Base description which applies to whole site

3.3. Artikel 4. Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie

Het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie zorgen ervoor dat studenten hun talenten maximaal kunnen ontplooien en volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Studenten worden voorbereid op passend vervolgonderwijs en/of een positie op de arbeidsmarkt die optimaal aansluit bij hun talenten.

De Minister is verantwoordelijk voor een stelsel van middelbaar onderwijs dat zodanig functioneert dat het onderwijs aansluit bij de talenten en de ambities van individuele studenten en bij de behoeftes van de maatschappij. De sector beroepsonderwijs en volwasseneneducatie (bve) omvat het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) en de volwasseneneducatie. Het middelbaar beroepsonderwijs heeft een belangrijke maatschappelijke en economische functie. Het is een leverancier van werknemers voor de arbeidsmarkt. Ook is het een schakel tussen het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het hoger beroepsonderwijs.

Financieren

De Minister is verantwoordelijk voor de financiering van het middelbaar onderwijs door lumpsumbekostiging van de onderwijsinstellingen. Hierdoor wordt de toegankelijkheid van het onderwijs gewaarborgd.

Stimuleren

De Minister stimuleert specifieke beleidsonderwerpen door het verstrekken van aanvullende bekostiging, subsidies, en de inzet van andere instrumenten zoals overleg, voorlichting, kwaliteitsafspraken en wet- en regelgeving.

Regisseren

De Minister vult haar verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het onderwijs in via een regisserende rol. De normeisen van kwaliteit zijn vastgelegd in wet- en regelgeving; de Inspectie van het Onderwijs houdt toezicht op de naleving.

Kengetallen
Tabel 33 Kengetallen

Kengetal

2015

2016

2017

2018

2019

2020

1

Percentage studenten in het mbo dat zich uitgedaagd voelt1

35%

37%

38%

37%

n.n.b

 

2

Studenttevredenheid2

      
  

Cijfer opleiding

7

7,1

  
        

6,73

  

Cijfer instelling

6,6

6,7

  
        

6,53

  

Percentage tevreden over school en studie4

   

62%

 

1

Bron: ROA. Cijfers over 2019 worden najaar 2020 verwacht.

2

Bron: JOB-monitor. Dit kengetal wordt tweejaarlijks gemeten.

3

Vanwege een andere antwoordmogelijkheid bij de vragen zijn de cijfers niet vergelijkbaar met eerdere jaren

4

Vanwege een andere vraagstelling over de tevredenheid is het cijfer voor 2018 niet vergelijkbaar met eerdere jaren, en worden deze niet getoond.

Tabel 34 Studenten middelbaar beroepsonderwijs (aantallen x 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Aantal mbo-studenten (incl. «groen onderwijs», excl vavo)1

501,7

500,2

495,8

489,1

482,1

477,0

474,5

Bol

372,3

363,4

365,3

366,1

365,3

367,9

369,4

Bbl

129,4

136,8

130,5

123,0

116,8

109,1

105,1

Vavo

8,4

8,2

8,0

7,9

7,7

7,5

7,4

Bron: Referentieraming 2020

1

(Sub)totalen kunnen een kleine afwijking hebben door het afronden van de aantallen.

Tabel 35 Uitgaven per student (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Onderwijsuitgaven per mbo-student (x € 1.000)1

8,3

8,5

8,6

8,2

9,2

8,8

8,9

1

De onderwijsuitgaven per student zijn berekend door de middelen voor het instrument bekostiging te delen door het ongewogen aantal mbo-studenten uit de referentieraming 2020.

In de beleidsagenda staan de belangrijkste wijzigingen op het terrein van beroeps- en volwasseneneducatie beschreven. Aanvullend zijn nog de onderstaande punten te melden.

