Base description which applies to whole site

Artikel 6 Sport en bewegen

A. Algemene doelstelling

Een sportieve samenleving waarbij plezier in sport en bewegen belangrijk is, waarin voor iedereen passende en veilige sport- en beweegmogelijkheden aanwezig zijn en topsport mensen inspireert en samenbrengt.

B. Rol en verantwoordelijkheid

De Minister is verantwoordelijk voor het landelijke sportbeleid. Aan dit sportbeleid ligt vooral de maatschappelijke betekenis van sport ten grondslag. Sport en bewegen dragen in belangrijke mate bij aan een betere gezondheid, aan het verbeteren van leefbaarheid en veiligheid, sociale samenhang en integratie, aan het verbeteren van schoolprestaties en het verminderen van schooluitval. Daarnaast erkent de Minister de intrinsieke waarde van sport en het belang van sportevenementen. Vanuit die verantwoordelijkheid vervult de Minister de volgende rollen:

Stimuleren:

  • Het bevorderen van de samenwerking tussen partijen zoals gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke (sport)organisaties, zodat op lokaal niveau een passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur en cultuur tot stand komt en blijft.

  • Het bevorderen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Financieren:

  • Het ontwikkelen en (mede)financieren van programma’s die er aan bijdragen dat er voor iedereen passende en veilige sport- en beweeginfrastructuur en cultuur in de buurt aanwezig zijn.

  • Het versterken van de maatschappelijke impact van sport en bewegen via het organiseren van internationaal aansprekende sportevenementen.

  • Het faciliteren en mede financieren van de ambitie om te behoren tot de beste tien sportlanden ter wereld. Het scheppen van randvoorwaarden voor talenten en topsporters in Nederland, waardoor zij op een professionele en verantwoorde wijze kunnen uitblinken in sport, ook tijdens topsportevenementen in eigen land.

  • Het (mede) financieren van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling.

Regisseren:

  • Het bijeenbrengen van gemeenten, bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en provincies binnen het Sportakkoord om tot een gezamenlijke beleidsagenda te komen.

C. Beleidswijzigingen

Nationaal Sportakkoord «Sport verenigt Nederland»

Met het Sportakkoord wordt samen met de sport(verenigingen), gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om alle Nederlanders te verenigen via sport en bewegen (TK 30 234, nr. 185).

Het Sportakkoord benoemt zes ambities. Deze zijn erop gericht de komende jaren te komen tot:

  • Inclusief sporten en bewegen;

  • Een duurzame sportaccommodatie infrastructuur;

  • Vitale aanbieders;

  • Een positieve sportcultuur;

  • Van jongs af aan vaardig in bewegen;

  • Topsport die inspireert.

De Tweede Kamer is reeds geïnformeerd over de implementatiestrategie van de eerste vijf ambities van het Nationaal Sportakkoord (TK 30 234, nr. 211). De zesde ambitie van het Nationaal Sportakkoord, «Topsport die inspireert» wordt in 2020 uitgewerkt zoals dit ook voor de andere vijf ambities is gebeurd. In het najaar van 2019 wordt hiervoor een deelakkoord ondertekend door VWS, de sport, gemeenten en andere partijen. Dit deelakkoord schetst de gezamenlijke visie en ambities voor de topsport in Nederland. Daarin staat het meeleven met onze sporters op de Olympische en Paralympische Spelen of het ervaren van topsportevenementen in eigen land centraal. Deze hebben een sterke inspirerende en verbindende werking in de Nederlandse samenleving die verder uitgebouwd kan worden. In 2020 worden concrete afspraken gemaakt over de beleidsdoelen die vanaf 2021 met het topsport- en evenementenbeleid moeten worden gerealiseerd en welke instrumenten en financiële middelen daarbij worden ingezet. Tevens wordt hier ingegaan op de wijze waarop effecten in beeld worden gebracht. Uw Kamer wordt daar te zijner tijd over geïnformeerd.

