Verminderen van armoede en maatschappelijke ongelijkheid, bevorderen van duurzame inclusieve groei wereldwijd en versterken van het internationaal verdienvermogen van Nederland. Daartoe werkt Nederland aan een duurzaam handels- en investeringssysteem inclusief Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO), versterking van de Nederlandse handels en investeringspositie en aan versterking van de private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden.
Het vergt een kabinetsbrede inspanning om deze doelstellingen te verwezenlijken. De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking werkt hiertoe in het bijzonder samen met de Minister van Financiën, de Minister en staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat.
De minister is verantwoordelijk voor:
Financieren
• Het voeren van een op maat gesneden en onderling samenhangend financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering voor het Nederlands en lokaal bedrijfsleven in ontwikkelingslanden, handelsfacilitatie en markttoegang. In het licht van internationale ontwikkelingen en toenemende concurrentie internationaal inzetten op een verbetering van het gelijk speelveld in het financieel instrumentarium gericht op export- en investeringsbevordering.
• Het financieel ondersteunen van het Nederlandse en lokale midden- en kleinbedrijf en startups om met eigentijdse oplossingen bij te dragen aan duurzame economische ontwikkeling wereldwijd.
• Het financieren van diverse bilaterale en internationale programma’s die bijdragen aan een gunstig ondernemingsklimaat en innovatief ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, met in het bijzonder aandacht voor (jeugd)werkgelegenheid en innovatie.
• Het financieren van het National Contact Punt (NCP) voor de OESOrichtlijnen voor multinationale ondernemingen belast met voorlichting over de OESO-richtlijnen, en het behandelen van klachten met betrekking tot het nakomen van de OESO-richtlijnen door Nederlandse bedrijven.
Stimuleren
• Het bevorderen van het nakomen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen door het Nederlandse bedrijfsleven, onder meer door middel van dialoog, voorlichting, IMVO-convenanten, het bedrijfsleveninstrumentarium voor BHOS en steun aan internationale initiatieven.
• Het bevorderen van werkgelegenheid en ondernemerschap in lage- en middeninkomenslanden, vooral voor jongeren en vrouwen.
• Stimuleren van ketenverduurzaming in lage- en middeninkomenslanden.
• Het stimuleren van het bedrijfsleven en kennisinstellingen, Nederlands en lokaal, om met hun internationale activiteiten bij te dragen aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen, bijvoorbeeld die zoals benoemd in de SDG's van de VN.
• Het faciliteren en ondersteunen van Nederlandse bedrijven om zaken te doen op buitenlandse markten, waaronder in lage- en middeninkomenslanden, met behulp van kennis en informatie, contacten en netwerken, positionering en belangenbehartiging (incl. financiering). Hierbij is speciale aandacht voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf, startups en clustergewijze samenwerking van bedrijven op buitenlandse markten.
• Het stimuleren van een aantrekkelijk internationaal vestigingsklimaat voor buitenlandse investeringen in Nederland ten behoeve van een versterkt internationaal verdienvermogen van Nederland.
• Het stimuleren van goed bestuur in de vorm van goede wet- en regelgeving, betrouwbare instituties en actoren en verbeterde belastingregimes in lage- en middeninkomenslanden.
Regisseren
• Een actieve bijdrage leveren aan het schragen en bevorderen van een op regels gebaseerd mondiaal handels- en investeringssysteem, met oog voor duurzaamheid, inclusiviteit en een gelijk speelveld, onder meer via de WTO, OESO en G20.
• Het bevorderen van duurzame, inclusieve bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen en effectieve implementatie van deze handelsakkoorden.
• Het bevorderen van internationale kaders voor IMVO via de VN, OESO, EU en voluntary principles on security and human rights.
• Het vorm en inhoud geven aan economische diplomatie, economische missies en inkomende en uitgaande bezoeken, en het opstellen en bewaken van de afgestemde reisagenda van het kabinet.