Met de mbo-sector is het «Bestuursakkoord 2018–2022 Trots, vertrouwen en lef» afgesloten. Het Bestuursakkoord bevat de gezamenlijke ambities voor het mbo. Voortbouwend op de uitgangpunten uit het bestuursakkoord hebben alle mbo-instellingen eind 2018 een kwaliteitsagenda ingediend die moet leiden tot een duidelijke verbetering voor studenten en de regionale partners van de instelling. Studenten en docenten en externe stakeholders (bedrijfsleven, regionale overheden, andere onderwijsinstellingen) zijn actief betrokken geweest bij het opstellen en de uitvoering van de kwaliteitsagenda. Daarbij is er aandacht voor drie landelijke speerpunten: onderwijs dat voorbereidt op de arbeidsmarkt van de toekomst, gelijke kansen in het onderwijs (waaronder goede doorlopende leerlijnen) en jongeren en (jong)volwassenen in een kwetsbare positie. In 2021 vindt de tussentijdse beoordeling van de voortgang plaats over de periode 2019-2020.

Daarnaast zal er ingezet worden op het versterken van de eigen beoordeling en verantwoording van besturen. Het stelsel van kwaliteitszorg is de laatste jaren beter ingericht, waardoor er meer grip is op onderwijskwaliteit. Op het gebied van onder andere eigen visie op kwaliteit en openheid is nog winst te behalen. In 2021 zal er extra aandacht zijn voor de kwaliteitsborging, ook in relatie tot flexibilisering in het mbo. Verdere flexibilisering van de kwalificatiestructuur zal namelijk ook hoog op de agenda staan. Zo zal de ontkoppeling van de keuzedelen ten einde scholen en studenten verdere vrijheid te geven in de vormgeving van hun opleidingstrajecten nader vorm worden gegeven. Daarnaast zal in 2021 worden gekeken welke lering (vooralsnog) uit een aantal experimenten kan worden getrokken die eveneens beogen de kwalificatiestructuur verder te flexibiliseren en de responsiviteit te verhogen met het oog op de veranderingen op de arbeidsmarkt en de economie in den brede.

Tabel 36 Budgettaire gevolgen van beleid art. 4 (bedragen x € 1.000)
 

2019

2020

2021

2022

2023

2024

2025

Verplichtingen

5.275.175

4.906.991

4.753.179

4.530.658

4.881.608

4.715.088

4.453.793

waarvan garantieverplichtingen

‒7.208

891

     

waarvan overig

5.282.383

4.906.100

     

Totale uitgaven

4.654.063

4.875.982

4.838.265

4.551.759

4.958.146

4.716.547

4.706.546

waarvan juridisch verplicht (%)

  

99,7%

    
        

Bekostiging

4.210.160

4.343.182

4.347.628

4.086.493

4.513.277

4.283.792

4.275.299

Bekostiging mbo-instellingen

3.608.204

3.712.559

3.700.096

3.660.035

3.650.304

3.628.706

3.620.298

Bekostiging Caribisch Nederland

5.316

8.263

8.463

7.660

7.591

7.491

7.491

Bekostiging vavo

65.400

67.365

67.365

67.365

67.365

67.365

67.365

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

381.300

440.000

247.215

247.215

352.365

352.365

352.365

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

36.500

0

206.011

0

312.024

106.011

106.011

Regionaal Investeringsfonds

21.676

22.975

22.425

22.165

41.575

38.883

38.798

Salarismix Randstadregio's

48.397

51.503

51.503

51.503

51.503

51.503

51.503

Regionaal Programma

30.400

30.466

30.550

30.550

30.550

31.468

31.468

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

0

0

14.000

0

0

0

0

Tegemoetkoming schoolkosten MBO

10.000

10.000

0

0

0

0

0

Gelijke kansen

2.967

51

0

0

0

0

0

Subsidies (regelingen)