D. Tabel Budgettaire gevolgen van beleid

De artikelonderdelen 1. Passend sport- en beweegaanbod, 2. Uitblinken in sport en 3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling maken geen onderdeel uit van het in 2018 afgesloten Sportakkoord. Met de komst van het Sportakkoord zijn de budgetten in de begroting 2019 overgeheveld naar artikelonderdeel 4. Sport verenigt Nederland. Op de oude structuur wordt een aantal verplichtingen verantwoord die in eerdere jaren zijn aangegaan. Het betreft projectsubsidies aan onder andere NOC*NSF voor het project sport en integriteit, de Vechtsportautoriteit voor de exploitatiekosten 2017–2020, de Krajicek Foundation voor het organiseren van de Koningsspelen, het Nationaal Platform Zwembaden voor een duurzaam zwemveilig Nederland in 2020 en aan Stichting Events KNVB voor de organisatie van het EK Voetbal 2020. In totaal is hiervoor € 2,3 miljoen beschikbaar.

Begrotingsuitgaven (bedragen x € 1.000)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

2024

Verplichtingen

90.689

389.194

405.574

415.723

439.541

442.512

442.523

                   

Uitgaven

86.241

374.160

436.166

439.735

440.466

442.512

442.523

Waarvan juridisch verplicht (%)

   

98,6%

       
                   

1. Passend sport- en beweegaanbod

16.238

1.985

976

351

0

0

0

                   
 

Subsidies

13.349

1.818

976

351

0

0

0

   

Passend sport- en beweegaanbod

13.349

1.818

976

351

0

0

0

                   
 

Bekostiging

2.500

0

0

0

0

0

0

   

Passend sport- en beweegaanbod

2.500

0

0

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

389

167

0

0

0

0

0

   

Passend sport- en beweegaanbod

389

167

0

0

0

0

0

                   

2. Uitblinken in sport

60.061

3.741

1.284

0

0

0

0

                   
 

Subsidies

48.186

3.741

1.284

0

0

0

0

   

Uitblinken in sport

48.186

3.741

1.284

0

0

0

0

                   
 

Inkomensoverdrachten

11.620

0

0

0

0

0

0

   

Uitblinken in sport

11.620

0

0

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

255

0

0

0

0

0

0

   

Uitblinken in sport

255

0

0

0

0

0

0

                   

3. Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

6.811

146

0

0

0

0

0

                   
 

Subsidies

6.587

0

0

0

0

0

0

   

Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

6.587

0

0

0

0

0

0

                   
 

Opdrachten

169

146

0

0

0

0

0

   

Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

169

146

0

0

0

0

0

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

55

0

0

0

0

0

0

   

Borgen van innovatie, kennisontwikkeling en kennisdeling

55

0

0

0

0

0

0

                   

4. Sport verenigt Nederland

3.131

368.288

433.906

439.384

440.466

442.512

442.523

                   
 

Subsidies

3.131

161.948

162.809

166.949

176.797

178.640

178.644

   

Sportakkoord

3.131

69.553

68.207

69.463

76.723

76.918

77.564

   

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

0

80.993

86.871

86.872

86.872

86.873

86.876

   

Kennis en innovatie

0

11.402

7.731

10.614

13.202

14.849

14.204

                   
 

Inkomensoverdrachten

0

13.338

13.340

13.341

13.342

13.341

13.342

   

Financiële voorziening topsporters

0

13.338

13.340

13.341

13.342

13.341

13.342

                   
 

Opdrachten

0

4.995

4.143

2.283

716

716

716

   

Sportakkoord

0

4.779

3.927

2.067

500

500

500

   

Kennis en innovatie

0

216

216

216

216

216

216

                   
 

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

0

2.525

2.472

2.472

2.472

2.472

2.472

   

Dopingautoriteit

0

2.525

2.472

2.472

2.472

2.472

2.472

                   
 

Bijdragen aan medeoverheden

0

185.000

177.924

177.925

177.925

177.928

177.932

   

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

0

185.000

177.924

177.925

177.925

177.928

177.932

                   
 

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

0

330

230

230

230

230

230

   

Dopingbestrijding

0

330

230

230

230

230

230

                   
 

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

0

152

72.988

76.184

68.984

69.185

69.187

   