• Het bevorderen van publiek-private samenwerking op het terrein van internationaal ondernemen, onder andere via het publiek-private stelsel met aan de private kant krachtenbundeling via NL International Business, aan de publieke kant het Trade & Innovate NL netwerk en daartussen in de publiek-private ‘Werkplaats’. De nieuw opgerichte International Strategy Board (ISB) zal zicht houden op het realiseren van de gezamenlijke internationaliseringsstrategieën en daarover aan private en publieke partijen adviseren.
• Het invulling geven aan de internationale kant van het topsectorenbeleid.
• Het inhoud geven aan de mede-beleidsverantwoordelijkheid voor de Exportkredietverzekering (EKV) met de Minister van Financiën.
• Het afstemmen van Nederlandse inspanningen op het gebied van private sectorontwikkeling en duurzame en inclusieve groei met die van andere multilaterale en bilaterale donoren, met bijzondere aandacht voor programma’s van de Europese Commissie en EU-lidstaten.
Uitvoeren
• Het behandelen van klachten van Nederlandse bedrijven in het buitenland bedrijven, onder andere over oneerlijke concurrentie.
• Het uitvoeren van controle op de export van strategische goederen, zoals in de EU en internationale kaders overeengekomen.
• Nationale implementatie en uitvoering van internationale sancties, waar die export gerelateerde maatregelen betreffen.
• Het aansturen en vormgeven van de inzet van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsbevordering en private sector ontwikkeling en het strategisch aansturen van de Nederlandse ontwikkelingsbank FMO.
• Het aansturen van het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) met als oogmerk het aantrekken van buitenlandse investeerders naar Nederland, samen met de Minister van Economische Zaken en Klimaat.
Private sector ontwikkeling
Gevolgen COVID-19 pandemie
Door de gevolgen van de COVID-19 pandemie werden jongeren en vrouwen relatief hard geraakt. Voor deze groepen namen kansen op fatsoenlijk werk en inkomen verder af. Programma’s om bedrijven en banen te behouden, met name voor jongeren en vrouwen, mede om straks beter uit de crisis te komen.
Extra activiteiten werden gestart om de handel in essentiële goederen en diensten op gang te houden, liquiditeit voor het MKB op peil te houden, garanties te verstrekken voor medische klinieken en sociale vangnetten in te richten voor kwetsbare groepen.
Nederlandse betrokkenheid wederopbouw haven Beiroet
Naast extra inzet op humanitaire hulp heeft Nederland kort na de explosie in Beiroet een eerste high level missie naar Beiroet gestuurd met deelname van de Haven Rotterdam. Daarop is met de Wereldbank gewerkt aan een overzicht met opties voor havenhervormingen en zijn baggerwerkzaamheden voorbereid om de haven weer toegankelijk te maken voor grote schepen. Op de langere termijn zal Nederland alleen steun verlenen aan Libanon als de inkomende regering noodzakelijke politiek-economische hervormingen doorvoert.
Handelsagenda
Via de Kamerbrief voortgang Handelsagenda 2020 is de Kamer geïnformeerd over de voortgang van de publiek-private samenwerking gericht op totstandkoming van een gezamenlijke internationale strategie, branding en meerjarige programmering ter bevordering van de internationalisering van MKB en startups. De inzet heeft zich vanaf maart 2020 voortgezet op andere wijze; vrijwel alle handelsbevorderende activiteiten, zoals missies, beurzen en evenementen hebben in digitale vorm plaatsgevonden. Het beleid is ongewijzigd omdat het nog steeds goed aansluit op het streven om het Nederlandse bedrijfsleven internationaal op de kaart te zetten als innovatieve aanbieder van oplossingen voor maatschappelijk uitdagingen.
Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Realisatie 2020 | Vastgestelde begroting 2020 | Verschil 2020 | ||
Verplichtingen | 387 733 | 273 373 | 614 842 | 899 483 | 467 946 | 524 896 | ‒ 56 950 | |
waarvan garantieverplichtingen | 14 982 | 27 644 | 7 168 | 124 916 | ‒ 29 747 | 129 000 | ‒ 158 747 | |
waarvan overige verplichtingen | 372 751 | 245 729 | 607 674 | 774 567 | 497 693 | 395 896 | 101 797 | |
Uitgaven: | ||||||||
Programma-uitgaven totaal | 386 774 | 471 994 | 537 160 | 515 698 | 569 149 | 540 518 | 28 631 | |
1.1 | Duurzaam handels- en investeringssysteem, incl. MVO | 14 304 | 14 771 | 24 258 | 28 631 | 24 590 | 28 322 | ‒ 3 732 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 2 950 | 3 240 | 4 946 | 10 361 | 11 685 | 9 575 | 2 110 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 2 278 | 2 843 | 328 | 1 367 | ‒ 1 039 | |||
Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA) | 2 613 | 0 | 0 | |||||
Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek | 2 059 | 0 | 0 | 0 | ||||
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 48 | 22 | ||||||
Opdrachten | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 1 979 | 572 | 1 619 | 2 685 | ‒ 1 066 | |||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 986 | 2 221 | 1 116 | |||||
Beleidsondersteuning internationaal economisch beleid (non-ODA) | 1 754 | 0 | ||||||
Beleidsondersteuning, evaluaties en onderzoek | 1 554 | |||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 1 276 | 1 227 | 1 500 | ‒ 273 | ||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 900 | |||||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
MVO en beleidsondersteuning (ODA) | 2 059 | 361 | 7 244 | 5 760 | 4 439 | 8 000 | ‒ 3 561 | |
Contributies internationaal ondernemen (non-ODA) | 5 682 | 5 817 | 5 542 | 5 022 | 5 292 | 5 195 | 97 | |
MVO en beleidsondersteuning (non-ODA) | 759 | |||||||
1.2 | Versterkte Nederlandse Handels- en Investeringspositie | 58 139 | 73 633 | 87 598 | 96 700 | 127 922 | 108 996 | 18 926 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 16 100 | 17 911 | ‒ 1 811 | |||||
Versterking concurrentiepositie Nederland | 2 700 | 674 | 5 421 | 5 000 | 6 502 | ‒ 1 502 | ||
Invest Internationaal | 3 200 | 2 683 | 275 | 9 000 | ‒ 8 725 | |||
Dutch Trade and Investment Fund | 0 | 13 209 | 0 | 13 209 | ||||
Starters International Business (SIB)/ Programma Strategische Beurzen (non-ODA) | 5 688 | 3 704 | 5 267 | 3 223 | ||||
Partners for International Business (PIB) (non-ODA) | 5 647 | 1 756 | 3 560 | 3 380 | ||||
Demonstratieprojecten, haalbaarheidsstudies en investeringsstudies (DHI) (non-ODA) | 2 889 | 1 528 | 4 126 | 3 374 | ||||
Fonds opkomende markten | 383 | 1 589 | 0 | 878 | ||||
Versterking economische functie | 1 140 | 0 | 5 | |||||
Aanvullende opdrachten | 610 | 0 | 0 | |||||
Overige (non-ODA) | 2 215 | 6 814 | 0 | |||||
Transitiefaciliteit | 1 351 | 245 | 0 | 0 | ||||
Overig Programmatische Aanpak (non-ODA) | 279 | 0 | 0 | |||||
Leningen | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 5 452 | 12 941 | 14 017 | 3 378 | 0 | 17 374 | ‒ 17 374 | |
Trustfund IBRD | 1 000 | 0 | 0 | |||||
Overig | 1 206 | 0 | 0 | |||||
Garanties | ||||||||
Dutch Trade and Investment Fund | 3 528 | 13 720 | 28 217 | 4 200 | 24 017 | |||
Opdrachten | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 11 697 | 2 000 | 9 697 | |||||
Dutch Trade and Investment Fund | 426 | 814 | 440 | 374 | ||||
Wereldtentoonstelling Dubaï | 4 255 | 3 325 | 2 000 | 1 325 | ||||