241.277

322.676

272.024

256.121

236.558

224.638

223.972

Praktijkleren

204.048

213.500

217.200

212.200

197.600

194.600

196.000

Leven lang ontwikkelen

464

6.631

10.590

7.813

2.919

549

825

Actieplan Laaggeletterdheid/Tel mee met Taal

16.007

15.049

21.360

14.950

14.850

14.200

12.000

Loopbaanoriëntatie

3.234

3.275

2.275

1.525

1.300

1.300

1.300

Vakwedstrijden mbo

0

3.200

4.100

4.100

4.100

1.025

0

Inhaal- en ondersteuningsprogramma's

0

68.000

0

0

0

0

0

Overige subsidies

17.524

13.021

16.499

15.533

15.789

12.964

13.847

Opdrachten

8.238

7.520

6.378

5.246

4.842

4.291

3.457

Bijdragen aan agentschappen

17.831

19.033

19.873

20.033

19.603

19.960

19.952

Dienst Uitvoering Onderwijs

15.539

16.853

16.393

16.553

16.523

16.880

16.872

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

2.292

2.180

3.480

3.480

3.080

3.080

3.080

Bijdragen aan ZBO's/RWT's

54.998

60.746

69.537

65.541

65.541

65.541

65.541

College voor Toetsen en Examens

0

0

8.300

8.300

8.300

8.300

8.300

Wet SLOA

0

220

1.103

1.103

1.103

1.103

1.103

SBB

54.998

60.526

60.134

56.138

56.138

56.138

56.138

Bijdragen aan medeoverheden

121.559

122.825

122.825

118.325

118.325

118.325

118.325

RMC's

35.309

41.451

41.451

36.951

36.951

36.372

36.372

Educatie

60.356

62.174

62.174

62.174

62.174

62.174

62.174

Caribisch Nederland

7.437

0

0

0

0

0

0

Regionaal Programma

18.457

19.200

19.200

19.200

19.200

19.779

19.779

Ontvangsten

3.875

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

4.000

Budgetflexibiliteit

Van het totale budget voor artikel 4 is in 2021 99,7 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Het beschikbare budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. De verplichtingen hebben betrekking op de betalingen aan mbo-instellingen (inclusief Caribisch Nederland). In de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), het Uitvoeringsbesluit WEB (UWEB) en regelingen zijn de bepalingen, bedragen en percentages opgenomen op basis waarvan de rijksbijdrage en aanvullende bekostiging wordt berekend.

Subsidies

Van het beschikbare budget is in 2021 95 procent juridisch verplicht. Voor nadere toelichting wordt verwezen naar de subsidiebijlage.

Opdrachten

Van het beschikbare budget is in 2021 75 procent juridisch verplicht.

Bijdrage aan agentschappen

Het budget voor 2021 is 100 procent juridisch verplicht. Op basis van managementafspraken tussen bestuursdepartement en DUO zijn afspraken vastgelegd voor het komende jaar. In de subsidieregeling praktijkleren is geregeld dat deze regeling door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt uitgevoerd.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

Het budget voor 2021 is voor 100 procent juridisch verplicht. Deze middelen zijn bestemd voor de uitvoering van de wettelijke taken van de Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) en (de ontwikkeling van) centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels door het Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling (CITO) en het College voor Toetsen en Examens (CvTE).

Bijdrage aan medeoverheden

Van het beschikbare budget is in 2021 99 procent juridisch verplicht.

Bekostiging

Bekostiging mbo-instellingen

De rijksbijdrage die de mbo-instellingen ontvangen, is gebaseerd op de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) en de nadere uitwerking in het Uitvoeringsbesluit WEB.

Het landelijk budget dat beschikbaar is voor het beroepsonderwijs wordt verdeeld in een budget voor entreeopleidingen en een budget voor de niveaus 2 tot en met 4. Het budget voor de entreeopleidingen wordt verdeeld over de mbo-instellingen naar rato van het aantal ingeschreven studenten. Het budget voor de niveaus 2 tot en met 4 wordt verdeeld naar rato van het aantal ingeschreven studenten en het aantal afgegeven diploma’s van elke instelling. De mate waarop een student meetelt, is afhankelijk van de leerweg (bol of bbl) en de opleiding (de prijsfactor van de opleiding). Per 1 januari 2019 is de cascadebekostiging afgeschaft, dat betekent dat de verblijfsduur van een student niet meer meetelt bij de verdeling van het budget hetgeen de kansengelijkheid bevordert. Door het afschaffen van de cascadebekostiging heeft een herverdeling van de rijksbijdrage plaatsgevonden. Om instellingen de gelegenheid te geven toe te groeien naar de nieuwe situatie is voorzien in een overgangsbekostiging van drie jaar. Vanaf 2022 zal er dus geen overgangsbekostiging meer zijn.