Sportakkoord

0

152

72.988

76.184

68.984

69.185

69.187

                   

Ontvangsten

726

740

740

740

740

740

740

   

Overige

726

740

740

740

740

740

740

Budgetflexibiliteit

Subsidies

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 165,1 miljoen is 97% juridisch verplicht in verband met de aangegane verplichtingen voor instellingssubsidies en (meerjarige) projectsubsidies. Het betreft onder meer de instellingssubsidies aan NOC*NSF, het Kenniscentrum sport en Mulier Instituut. Bij de projectsubsidies betreft het onder meer de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties, topsportevenementen en de uitwerking van de deelakkoorden van het Sportakkoord.

Inkomensoverdrachten

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 13,3 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Stipendiumregeling voor topsporters.

Opdrachten

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 4,1 miljoen is 83% juridisch verplicht.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 2,5 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bijdrage aan de Dopingautoriteit.

Bijdragen aan medeoverheden

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 177,9 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de Regeling specifieke uitkering stimulering sport.

Bijdragen aan (inter)nationale organisaties

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 0,2 miljoen is 100% juridisch verplicht.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken en andere organisaties

Van het beschikbare budget voor 2020 van € 73 miljoen is 100% juridisch verplicht in verband met de bestuurlijke afspraken met de Vereniging Nederlandse Gemeenten over de inzet van buurtsportcoaches binnen de gemeenten, de lokale en/of regionale sportakkoorden als instrument om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord vorm te geven (de inzet van sportformateurs en uitvoeringsbudget voor de lokale sportakkoorden) en een bijdrage voortvloeiend uit de European Partial Agreement in Sports (EPAS) en de World Anti-Doping Agency (WADA).

E. Toelichting op de instrumenten

Positie Nederland op wereldranglijst

Bijna de helft (47%) van de Nederlandse bevolking (4 jaar en ouder) voldoet aan de beweegrichtlijnen om zowel (matig) intensieve inspanning als spier- en botversterkende activiteiten te verrichten. Met name op het gebied van matig tot zwaar intensieve inspanningen wordt maar door een beperkt deel (53%) van de bevolking aan de normen voldaan. Voor spier- en botversterkende activiteiten is dit een stuk meer (80%). Dit percentage is relatief stabiel over de tijd en er wordt beoogd deze stabiele trendlijn om te buigen naar boven.

Bron: www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren

Medaille verdeling

Daarnaast wordt met topsport beoogd om structureel tot de 10 beste topsportlanden ter wereld te behoren. De internationale medaillespiegel is één van de kernindicatoren voor het landelijk monitoren van sport en bewegen. Deze kernindicator sluit aan bij de top-10 ambitie van Nederland. Deze cijfers worden gepresenteerd voor Olympische- en Paralympische sporten.

Bron: www.sportenbewegenincijfers.nl/kernindicatoren

Positie Nederland op wereldranglijst

Medailleverdeling

Internationale medaillespiegel 2001–2019 Olympische sporten

Internationale medaillespiegel 2001–2019 Olympische sporten

6e plaats voor Nederland op de internationale medaillespiegel

Op 1 januari 2019 stond Nederland op een 6e plaats op de internationale medaillespiegel voor Olympische disciplines. Tussen 2001 en 2019 is de plaats van Nederland op deze internationale medaillespiegel stabiel en variërend tussen de 6de en 19de plaats.

In de Sport Toekomstverkenning is geconcludeerd dat het in de toekomst lastig zal zijn voor Nederland om de top 10-positie te behalen en te behouden. Doordat Nederland op het gebied van economische groei en bevolkingsgroei achterblijft bij de concurrentie.

Bron: Gracenote/NOC*NSF Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, 2001–2019.

Methode: Peildatum 1 januari van het betreffende jaar. Deze zogenoemde relatieve medaillespiegel wordt samengesteld aan de hand van het totaal aantal gewonnen medailles (goud, zilver, brons) door Nederlandse sporters op de meest recente Olympische Spelen of wereldkampioenschappen, in Olympische disciplines.

