impuls te geven aan het realiseren van de doelstellingen op het gebied van uitdagend onderwijs voor de leerlingen, de brede vormende taak van het onderwijs, regionale samenwerking, scholen als lerende organisaties, strategisch personeelsbeleid en verantwoording. Het sectorakkoord loopt in 2020 af. Op basis van de eindevaluatie in 2020 wordt bepaald wat er vervolgens met die middelen gebeurt.
Aanvullende bekostiging
Resultaatafhankelijke bekostiging vroegtijdig schoolverlaters (vsv) voor vo-scholen
VO-scholen ontvangen resultaatafhankelijke bekostiging tot en met het schooljaar 2019/2020 op basis van de regeling resultaatafhankelijke bekostiging vsv vo. Voor de aanpak van vsv zie artikel 4 Beroepsonderwijs en volwasseneducatie.
Subsidies
Voor het stimuleren en realiseren van diverse beleidsdoelstellingen worden subsidies verstrekt (zie voor het totaaloverzicht bijlage: Subsidies). De belangrijkste hiervan zijn de subsidies voor stichting Kennisnet en kansengelijkheid. Stichting Kennisnet ondersteunt onderwijsinstellingen bij het benutten van ICT. De subsidie voor kansengelijkheid wordt onder andere gebruikt voor doorstroomprogramma’s po-vo en doorstroomprogramma’s vmbo-havo en vmbo-mbo. Daarnaast is er een subsidie beschikbaar voor de versterking van het techniekonderwijs op het vmbo en krijgen het Laks en de stichting School en Veiligheid ook een subsidie.
Opdrachten
Onder deze post vallen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken. De belangrijkste hiervan is een opdracht voor het ondersteuningsprogramma voor zeer zwakke scholen.
Bijdrage aan agentschappen
Dienst Uitvoering Onderwijs
De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.
Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s
ZBO: College voor Toetsen en Examens
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zorgt voor uitvoerende werkzaamheden met betrekking tot de centrale examens in het reguliere voortgezet onderwijs, het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie. Daarnaast zorgt het CvTE voor de staatsexamens voor het voortgezet onderwijs en voor Nederlands als tweede taal (NT2). Dit geldt ook voor Caribisch Nederland. Het CvTE is verantwoordelijk voor de invoering van de digitale examens. Daarnaast is het CvTE regievoerder over de examenketen en heeft zij een regierol voor de centrale eindtoets po. In die hoedanigheid heeft zij de taak om namens de overheid de kwaliteit van al deze toetsen en examens te waarborgen en te zorgen voor een vlekkeloze (digitale) afname.
SLOA: Onderwijs ondersteunende instellingen primair-, voortgezet- en beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Op 1 januari 2014 is de wet SLOA 2013 in werking getreden. De wet biedt de wettelijke grondslag voor subsidiëring van de wettelijke taken van stichting Cito en SLO. Ze ontvangen samen ruim € 41,2 miljoen voor toets- en examenontwikkeling en normering alsmede leerplanontwikkeling.
Bijdrage aan (inter)nationale organisaties
Onder deze post vallen bijdragen aan de internationale organisaties European Centre for Modern Languages (ECML) en Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) ten behoeve van PISA.
Het ECML geldt in Europa en daarbuiten als hét expertisecentrum voor het talenonderwijs. Door deelname hieraan blijft Nederland op de hoogte van de belangrijkste ontwikkelingen op dit terrein.
De bijdrage aan OECD is een voorwaarde voor deelname aan het PISA-project, waardoor één keer in de drie jaar kan worden gemeten hoe de prestaties van 15-jarigen zich ontwikkelen op het gebied van wiskunde, lezen en «science».
Bijdrage aan ODA
Onderstaande tabel is opgenomen naar aanleiding van een toezegging van de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.3
2020 | |
---|---|
Bijdrage primair onderwijs | 34.435 |
Bijdrage voortgezet onderwijs | 11.300 |
Totaal | 45.735 |