De regeling tegemoetkoming studiekosten loopt tot en met het studiejaar 2020–2021. De beschikbare middelen zullen vanaf 2021 worden toegevoegd aan de lumpsumbekostiging van de instellingen voor het inrichten van een mbo-studentenfonds. Een wetsvoorstel waarin dit fonds wettelijk wordt verankerd, is in de zomer van 2019 ingediend en beoogd wordt dat dit wetsvoorstel per 1 augustus 2021 in werking treedt.

Bekostiging Caribisch Nederland

Deze middelen zijn bedoeld voor het verzorgen van middelbaar beroepsonderwijs in Caribisch Nederland. De onderwijsinstellingen in Caribisch Nederland ontvangen hiervoor lumpsumbekostiging. Ook de Raad Onderwijs Arbeidsmarkt in Caribisch Nederland wordt vanuit deze middelen bekostigd.

Bekostiging voortgezet algemeen volwassenonderwijs (vavo)

Voor de verdeling van de beschikbare middelen (Stb 2014, 148) voor het vavo wordt gebruik gemaakt van drie maatstaven, namelijk: het aantal ingeschreven studenten, het aantal vakken dat door studenten met een voldoende is afgesloten en het aantal afgegeven diploma’s.

Kwaliteitsafspraken investeringsbudget

De mbo-instellingen hebben over de periode 2019–2022 afspraken gemaakt met de Minister van OCW om de onderwijskwaliteit van de instelling te verhogen. Deze afspraken zijn vastgelegd in de kwaliteitsagenda van de mbo-instelling. Mbo-instellingen hebben daarbij veel ruimte om eigen doelen te bepalen en daarbij concreet aan de slag te gaan met hun eigen specifieke regionale situatie. Daarnaast zijn er drie landelijke speerpunten: jongeren in kwetsbare positie, gelijke kansen en opleiden voor de arbeidsmarkt van de toekomst. De onafhankelijke commissie kwaliteitsafspraken mbo heeft de kwaliteitsafspraken beoordeeld en alle agenda’s goedgekeurd. Alle instellingen ontvangen daardoor geld uit het investeringsdeel van het budget voor de kwaliteitsafspraken voor de financiering van de maatregelen uit de kwaliteitsagenda’s.

Kwaliteitsafspraken resultaatafhankelijk budget

Het resultaatafhankelijke deel van het budget voor de kwaliteitsafspraken wordt verdeeld onder de instellingen die de gestelde doelen in de kwaliteitsagenda in voldoende mate hebben gehaald. In 2021 vindt een tussentijdse beoordeling plaats van de voortgang in de jaren 2019 en 2020. Daarbij wordt uiteraard rekening gehouden met de impact van de Corona-crisis op de gestelde doelen. In de 2023 vindt een eindbeoordeling plaats over de gehele periode 2019–2022.

Regionaal investeringsfonds

Met het Regionaal investeringsfonds mbo worden sinds 2014 middelen beschikbaar gesteld voor duurzame publiek-private samenwerking (pps) in het beroepsonderwijs. Mbo-instellingen, bedrijfsleven en bijvoorbeeld regionale overheden kunnen samen een aanvraag indienen. Die aanvraag moet bijdragen aan een betere aansluiting van beroepsonderwijs op de arbeidsmarkt. Bovendien moeten bedrijfsleven en regionale overheden in de desbetreffende regio de subsidie aanvullen met een financiële bijdrage. Voor de periode 2019–2022 wordt het fonds voortgezet zodat aangesloten wordt bij de actuele uitdagingen van het mbo. Voor de nieuwe regeling Regionaal investeringsfonds mbo 2019–2022 wordt in totaal € 100,0 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan € 22,4 miljoen in 2021.

