A. Algemene doelstelling
Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels- en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
B. Rol en verantwoordelijkheid
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de Minister van Financiën, de Minister en Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De Minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
-
– Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering.
-
– Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
-
– Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
-
– Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
-
– Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.
-
– Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
-
– Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.
-
– Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDGs van de VN.
-
– Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
-
– Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
-
– Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
-
– Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.
-
– Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
-
– Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
-
– Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.
-
– Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private «Werkplaats». De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.
-
– Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
-
– Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën.
-
– Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren
-
– Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie.
-
– Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
-
– Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
-
– Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
-
– Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
C. Beleidswijzigingen
-
– Om het groeiende probleem van jeugdwerkloosheid in lage- en middeninkomenslanden aan te pakken en jongeren perspectief te bieden, zullen nieuwe investeringen worden gedaan in ondernemerschapsbevordering en werk voor jongeren in de focusregio’s. Een belangrijk nieuw instrument dat in 2020 operationeel zal zijn is het Challenge Fund for Youth Employment. Dit fonds zal gedurende de looptijd tot 2025 investeren in fatsoenlijk werk en inkomen voor 200.000 jongeren (met bijzondere aandacht voor vrouwen) in het Midden-Oosten en Afrika. Het fonds is opengesteld voor voorstellen van maatschappelijke organisaties, bedrijven en kennisinstellingen.
-
– Ook zal het Local Employment in Africa for Development-programma (LEAD) worden vernieuwd. LEAD levert een bijdrage aan de verbetering van de sociale en economische perspectieven van jongeren door jonge ondernemers in Tunesië, Algerije, Libië, Egypte, Mali, Nigeria en Somalië te ondersteunen.
-
– Het kabinet zet in op de aansluiting van (beroeps)onderwijs op de arbeidsmarkt (nexus «skills-jobs») voor jongeren in acht landen in de focusregio’s.
-
– Het kabinet intensiveert in 2020 de inzet op innovatieve vormen van financiering, het gebruik van nieuwe (digitale) technologieën en digitaal perspectief. Het Innovatiefonds voor het bedrijfsleven zal in 2020 operationeel zijn, en gericht op versterking van het innovatievermogen van lokaal en Nederlands bedrijfsleven om ontwikkelingsuitdagingen aan te kunnen pakken. Daarnaast verkent Nederland met de Wereldbank en de Solutions for Youth Employment Coalition (S4YE) mogelijkheden voor het versterken van digitale vaardigheden van met name vrouwen en meisjes.
-
– Tevens zet het kabinet in op het vergroten van de slagkracht van het financieringsinstrumentarium, onder andere via de oprichting van Invest-NL. De internationale activiteiten worden uitgevoerd in een samenwerkingsverband met FMO, dat in 2020 volledig operationeel moet zijn.
D1. Budgettaire gevolgen van beleid
Bedragen in € 1.000 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | ||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 614.842 | 575.352 | 524.896 | 338.937 | 324.083 | 326.683 | 426.733 | ||
waarvan garantieverplichtingen | 7.168 | 129.000 | 129.000 | ||||||
Uitgaven: | |||||||||
Programma-uitgaven totaal | 537.160 | 556.901 | 540.518 | 527.808 | 511.647 | 511.797 | 493.297 | ||
waarvan juridisch verplicht | 99% | ||||||||
1.1 | Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO | 24.258 | 34.934 | 28.322 | 28.431 | 28.431 | 28.431 | 28.431 | |
Subsidies | |||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 4.946 | 8.450 | 9.575 | 9.575 | 9.575 | 9.575 | 9.575 | ||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 2.278 | 4.046 | 1.367 | 1.367 | 1.367 | 1.367 | 1.367 | ||
Opdrachten | |||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 1.979 | 2.743 | 2.685 | 2.794 | 2.794 | 2.794 | 2.794 | ||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 2.221 | ||||||||
Bijdrage aan agentschappen | |||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | |||
Bijdrage (inter)nationale organisaties | |||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 7.244 | 13.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | 8.000 | ||