Internationale medaillespiegel 2007–2019 Paralympische sporten

Internationale medaillespiegel 2007–2019 Paralympische sporten

14e plaats voor Nederland op de internationale medaillespiegel

Op 1 januari 2019 stond Nederland op de 14e plaats op de internationale medaillespiegel voor Paralympische disciplines. Vanaf 2007 is er data beschikbaar over de prestaties van de Paralympische sporters in de Paralympische disciplines op de wereldkampioenschappen. Tussen 2007 en 2019 is de plaats van Nederland op deze internationale medaillespiegel stabiel en variërend tussen de 9de en 17de plaats.

Bron: Gracenote/NOC*NSF Nederlands Olympisch Comité * Nederlandse Sport Federatie, 2007–2019.

Methode: Peildatum 1 januari van het betreffende jaar. Deze zogenoemde relatieve medaillespiegel wordt samengesteld aan de hand van het totaal aantal gewonnen medailles (goud, zilver, brons) door Nederlandse sporters op de meest recente Paralympische Spelen of wereldkampioenschappen, in Paralympische disciplines.

4. Sport verenigt Nederland

Subsidies en opdrachten

Sportakkoord en duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

Met het Sportakkoord worden samen met de sport, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties de handen ineengeslagen om de kracht van sport de komende jaren beter te kunnen benutten: om Nederland te verenigingen via sport en bewegen (TK 30 234, nr. 185). Ook zetten wij ons samen met gemeenten in om sportaccommodaties te verduurzamen en beter toegankelijk te maken. In 2020 is hiervoor in totaal € 159,4 miljoen beschikbaar. Daarom is er in de begroting 2020 voor gekozen om de oude begrotingsstructuur los te laten en de begroting in te richten volgens deze twee thema’s.

Vanuit de verschillende deelthema’s van het Sportakkoord wordt via subsidies en opdrachten ingezet op:

  • Inclusief sporten

    De alliantie Sporten en bewegen voor iedereen is opgericht. Deze bestaat uit 9 partijen die allen een subsidie hebben gekregen voor de taken binnen de alliantie. Hierbij gaat het om het vergroten van de bewustwording bij sport- en beweegaanbieders, maar ook mensen die belemmeringen ervaren om te gaan sporten en bewegen om meer in mogelijkheden te gaan denken. De alliantie wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter die de taak verricht via een opdracht. Een bewustwordingscampagne wordt uitgezet via een challenge. Daarnaast lopen er verschillende projecten via subsidie, challenge of opdracht die gericht zijn de ervaren belemmeringen van mensen om te gaan sporten en bewegen weg te nemen.

  • Vaardig in bewegen

    Meer kennis en handvatten voor professionals en ouders over bewegen en spelen voor de doelgroep 0 tot 4-jarigen. Daarnaast wordt ingezet op de challenge kinderen stimuleren te spelen in de openbare ruimte.

  • Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

    Het uitvoeren van de subsidieregeling stimulering bouw en onderhoud sportaccommodaties waarbij sportaanbieders (sportverenigingen, stichtingen en andere niet winst beogende investeerders in sportaccommodaties) een subsidie aanvragen voor de bouw of het onderhoud van sportaccommodaties of voor de aanschaf dan wel het onderhoud van sportmaterialen.

  • Positieve sportcultuur

    Aandacht voor een sportcultuur, waarin trainers, leraren en instructeurs het welzijn van het kind belangrijker vinden dan winnen en waarbij ouders en verzorgers langs de lijn positieve supporters zijn. Daarnaast wordt ingezet op de coaching van sportbestuurders en het investeren in het verbeteren van pedagogische kennis. Sportverenigingen kunnen ondersteuning krijgen voor het opzetten van integriteitbeleid.