Salarismix Randstadregio's

In het actieplan Leerkracht van Nederland zijn afspraken vastgelegd met betrekking tot de ambitie om de aantrekkelijkheid van het beroep leraar te vergroten. Dat is belangrijk, onder andere in het kader van de personeelstekorten in het onderwijs. Een van de gemaakte afspraken is dat extra middelen ter beschikking worden gesteld aan instellingen in de Randstadregio’s om hun salarismix te versterken. De arbeidsmarktproblematiek, beloningsachterstand ten opzichte van de marktsector en (een optelsom van) grootstedelijke problemen waar instellingen en docenten mee te maken krijgen, liggen hieraan ten grondslag. Aan de hand van behaalde competenties zijn docenten benoemd in een hogere schaal. De middelen vormen een aanvulling op de lumpsum.

Regionaal programma

In het schooljaar 2020/2021 starten scholen en gemeenten met het nieuwe vierjarige regionaal programma om voortijdig schooluitval te voorkomen en tegen te gaan. In het regionaal programma formuleert de regio met een Regionale Meld- en Coördinatiefunctie een streefcijfer waarmee de landelijke ambitie van jaarlijks maximaal 20.000 nieuwe voortijdig schoolverlaters in 2024 wordt behaald. Ook nemen regio’s maatregelen om het aantal schooluitvallers dat terug naar school dan wel aan het werk gaat te vergroten.

Voor de uitvoering van de maatregel zijn de regionale programmagelden beschikbaar. In 2021 gaat het om een bedrag van € 49,8 miljoen. Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen) en deels via de contactgemeente (€ 19,2 miljoen). In elke regio moet minimaal één plusvoorziening zijn voor overbelaste jongeren.

Begeleidingsgesprekken jeugdwerkloosheid

De laatste tijd is de jeugdwerkloosheid snel opgelopen. Kwetsbare schoolverlaters uit het mbo zijn geïdentificeerd als een groep die een bovengemiddelde kans heeft om de komende tijd werkloos te worden. Deze maatregelen voorzien in een extra inzet op het voorkomen van werkloosheid onder deze groep door extra gesprekken te voeren met deze doelgroep als ze nog op school zitten. Hierbij zal zowel aandacht zijn voor de mogelijkheid om langer door te leren binnen opleidingen die kansrijk zijn op de arbeidsmarkt als op begeleiding naar de partners in het arbeidsmarktdomein (warme overdracht), zodat zij deze jongeren kunnen helpen bij het zoeken naar werk. De inzet richt zich op de schoolverlaters in het studiejaar 2020-2021. Hiervoor is in 2021 € 14 miljoen beschikbaar.

Subsidies

Praktijkleren

De subsidieregeling praktijkleren is bedoeld om werkgevers te stimuleren praktijk- en werkleerplaatsen aan te bieden. Dankzij de regeling kunnen leerlingen, studenten of werknemers die een (beroeps)opleiding volgen, zich beter voorbereiden op de arbeidsmarkt en kunnen werkgevers beschikken over beter opgeleid personeel. De subsidie is een tegemoetkoming in de kosten die een werkgever maakt voor begeleiding. De subsidieregeling praktijkleren is in 2019 tot 2023 verlengd. Aan de subsidieregeling is voor de studiejaren 2019/2020 tot en met 2023/2024 € 10,6 miljoen per jaar toegevoegd om de sectoren landbouw, horeca en recreatie tegemoet te komen met een extra investering in de scholing van werknemers (motie Heerma). Deze stimulering vindt plaats via een tegemoetkoming in de begeleidingskosten voor bbl-stageplekken. Daarnaast verhoogt het kabinet de subsidieregeling praktijkleren voor de studiejaren 2020-2021 en 2021-2022 met € 10,6 miljoen per jaar voor conjunctuur- en contactgevoelige bedrijfssectoren, die geraakt worden door de coronacrisis.