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 5.590 | 5.195 | 5.195 | 5.195 | 5.195 | 5.195 | 5.195 | ||
1.2 | Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie | 87.598 | 117.217 | 108.996 | 96.177 | 80.016 | 80.016 | 79.516 | |
Subsidies | |||||||||
Programma’s internationaal ondernemen | 19.240 | 16.663 | 17.911 | 16.546 | 13.347 | 13.347 | 13.347 | ||
Versterking concurrentiepositie Nederland | 674 | 6.500 | 6.502 | 6.502 | 6.502 | 6.502 | 6.502 | ||
Invest NL | 3.200 | 9.061 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | 9.000 | ||
Leningen | |||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 14.017 | 15.000 | 17.374 | 9.210 | 4.829 | 4.829 | 4.829 | ||
Garanties | |||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 3.528 | 300 | 4.200 | 3.000 | 1.500 | 1.500 | 1.500 | ||
Opdrachten | |||||||||
Programma’s internationaal ondernemen | 4.576 | 175 | 2.000 | 1.500 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | ||
Dutch Trade and Investment Fund | 1.494 | 440 | 250 | 120 | 120 | 120 | |||
Wereldtentoonstelling Dubaï | 4.300 | 2.000 | 2.000 | ||||||
China-strategie | 700 | 600 | 500 | 500 | 500 | ||||
GES | 1.087 | 14.500 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | |||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 40.749 | 42.854 | 42.648 | 42.648 | 42.648 | 42.648 | 42.648 | ||
Bijdragen aan ander begrotingshoofdstuk | |||||||||
Versterking economische functie | 527 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 | 570 | ||
Overig | 5.100 | 5.751 | 4.451 | ||||||
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 425.304 | 404.750 | 403.200 | 403.200 | 403.200 | 403.350 | 385.350 | |
Subsidies | |||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 13.424 | 9.950 | 6.950 | 6.950 | 6.950 | 6.950 | 6.950 | ||
Economic governance and institutions | 54.932 | 42.000 | 26.400 | 26.400 | 26.400 | 26.400 | 25.400 | ||
Financiële sector ontwikkeling | 45.011 | 10.000 | 10.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 6.000 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 30.247 | 34.450 | 34.350 | 34.350 | 36.500 | 38.100 | 34.100 | ||
Duurzame productie en handel | 20.018 | 36.400 | 39.700 | 39.700 | 39.700 | 39.700 | 39.700 | ||
(Jeugd)werkgelegenheid | 11.219 | 2.100 | 10.000 | 8.000 | 6.000 | 6.000 | 6.000 | ||
Dutch Good Growth Fund | 26.847 | 20.000 | 25.000 | 30.000 | 30.000 | 50.000 | 50.000 | ||
Leningen | |||||||||
Infrastructuurontwikkeling | 26.400 | 16.000 | 7.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | 10.000 | ||
Dutch Good Growth Fund | 28.000 | 25.000 | 24.000 | 19.000 | 19.000 | ||||
Garanties | |||||||||
Dutch Good Growth Fund | 1.858 | 5.000 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | ||||
Opdrachten | |||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 12.043 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | 12.000 | ||
Economic governance and institutions | 8.130 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 18.000 | 17.000 | ||
Financiële sector ontwikkeling | 5.866 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 4.000 | 1.000 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 6.515 | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 | 750 | ||
(Jeugd)werkgelegenheid | 10.000 | 25.250 | 27.250 | 29.250 | 29.250 | 29.250 | |||
Dutch Good Growth Fund | 1.145 | ||||||||
Bijdragen aan agentschappen | |||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 29.387 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | 36.000 | ||
Bijdragen (inter)nationale organisaties | |||||||||
International Labour Organisation | 4.943 | 5.700 | 5.700 | 5.700 | 5.700 | 5.700 | 5.700 | ||
Lokale private sector ontwikkeling | 14.466 | 28.200 | 27.100 | 27.100 | 24.950 | 23.500 | 23.500 | ||
Marktontwikkeling en markttoegang | 17.996 | 13.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 6.000 | ||
Partnershipprogramma ILO | 5.000 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | 5.500 | ||
Economic governance and institutions | 3.342 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 7.000 | 6.000 | ||
Financiële sector ontwikkeling | 25.205 | 7.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 2.000 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 28.852 | 46.700 | 45.000 | 45.000 | 45.000 | 45.000 | 40.000 | ||
(Jeugd)werkgelegenheid | 4.399 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | ||
Nexus onderwijs en werk | 7.000 | 19.500 | 19.500 | 19.500 | 19.500 | 19.500 | |||
Transitiefaciliteit | 59 | ||||||||
Ontvangsten | 11.447 | 6.491 | 6.373 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | 6.264 | ||
1.10 | Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 9.447 | 3.491 | 3.373 | 3.264 | 3.264 | 3.264 | 3.264 | |
1.30 | Ontvangsten DGGF | 2.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 | 3.000 |
D2. Budgetflexibiliteit
Het budget voor duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen voor 2020 is grotendeels juridisch verplicht. De uitvoering van de beleidsnota «Investeren in perspectief» is in 2019 voortvarend ter hand genomen, wat heeft geleid tot diverse meerjarige verplichtingen bij alle financiële instrumenten.