Chinastrategie | 0 | 600 | ‒ 600 | |||||
Aanvullende opdrachten | 4 576 | 8 020 | ||||||
GES | 1 087 | 9 322 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor ondernemend Nederland | 28 892 | 39 854 | 35 349 | 33 265 | 48 137 | 42 648 | 5 489 | |
Versterking economische functie (NBSO's via RVO) (non-ODA) | 5 352 | 5 351 | 5 400 | 5 350 | ||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
Programma's internationaal ondernemen | 1 148 | 0 | 1 148 | |||||
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken | ||||||||
Versterking economische functie | 0 | 570 | ‒ 570 | |||||
Overig | 0 | 5 751 | ‒ 5 751 | |||||
1.3 | Versterkte private sector en arbeidsmarkt in ontwikkelingslanden | 314 331 | 383 590 | 425 304 | 390 367 | 416 637 | 403 200 | 13 437 |
Subsidies (regelingen) | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 11 834 | 6 950 | 4 884 | |||||
Economic governance and institutions | 36 089 | 26 400 | 9 689 | |||||
Financiele sectorontwikkeling | 7 065 | 23 412 | 41 297 | 3 352 | 12 824 | 10 000 | 2 824 | |
Infrastructuurontwikkeling | 44 763 | 43 832 | 15 247 | 252 | 30 254 | 34 350 | ‒ 4 096 | |
Duurzame productie en handel | 52 214 | 39 700 | 12 514 | |||||
(Jeugd)werkgelegenheid | 11 219 | 2 343 | 9 735 | 10 000 | ‒ 265 | |||
Dutch Good Growth Fund | 3 147 | 26 847 | 12 071 | 11 776 | 25 000 | ‒ 13 224 | ||
Transitiefaciliteit | 2 931 | 234 | 0 | |||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 59 804 | 58 343 | 32 672 | 40 586 | ||||
Wet en regelgeving | 2 453 | 3 027 | 1 176 | 2 347 | ||||
Versterking privaat ondernemerschap | 60 983 | 57 352 | 61 000 | 42 381 | ||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 628 | 252 | 468 | |||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 9 859 | 3 386 | 518 | 5 504 | ||||
Versterking privaat ondernemerschap non-ODA | 2 313 | 0 | 0 | |||||
Technische assistentie DGGF | 10 809 | 3 452 | 3 714 | 1 618 | ||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 5 376 | 4 190 | 0 | |||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 403 | 0 | 0 | |||||
Leningen | ||||||||
Infrastructuurontwikkeling | 26 400 | 17 000 | 12 460 | 7 000 | 5 460 | |||
Dutch Good Growth Fund | 28 000 | 23 262 | 27 100 | 24 000 | 3 100 | |||
Garanties | ||||||||
Dutch Good Growth Fund | 5 569 | 1 858 | 1 266 | 7 257 | 1 000 | 6 257 | ||
Opdrachten | ||||||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 9 625 | 12 000 | ‒ 2 375 | |||||
Economic governance and institutions | 19 038 | 18 000 | 1 038 | |||||
Financiële sector ontwikkeling | 13 470 | 4 000 | 9 470 | |||||
Infrastructuurontwikkeling | 6 515 | 431 | 0 | 750 | ‒ 750 | |||
(Jeugd)werkgelegenheid | 9 289 | 0 | 25 250 | ‒ 25 250 | ||||
Dutch Good Growth Fund | 34 913 | 1 145 | 11 093 | 1 217 | 0 | 1 217 | ||
Innovatie | ||||||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 2 691 | |||||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 11 908 | 12 184 | ||||||
Wet en regelgeving | 886 | |||||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 135 | 452 | ||||||
Technische assistentie DGGF | 5 866 | 10 252 | ||||||
Bijdrage aan agentschappen | ||||||||
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland | 42 838 | 40 959 | 29 387 | 27 597 | 33 259 | 36 000 | ‒ 2 741 | |
Infrastructuurontwikkeling | 15 580 | 29 065 | 0 | |||||
Technische assistentie DGGF | 5 246 | 0 | 0 | |||||
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties | ||||||||
International Labour Organisation | 5 721 | 5 128 | 4 943 | 4 736 | 4 925 | 5 700 | ‒ 775 | |