Leven lang ontwikkelen

Het Ministerie van OCW werkt met andere departementen, sociale partners, onderwijsinstellingen en andere stakeholders aan het realiseren van een doorbraak op leven lang ontwikkelen. De scholingsaftrek wordt met één jaar verlengd en is voor 2021 nog van kracht. Het kabinet is voornemens om de huidige fiscale aftrek van scholingsuitgaven om te vormen tot een gerichte uitgavenregeling, het STAP-budget (Stimulering Arbeidsmarktpositie). DUO zal het scholingsregister ontwikkelen en beheren, dat voor de uitvoering van de STAP-regeling noodzakelijk is. In 2021 is in de OCW-begroting € 10,6 miljoen beschikbaar voor het verbeteren van de randvoorwaarden voor leven lang ontwikkelen. Het Ministerie van OCW zorgt daarbij voor flexibilisering van het mbo en het verkennen van een landelijk scholingsportal met een overzicht van scholingsmogelijkheden en (op termijn) financiële rechten.

Actieplan laaggeletterdheid/Tel mee met taal

Ter ondersteuning van de aanpak van laaggeletterdheid worden in 2021 middelen, € 21 miljoen, beschikbaar gesteld als bijdrage aan het landelijke programma «Tel mee met Taal» dat door de Ministeries van OCW, SZW, VWS en BZK wordt uitgevoerd en gefinancierd. Op 18 maart 2019 heeft de Tweede Kamer een brief ontvangen waarin het kabinet maatregelen aankondigt om de aanpak van laaggeletterdheid in de periode 2020–2024 een extra impuls te geven. Met het programma «Tel mee met Taal» worden onder andere gemeenten, aanbieders van cursussen, werkgevers, bibliotheken en maatschappelijke organisaties ondersteund om laaggeletterden te herkennen, door te verwijzen en te scholen. De activiteiten worden door verschillende partijen uitgevoerd.

Onderdeel van deze middelen is een tijdelijke intensivering van € 6 miljoen in 2021. Met deze intensivering wordt het aantal werkgevers dat subsidie ontvangt om scholingstrajecten basisvaardigheden aan te bieden vergroot. Het doel is werknemers weerbaarder te maken voor veranderingen in hun werk (zoals digitalisering) en voor te bereiden op eventueel toekomstige beroepsgerichte scholing waarvoor voldoende basisvaardigheden een randvoorwaarde zijn.

Loopbaanoriëntatie (LOB)

De LOB-middelen worden ingezet om de loopbaanbegeleiding en de studiekeuze- en arbeidsmarktvoorlichting van (aankomende) mbo-studenten te verbeteren via onder meer het Expertisepunt lob en de portal «Kies MBO» door de SBB. Deze middelen zullen ook ingezet worden ten behoeve van een betere voorbereiding en doorstroom van mbo naar hbo.

Vakwedstrijden

Voor het organiseren van de jaarlijkse vakwedstrijden is de subsidieregeling vakwedstrijden vmbo en mbo opgesteld. De subsidie voor het organiseren van de internationale en nationale vakwedstrijden mbo is voor de periode 2020-2023 verleend aan WorldSkills Netherlands.

Inhaal- en ondersteuningsprogramma’s

Scholen en instellingen uit basisonderwijs, speciaal onderwijs, speciaal basisonderwijs, voortgezet onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs, mbo en volwasseneneducatie kunnen subsidie ontvangen om leerlingen en studenten extra ondersteuning te bieden vanwege leer- en ontwikkelachterstanden of studievertraging. Het gaat hier om achterstanden in het mbo veroorzaakt door de coronacrisis.

Overige subsidies

Hieronder vallen posten zoals technieknetwerken, het netwerk burgerschap, macrodoelmatigheid en digitalisering mbo.

Opdrachten

Dit betreffen middelen voor diverse beleidsgerichte activiteiten en onderzoeken en uitvoeringskosten van Dienst Uitvoering Subsidies Instellingen (DUS-I).