Artikel 1.1 duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief MVO is volledig juridisch verplicht. Voor dit onderdeel zijn meerjarige subsidies verstrekt voor de bestrijding van kinderarbeid en de verdere implementatie van de IMVO convenanten.
Ook artikel 1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie is volledig juridisch verplicht. Het betreft voornamelijk diverse regelingen en werkzaamheden die de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland uitvoert.
Artikel 1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden is bijna volledig juridisch verplicht door de implementatie van de beleidsnota met meerjarige overeenkomsten. Het nog niet juridisch verplichte budget is bestemd voor bijdragen aan (inter)nationale organisaties betreffende lokale private sectorontwikkeling en de nexus onderwijs en werk.
E. Toelichting op de financiële instrumenten
1.1 Duurzaam handels- en investeringssysteem incl. MVO
-
– De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is beleidsinitiërend en coördinerend op het gebied van handelspolitiek. Het belangrijkste orgaan hiervoor is de Interdepartementale Raad voor Handelspolitiek (IRHP). Op basis van de uitkomsten in de IRHP neemt Nederland deel aan onderhandelingen en officiële besprekingen op bilateraal, communautair en multilateraal niveau (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling – OESO, World Trade Organisation – WTO). Vanuit dit budget worden de jaarlijkse contributies aan de verschillende partijen gefinancierd.
-
– Programma’s ter ondersteuning van Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, in relatie tot de totstandkoming en implementatie van de Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) -convenanten. Deze worden, zoals in het Regeerakkoord is afgesproken, structureel voortgezet. De convenantspartijen kunnen financiering aanvragen via het Fonds Verantwoord Ondernemen dat wordt uitgevoerd door de RVO.
-
– Bijdragen aan beleidsondersteuning en -onderzoek en -evaluatie, alsmede incidentele projecten.
-
– De uitgaven ten behoeve van de bestrijding kinderarbeid vallen onder MVO en beleidsondersteuning ODA. Er wordt ingezet op drie terreinen: Een bijdrage aan de International Labour Organisation; subsidies via het door RVO uitgevoerde Fonds Bestrijding Kinderarbeid en een subsidie aan de Alliantie Stop Kinderarbeid.
1.2 Versterkte Nederlandse handels- en investeringspositie
Programma’s internationaal ondernemen
-
– Het instrument Starters International Business (SIB) biedt startende exporteurs de mogelijkheid om samen met de Kamers van Koophandel en andere organisaties een actieplan voor export op te stellen. Met het Programma Strategische Beurzen worden collectieve promotionele activiteiten ondersteund van de topsectoren gericht op internationale doelgroepen.
-
– Het instrument Partners for International Business (PIB) ondersteunt de structurele positionering van clusters van Nederlandse bedrijven, met name uit topsectoren, op voor Nederland kansrijke markten. Daarbij geldt als richtlijn, dat clusters van bedrijven (eventueel aangevuld met kennisinstellingen), die een grote en langdurige kans op een buitenlandse markt zien, maar tegen marktbelemmeringen aanlopen, gebruik kunnen maken van de faciliteit.
-
– Het instrument DHI bestaat uit drie modules waarvoor ondernemers een aanvraag kunnen indienen: demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsvoorbereidingsstudies. Via een tendersystematiek worden aanvragen beoordeeld en onderling vergeleken op aansluiting bij doelstellingen en kwaliteit.