Lokale private sector ontwikkeling | 20 531 | 27 100 | ‒ 6 569 | |||||
Marktontwikkeling en markttoegang | 24 776 | 7 000 | 17 776 | |||||
Partnershipprogramma ILO | 5 527 | 5 524 | 5 000 | 4 915 | 5 028 | 5 500 | ‒ 472 | |
Economic governance and institutions | 2 901 | 7 000 | ‒ 4 099 | |||||
Financiele sectorontwikkeling | 26 801 | 25 205 | 63 708 | 11 078 | 3 000 | 8 078 | ||
Infrastructuurontwikkeling | 45 421 | 24 832 | 14 787 | 50 262 | 49 831 | 45 000 | 4 831 | |
(Jeugd)werkgelegenheid | 4 399 | 3 400 | 3 560 | 3 000 | 560 | |||
Nexus onderwijs en werk | 1 439 | 5 855 | 19 500 | ‒ 13 645 | ||||
Landenprogramma's ondernemingsklimaat | 12 411 | 8 469 | 7 585 | 23 368 | ||||
Bedrijfsmatige technische bijstand | 1 433 | 5 | 6 | 127 | ||||
Transitiefaciliteit | 185 | 59 | 0 | |||||
Marktontwikkeling in het kader van private sector development | 4 755 | 17 990 | 9 665 | |||||
Wet en regelgeving | 2 782 | 3 342 | 4 703 | |||||
Samewerking bedrijfsleven en PPP's | 250 | 0 | 296 | |||||
Ontvangsten | 80 289 | 14 942 | 11 447 | 8 809 | 33 025 | 6 373 | 26 652 | |
1.10 | Ontvangsten duurzame economische ontwikkeling, handel en investeringen | 78 815 | 9 431 | 9 447 | 7 542 | 25 767 | 3 373 | 22 394 |
1.30 | Ontvangsten DGGF | 1 474 | 5 511 | 2 000 | 1 267 | 7 258 | 3 000 | 4 258 |
Verplichtingen
De verplichtingenrealisatie op artikel 1 is per saldo lager dan voorzien in de ontwerpbegroting. In de eerste suppletoire begroting wordt nog een verhoging gemeld door de verlenging van twee subsidies op het gebied van duurzame productie en handel. In de tweede suppletoire begroting wordt een verhoging gemeld in verband met het aangaan van langdurige partnerschappen zodat de effectiviteit van onze uitvoeringspartners kan worden verhoogd. Dit betreffen tienjarige partnerschappen met IDH (Initiatief Duurzame Handel), Agriterra (Economic Governance en Institutions) en met Mondiaal FNV en CNV Internationaal in het kader van het vakbondsmedefinancieringsprogramma (Economic Governance en Institutions).
Per saldo is de verplichtingenrealisatie op artikel 1 verlaagd doordat er minder nieuwe subsidies dan verwacht zijn verstrekt bij DRIVE en kon de subsidie voor het vakbondsmedefinancieringsprogramma niet meer in 2020 worden verstrekt. De lagere uitputting van het verplichtingenbudget werd tevens veroorzaakt door een afname in de aangegane garantieverplichtingen van DGGF en FOM.
Uitgaven
Artikel 1.1
Ten opzichte van de ontwerpbegroting 2020 zijn de uitgaven op artikel 1.1 lager uitgekomen dan verwacht. In de eerste suppletoire begroting werd er op dit artikelonderdeel een verhoging van het budget gemeld.
De verlaging van de realisatie komt enerzijds doordat een deel van het budget op artikel 1.1 is overgeheveld naar artikel 1.2 ter dekking van ‘opdrachten internationaal ondernemen’. Dit betreft opdrachten die door de RVO worden uitgevoerd ter ondersteuning van het Nederlands MKB. Anderzijds is er sprake geweest van een verlaagde vraag naar het IMVO Voucherprogramma door de huidige COVID-19 pandemie en een lager verstrekt voorschot aan de SER voor het uitvoeren van de secretariaatsfunctie voor de IMVO convenanten.
Artikel 1.2
Op artikel 1.2 is de realisatie ten opzichte van de ontwerpbegroting hoger dan verwacht. In de eerste suppletoire begroting is initieel een verlaging toegelicht. Deze verlaging was toe te schrijven aan de overheveling van een bijdrage aan de uitvoering van extra controles ten aanzien van internationaal sanctiebeleid bij de douane.