  • Vitale sportaanbieders

    Het uitwerken van de sportlijn van het Sportakkoord is gericht op het vergroten van de organisatiegraad van de sportsector, het opleiden van coaches, trainers en bestuurders, het verbeteren van de verenigingsondersteuning en sporttak overstijgende samenwerking. Daarnaast wordt geïnvesteerd in het versterken van bonden via de Impuls Versterken bonden en de extra uitbreiding van de buurtsportcoach gericht op ondersteuning van sportaanbieders. Vanuit de nationale lijn wordt budget aangewend voor een challenge voor vrijwilligers en een plan ten behoeve van de sportarbeidsmarkt. Tot slot kan vanuit de lokale sportakkoorden ook budget aangewend worden voor het versterken van sportaanbieders (afhankelijk van de lokale behoefte).

  • Topsportevenementen

    Er zijn middelen beschikbaar voor (sport)organisaties voor het organiseren van aansprekende topsportevenementen in Nederland (€ 7,6 miljoen). Daarbij biedt het beleidskader sportevenementen naast de focus op strategische evenementen met een grote maatschappelijke meerwaarde ook ruimte voor kleinere evenementen zoals een Olympisch Kwalificatie Toernooi (OKT).

  • Topsportprogramma’s

    NOC*NSF en de sportbonden hebben de ambitie om bij de beste tien topsportlanden ter wereld te horen. De rijksoverheid ondersteunt deze ambitie van de sport. Het landelijke topsportbeleid is gefocust op (potentieel) succesvolle takken van sport en topsporters om bij te dragen aan de doelstelling: meer medailles, met meer impact, in meer sporten. Om deze doelstelling waar te kunnen maken, voeren NOC*NSF en de sportbonden topsport- en talentenprogramma’s uit. VWS stelt hiervoor € 39,9 miljoen beschikbaar. VWS zet vanuit de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de rijksoverheid een aantal herkenbare accenten neer, waaronder blijvende aandacht voor integriteit in de topsport, voldoende aandacht voor Paralympische topsport en het stimuleren van een divers topsportlandschap dat ruimte biedt voor nieuwe sporten om zich te ontwikkelen.

Kennis en innovatie sportbeleid

In totaal is voor kennissubsidies en -opdrachten € 7,9 miljoen beschikbaar in 2020. Het Topteam Sport (www.sportinnovator.nl) geeft met het programma Sportinnovator een belangrijke impuls aan een rendabel ecosysteem voor sportonderzoek en innovatie, gericht op de vraag- en aanbodzijde. Aan de vraagzijde worden bijeenkomsten met gemeenten en sportbonden gehouden om tot de juiste vraagstelling te komen. Aan de aanbodzijde worden regionale bijeenkomsten georganiseerd waar het bedrijfsleven deze vraagstukken uit de sport krijgt voorgelegd. Een belangrijk initiatief is de Sport Data Valley, waarin data kunnen worden gedeeld en gezamenlijke projecten tussen sportonderzoekers en sportinnovatoren kunnen worden opgezet. Ook wordt door het Topteam jaarlijks één grote innovatie call uitgeschreven en werken zij samen aan de verschillende challenges en het project milieuvriendelijke sportvelden.

Om uitvoering te geven aan de Nationale Kennisagenda Sport en Bewegen is een onderzoeksprogramma 2018–2020 ontwikkeld. Deze bouwt voort op het onderzoeksprogramma sport en bewegen 2017. Belangrijk doel is dat de Nederlandse sportpraktijk direct kan profiteren van nieuwe wetenschappelijke gegevens en inzichten. Met het programma wordt beoogd een impuls te geven aan een duurzame multidisciplinaire samenwerking tussen onderzoekers. De samenwerking is gericht op meer focus en massa in het sportonderzoek. Er is € 6 miljoen beschikbaar voor de periode tot en met 2020. Deze middelen zijn aanvullend op de huidige inzet op het programma Sportinnovator. Het is de inzet om zo te komen tot een geïntegreerd programma voor sportonderzoek en innovatie.

De VWS-middelen voor het verder brengen van het sportonderzoek worden in partnerschap met Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), ZonMw, NOC*NSF en Nationaal Regieorgaan Praktijkgericht Onderzoek-Stichting Innovatie Alliantie (NRPO-SIA) ingezet.

Daarnaast wordt ingezet op het valideren van kansrijke sport- en beweeginterventies en op het borgen en verspreiden van beschikbare kennis via het Kenniscentrum en Kennisportal sport.