Dutch Trade and Investment Fund
-
– Voor Nederlandse bedrijven die actief zijn op buitenlandse markten is een effectief functionerend bedrijfsleveninstrumentarium evenals goede economische diplomatie van groot belang. Het bestaande non-ODA financieringsinstrumentarium zorgt er voor dat optimaal ingespeeld wordt op veranderende marktomstandigheden, financieringsbehoeftes, en maatwerk en flexibiliteit wordt geboden. Het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) beoogt om de faciliteiten FOM, DHI (Demonstratie, Haalbaarheids- en Investeringsstudies), evenals verdiscontering (liquide maken) van wissels (exportfinanciering) te integreren. De middelen uit de bestaande begrotingsreserves voor de FOM (Faciliteit Opkomende Markten) worden hiertoe ingezet. Het DTIF biedt financiering voor investeringen en export van MKB en grote bedrijven, indien banken en andere financiële instellingen deze financiering niet bieden, en er voldaan wordt aan de criteria die gelden voor publieke interventie. De budgetten voor het Dutch Trade and Investment Fund (DTIF) zijn verlaagd om deze meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar en de verwachtingen voor de komende periode.
Versterking concurrentiepositie Nederland
-
– De versterking concurrentiepositie Nederland betreft een publiek-private samenwerking (de «Werkplaats») voor afstemming van de export-, investerings- en innovatie bevorderende activiteiten van de overheid en het bedrijfsleven. Vanuit de Werkplaats kunnen projecten gericht op specifieke landen, sectoren en maatschappelijke uitdagingen in publiek-private consortia worden opgepakt. Zeker om toegang te krijgen tot groeimarkten is dit een vruchtbare manier van werken. Ook kan er vanuit de werkplaats meer worden gedaan met contacten en «leads» die voortvloeien uit handelsmissies.
InvestNL
-
– Het structurele budget voor projectontwikkeling van het internationale deel van Invest-NL wordt gebruikt voor een subsidie aan FMO en uitvoering via RVO.
-
– Nederland positioneert zich via een vierjarige campagne in aanloop naar, tijdens en na de Wereldtentoonstelling Dubai EXPO 2020 op het thema «uniting water, food and energy». De inzet is daarbij gericht op de gehele Golfregio, waarbij de Verenigde Arabische Emiraten worden gebruikt als springplank. Bij de invulling van de Nederlandse deelname wordt nauw samengewerkt met het bedrijfsleven, Rijks- en lagere overheden, en kennisinstellingen. Het hier gepresenteerde budget is exclusief de apparaatskosten.
China-strategie
-
– In samenspraak met RVO wordt een pakket aan acties en maatregelen uitgewerkt waarmee invulling wordt gegeven aan de beleidsnotie «Nederland-China: een nieuwe balans».
Rijksdienst voor ondernemend Nederland
-
– RVO is de centrale uitvoeringsorganisatie voor publieke handelsbevordering. Zij voert het financiële instrumentarium uit en faciliteert netwerken en contacten op het gebied van handels- en investeringsbevordering. Ook neemt RVO belemmeringen voor het bedrijfsleven weg, via het beschikbaar maken van kennis, informatie en contacten.
1.3 Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden
Marktontwikkeling en markttoegang
-
– Innovatie wordt ondersteund door een fonds dat bestaat uit twee complementaire sporen: 1) het in Nederland succesvolle Small Business Innovation Research (SBIR) instrument, en 2) door het ondersteunen van SDG co-innovation challenges voor lokale bedrijven.
-
– Met de bijdrage aan zowel de West Africa Trade Facility als aan Trade Mark East Africa wordt regionale handel bevorderd en markttoegang vergroot in regio’s deel uitmakend of grenzend aan de focusregio’s.
-
– Het Centraal Bureau voor Import uit Ontwikkelingslanden (CBI), onderdeel van RVO, richt zich op realisatie van export van ontwikkelingslanden naar de Europese Unie.
-
– Via het IFC wordt het Compact with Africa-initiatief van de G20, 12 Afrikaanse landen en ontwikkelingsbanken ondersteund ter stimulering van private investeringen in deze 12 landen.
Economic governance and institutions
-
– Verbetering van fiscale wetgeving en uitvoering (en beleidsplannen van lokale overheden) in ontwikkelingslanden door capaciteitsopbouw via multi- en bilaterale kanalen zal tot hogere belastingopbrengsten moeten leiden. Capaciteitsopbouw richt zich op versterken en transparanter maken van belastingstelsels, het verbeteren van boekenonderzoeken en verdragsbeleid. Het komend jaar wordt geïntensiveerd op capaciteitsopbouw in de focus-regio’s onder andere door deelname in het Global Tax Program van de Wereldbank. De verbetering van fiscale rechtszekerheid en belastinginning komt tot uiting in de scores van landen op de Doing Business Index van de Wereldbank-groep en geleidelijk hogere belasting/Bruto Binnenlands Product ratio’s.