In de eerste suppletoire begroting is ook gemeld dat op dit artikelonderdeel voor de uitvoering van de amendement Amhaouch en Weverling (Kamerstuk, 35 300 XVII, nr. 19) eenmalig EUR 2 miljoen is vrijgemaakt voor internationalisering van het MKB in de regio’s via het Trade Relations Programma. De middelen worden verspreid over twee jaar aan de partners beschikbaar gesteld. Naar aanleiding van het amendement Weverling (Kamerstuk, 35 300 XVII, nr. 25) is vanaf 2020 EUR 4 miljoen vrijgemaakt voor twee pilotprojecten. Deze projecten dienen ter ondersteuning van het bedrijfsleven bij het opzetten van langdurige, bilaterale innovatiesamenwerkingsprojecten, die inzicht zullen moeten geven in de mogelijke aansluitingen van het Nederlandse (internationale) innovatiebeleid en het handelsbeleid.
De uiteindelijke verhoging van het uitgavenbudget op artikelonderdeel 1.2 wordt veroorzaakt door een toegenomen vraag naar het DTIF-instrument. Dit komt enerzijds voort uit de opbouw van opdrachten en de portefeuille sinds de start van het instrument en anderzijds door een verminderd aanbod vanuit de banken, mede ingegeven door de COVID-19 pandemie. Deze uitgaven (volledig non-ODA) zijn gedekt door een onttrekking uit de FOM-begrotingsreserve.
Ook zijn de uitgaven aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederlands (RVO) hoger uit dan eerder verwacht. Dit heeft diverse oorzaken, zowel wat betreft programma-uitgaven als uitvoeringskosten. De stijging van de RVO uitvoeringskosten heeft te maken met de tariefstijging van de RVO ten opzichte van het vorige uitvoeringsjaar, de uitvoering van het COVID-impulspakket voor het Nederlands bedrijfsleven en een vergoeding van uitvoeringskosten gemaakt door RVO voor de opbouw van Invest International. De stijging van de RVO-programmakosten wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door het COVID-impulspakket.
Artikel 1.3
De uitgaven op artikelonderdeel 1.3 zijn ten opzichte van de ontwerpbegroting toegenomen met EUR 13,4 miljoen. De realisatie is per saldo zoals reeds toegelicht in de eerste suppletoire begroting enerzijds het gevolg van een verlaging van het budget voor de dekking van het ‘COVID-19 steunpakket voorjaar 2020’ (Kamerstuk II 33 625, nr. 293) en anderzijds zoals toegelicht in de tweede suppletoire begroting het gevolg van een verhoging van het budget uit het ‘COVID-19 steunpakket zomer 2020 (AIV-advies)’ (Kamerstuk 33 625, nr. 320). Zo konden ongewenste vertragingen in de sector Infrastructuur en Financiële sectorontwikkeling worden voorkomen om zodoende de gevolgen van de COVID-19 pandemie te verminderen. Dit betrof onder andere een extra betaling aan het MASSIF-fonds van FMO en aan PIDG (Private Infrastructure Development Group).
Daarnaast zijn er meer opdrachten verstrekt in het kader van economic governance and institutions vooral voor de door RVO uitgevoerde PSD-toolkit. Ook zijn er extra betalingen gedaan in het kader van duurzame productie en handel aan Solidaridad en IDH (International Trade Initiative).
Ontvangsten
De ontvangsten bleken in het laatste deel van het begrotingsjaar hoger dan aanvankelijk voorzien. De realisatie is een gevolg van hogere DGGF ontvangsten en van een onttrekking uit de FOM begrotingsreserve om de hogere uitgaven voor DTIF mogelijk te maken.
Landenprogramma's
Zoals aangegeven in de leeswijzer vindt een toelichting op de landenprogramma’s plaats onder de desbetreffende beleidsartikelen.
Niger
Identificatie en ontwikkeling van financierbare voorstellen alsook mogelijkheden voor het opschalen van lopende activiteiten bleken mede vanwege COVID-19 tijdrovender en onvoldoende duidelijk.
Nb. Pas in juni 2020 werd het ambassadekantoor per ministeriële beschikking opgeschaald naar ambassade.