Het Mulier Instituut, het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) krijgen subsidie om de monitoring van kernindicatoren in de sport uit te voeren. Deze partijen zijn eveneens vertegenwoordigd in het consortium dat de monitoring van het sportakkoord verzorgt. In dit consortium zijn ook NOC*NSF en VSG vertegenwoordigd.

Inkomensoverdrachten

Financiële voorziening topsporters

Het Fonds voor de Topsporter verzorgt het uitkeren van een stipendium aan A-topsporters en nationale toptalenten met een inkomen dat lager is dan het minimumloon. Zo kunnen zij zich volledig richten op hun sportcarrière. Het Fonds voor de Topsporter zorgt daarnaast voor het uitkeren van kostenvergoedingen aan topsporters. VWS stelt hiervoor € 13,3 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan ZBO’s en RWT’s

Dopingautoriteit

Voor het tegengaan van dopinggebruik wordt aan de Dopingautoriteit een bijdrage beschikbaar gesteld. Hiervoor is € 2,5 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan medeoverheden

Duurzame en toegankelijke sportaccommodaties

Onder voorwaarden konden gemeenten, sportverenigingen en sportstichtingen tot 2019 de BTW die aan hen in rekening werd gebracht bij investeringen in sportaccommodaties en sportmaterialen in aftrek brengen. Door een uitspraak van het Europese Hof van Justitie is bovenstaande mogelijkheid tot aftrek aangepast. De «Regeling specifieke uitkering stimulering sport» beoogt daarom de ontwikkeling en instandhouding van sportaccommodaties en de aanschaf van sportmaterialen door gemeenten te stimuleren, daar waar de mogelijkheid tot btw-aftrek is vervallen. De regeling is gestoeld op de uitgangswaarden van de mogelijkheden die er tot 1 januari 2019 waren om de btw af te trekken. In totaal is in 2020 hiervoor € 177,9 miljoen beschikbaar.

Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken

Sportakkoord

Lokale en/of regionale sportakkoorden zijn het aangewezen instrument om de ambities uit het Nationaal Sportakkoord vorm te geven. In een lokaal/regionaal sportakkoord maken partijen afspraken over hoe zij met elkaar de ambities op het gebied van sport en bewegen binnen hun gemeenten willen bereiken. Over lokale en regionale akkoorden is in het Nationaal Sportakkoord het volgende opgenomen: VWS, VSG/VNG en NOC*NSF spannen zich in om te bevorderen dat lokale en regionale partijen het sportakkoord vertalen naar de lokale en sport specifieke context en te komen tot lokale en/of regionale akkoorden. VWS, VSG en NOC*NSF stellen daarbij hun kennis en ondersteuning beschikbaar. Voor de totstandkoming van lokale/regionale sportakkoorden wordt budget beschikbaar gesteld voor procesbegeleiders, de zogenoemde «sportformateur» (€ 15.000,– per gemeente die zich aangemeld heeft). Indien er reeds sprake is van een lokaal/regionaal akkoord, kan aanspraak gemaakt worden op uitvoeringsbudget. Dit kan worden besteed aan een of meer thema's van het sportakkoord (de gemeenten zijn hier vrij in). Hoeveel budget er beschikbaar is voor een gemeente hangt af van het inwoneraantal op 1 januari 2019.

Daarnaast stellen gemeenten professionals aan als buurtsportcoaches en buurtcultuurcoaches. Zij leggen verbindingen tussen sport en sectoren als onderwijs, cultuur, zorg, welzijn en buitenschoolse opvang. Vanuit VWS wordt in 2020 € 62,2 miljoen via het gemeentefonds in de vorm van een decentralisatie-uitkering beschikbaar gesteld aan de gemeenten (vanuit OCW aanvullend € 12,7 miljoen). Per fte ontvangen de deelnemende gemeenten een rijksbijdrage van € 20.000,–. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor cofinanciering van 60% per fte. In totaal is in 2020 hiervoor € 73 miljoen beschikbaar.

Licence