-
– Het Vakbondsmedefinancieringsprogramma (VMP) versterkt de arbeidsrechten en recht op fatsoenlijk werk waaronder leefbaar loon voor werknemers in lage- en lage middeninkomenslanden door middel van versterking van de sociale dialoog, versterking van arbeidsrechten in de ketens van een aantal risicosectoren en het vergroten van kansen van jongeren op de lokale arbeidsmarkt.
-
– Het hoofddoel van het Dutch Employers Cooperations Programme DECP is het verbeteren van het ondernemingsklimaat door het versterken van werkgeversorganisaties in ontwikkelingslanden. Dit wordt onder meer gerealiseerd door peer-to-peer advies, het geven van trainingen en organisatie van (regionale) netwerkconferenties. De inzet richt zich onder meer op versterking van sociale dialoog capaciteit.
-
– Agriterra, een internationale specialist in coöperatieve ontwikkeling, helpt coöperaties in ontwikkelingslanden en creëert door boeren geleide bedrijven. Agriterra maakt hierbij gebruik van Nederlandse landbouwkennis en ervaring.
-
– Met het Programma Uitzending Managers wordt door middel van een peer-to-peer benadering directe overdracht van relevante en actuele kennis bevorderd.
Financiële sectorontwikkeling
-
– Het door FMO beheerde revolverende fonds MASSIF stelt leningen beschikbaar voor kleine en middelgrote ondernemingen.
-
– Het door IFC uitgevoerde Private Sector Development in MENA-programma betreft steun aan een samenspel van activiteiten, alle gericht op het (doen) ontwikkelen van de private sector in een 8-tal landen in de MENA regio.
-
– Via het One Acre Fund worden kleine boeren, waarvan 60% vrouw, in natura ondersteund om productie en inkomen te verhogen.
-
– Het Health Insurance Fund wordt ondersteund bij de ontwikkeling van Carepay. Deze innovatie maakt (ziektekosten)verzekeringen betaalbaar voor een grote groep mensen in ontwikkelingslanden en bevordert op deze manier de financiële inclusie.
-
– Het Affirmative Finance Action for Women in Africa is het programma van de AfDB om financiering aan vrouwelijke ondernemers in Afrika te bevorderen door leningen van lokale financiële instellingen aan vrouwelijke ondernemers aantrekkelijker te maken, technische assistentie te verlenen en vrouwelijke ondernemers te helpen met hun business plan.
Infrastructuurontwikkeling
-
– Een subsidie is verstrekt aan FMO voor het Building Prospects infrastructuurfonds. Dit fonds is een voortzetting van het Infrastructure Development Fund. Met de extra bijdrage zal vooral meer geïnvesteerd worden in de focusregio’s.
-
– Via RVO wordt DRIVE en haar voorganger ORIO ondersteund. Dit zijn programma’s waarmee geld geïnvesteerd wordt in publieke infrastructuur die als randvoorwaardelijk wordt gezien voor economische ontwikkeling en private sectorontwikkeling. Het betreft infrastructuur in de focussectoren transport & logistiek, water en sanitatie, voedselzekerheid, hernieuwbare energie en gezondheidszorg (met name SRGR).
-
– In multilateraal verband wordt geïnvesteerd in de Private Infrastructure Development Group (PIDG), een multi-donor initiatief dat private investeringen in infrastructuur mobiliseert, met name in fragiele staten. PIDG heeft voor elke fase in de infrastructuurontwikkeling (van vroege fase ontwikkeling tot vercommercialisering) een aantal faciliteiten opgericht die aan het bedrijfsleven subsidies, garanties en leningen verstrekken.
-
– Via IFC wordt de Public Private Partnership Advisory-activiteit uitgevoerd. Dit betreft steun aan de voorbereiding en uitvoering van publiek private partnerships gericht op infrastructuurontwikkeling in verschillende landen in Afrika.
Duurzame productie en handel
-
– Ondersteuning van organisaties als Initiatief Duurzame Handel (IDH) en Solidaridad om innovatieve, opschaalbare oplossingen te introduceren ten behoeve van het integraal verduurzamen van de productie van onder andere palmolie, textiel en cacao.
-
– Het Fonds Verantwoord Ondernemen, uitgevoerd door RVO, steunt bedrijven om via een multi-stakeholderaanpak risico’s en misstanden in hun waardeketen aan te pakken die voorbij gaan aan de verantwoordelijkheid van een individueel bedrijf. Het FVO ondersteunt daarmee ook de IMVO-convenanten.
-
– Door stimulering van publiek-private samenwerking met het bedrijfsleven wordt een impuls gegeven aan de ontwikkeling van de lokale private sector en aan investeringen door het Nederlandse bedrijfsleven in ontwikkelingslanden. Hierbij staat het bijdragen aan de SDG’s centraal. Bijvoorbeeld middels de SDG-partnerschapsfaciliteit die zich middels publiek private partnerschappen inzet op innovatieve oplossingen vanuit het Nederlandse bedrijfsleven ter verbetering van inkomen, werkomstandigheden en voedselzekerheid in ontwikkelingslanden.
-
– Het Farmfit-fonds, uitgevoerd door IDH, heeft als doel het aantonen dat het voor financiële instellingen haalbaar en interessant is om te investeren in de landbouw door het versterken van productieketens van kleine boeren door middel van het opbouwen van een portfolio van duurzame en schaalbare investeringen in kleine boeren en het agri-mkb in ontwikkelingslanden.
(Jeugd)werkgelegenheid
-
– In 2019 gaat het Challenge Fund for Youth Employment (CFYE) van start. Het hoofddoel van het CFYE is het creëren van toekomstperspectief, middels fatsoenlijk werk en inkomen, voor 200.000 jongeren in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, West-Afrika/Sahel en de Hoorn van Afrika. Het Challenge Fund zal speciale aandacht besteden aan gelijke kansen voor jonge vrouwen op de arbeidsmarkt. Het gaat om creatie van nieuwe banen door bijvoorbeeld ondersteuning van (MKB)-bedrijven met groeipotentieel en door jongeren en vrouwen te stimuleren om een eigen onderneming te starten, verbetering van de aansluiting van beroepsonderwijs bij de marktvraag, stageplaatsen en leer-werkplekken in het bedrijfsleven. Steun zal gericht zijn op innovatieve, landen specifieke oplossingen, en moeten leiden tot co-financiering van andere financiers en eigen bijdragen van met name private partijen. Het grootste deel van het extra budget van EURO 30 miljoen per jaar komt ten goede van dit fonds.
-
– Het subsidieprogramma LEAD (Local Employment in Africa for Development) is verlengd.
-
– Nederland draagt bij aan het Youth Entrepreneurship and Innovation Multi Donor Trust Fund van de African Development Bank, ter ondersteuning van de AfDB Jobs for Youth in Africa-strategie gericht op bieden van perspectief aan jongeren in Afrika door werk en inkomen.
Nexus onderwijs en werk
-
– Een fonds is beschikbaar voor geïntegreerde activiteiten die aansluiting tussen scholing en werk bevorderen in een aantal landen. Het beschikbare budget wordt ingezet via Nederlandse ambassades ter plekke.
Dutch Good Growth Fund
-
– Het Dutch Good Growth Fund (DGGF) is een revolverend fonds dat financiering verschaft voor ontwikkelingsrelevante en risicodragende investeringen en export-transacties. Medio 2019 is een breed pakket aan aanpassingen doorgevoerd in vooral de onderdelen 1 en 3 met als doel de impact van DGGF te vergroten. De voorwaarden van het DGGF zijn aangepast voor steun op maat aan Nederlandse bedrijven die willen opereren in risicovolle landen. Daarnaast zijn de financierings- en ondersteuningsmogelijkheden voor het midden- en kleinbedrijf verruimd en zullen Nederlandse investeerders, exporteurs en startups beter en sneller worden bediend en waar nodig technische assistentie krijgen. Ook het meerjarige kasritme van het DGGF is aangepast om de budgetten meer in lijn te brengen met de ervaringen van de afgelopen vier jaar. Het totale meerjarige budget voor het DGGF wijzigt niet.
Ontvangsten
-
– De ontvangsten Internationaal Ondernemen betreffen voornamelijk de middelen uit de begrotingsreserve FOM en worden ingezet voor de financieringsvoorstellen van het DTIF.
-
– De ontvangstenramingen van het DGGF zijn, als onderdeel van de aanpassingen als genoemd onder artikelonderdeel 1.3, bijgesteld volgens de huidige inzichten.