Bijdrage aan agentschappen

Dienst Uitvoering Onderwijs

De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) is de uitvoeringsorganisatie van het Ministerie van OCW en levert producten en diensten op het terrein van bekostiging van instellingen, financiering van studenten en informatievoorziening. Het betreft het aandeel in de uitvoeringskosten van DUO voor dit begrotingsartikel.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) worden middelen verstrekt voor het uitvoeren van de subsidieregeling praktijkleren.

Bijdrage aan ZBO’s en RWT’s

College voor Toetsen en Examens

Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) is een ZBO dat verantwoordelijk is voor de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo en de staatsexamens Nederlands als tweede taal.

Wet SLOA

Op basis van de Wet SLOA worden middelen toegekend aan Stichting CITO, voor het ontwikkelen van de centrale examens Nederlandse taal, rekenen en Engels in het mbo.

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB)

De SBB ontvangt middelen om de wettelijke taken uit te voeren, waarmee wordt bijgedragen aan het primaire proces van het beroepsonderwijs. Hiertoe behoort het ontwikkelen en onderhouden van de kwalificatiestructuur. Tevens werft en accrediteert de SBB leerbedrijven, zorgt zij voor voldoende leerwerkplekken en bevordert zij de kwaliteit van deze plaatsen. De samenwerking van onderwijs en bedrijfsleven binnen één organisatie draagt bij aan kwalitatief goed beroepsonderwijs met opleidingen die up-to-date zijn en voldoende, goede stageplaatsen.

Bijdrage aan medeoverheden

RMC’s

Er is in 2021 € 41,5 miljoen beschikbaar voor de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De RMC heeft de taak om alle jongeren tussen 16 en 23 jaar die niet naar school gaan en nog geen startkwalificatie hebben behaald te monitoren en voortijdig schoolverlaten te voorkomen. De RMC zorgt er samen met andere betrokken partijen in de regio voor dat jongeren die zijn uitgevallen of dreigen uit te vallen worden begeleid naar school, zorg, werk of een combinatie daarvan. De financiering voor de uitvoering van de RMC-taak vindt plaats middels een specifieke uitkering.

Educatie

Gemeenten ontvangen budget om cursussen taal, rekenen en digitale vaardigheden aan te bieden aan hun laaggeletterde volwassen inwoners. De doelgroep betreft zowel volwassenen die Nederlands als eerste taal of als tweede taal hebben, maar niet inburgeringsplichtig zijn. Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente). Gemeenten hebben voor de besteding van dit budget «inkoopvrijheid». Zij kiezen zelf aanbieders op basis van de vraag en behoefte van hun doelgroepen.

Regionaal Programma

Deze middelen komen deels via de contactschool naar de regio (€ 30,6 miljoen, zie instrument bekostiging) en deels via de 40 RMC-contactgemeenten (€ 19,2 miljoen) in de vorm van een specifieke uitkering.

Extracomptabele fiscale regelingen

Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, is er een fiscale regeling die betrekking heeft op dit beleidsterrein. De Miniser van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regeling en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regeling vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regeling, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.

Tabel 37 Fiscale regelingen 2019-2021, budgettair belang op transactiebasis in lopende prijzen (x € miljoen)
 

2019

2020

2021

Aftrek voor scholingsuitgaven (studiekosten)

248

253

262

1: [-] = regeling is in dat jaar niet van toepassing; [0] = budgettair belang van de regeling bedraagt in dat jaar afgerond nihil.

Overzicht specifieke uitkeringen

Tabel 38 Overzicht specifieke uitkeringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

2020

2021

2022

2023

2024

2025

1.

Ontvangende partij(en)

41,5

41,5

37,0

37,0

36,4

36,4

 

Gemeenten

      
 

Korte omschrijving uitkering

      
 

Dit betreft de bekostiging van de uitvoering van de taken van de Regionale Meld- en Coördinatiefunctie (RMC) van 40 RMC-regio’s. De verdeelsleutel ligt vast in een ministerieel besluit.

 

Vindplaats regelgeving

      
 

Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

2.

Ontvangende partij(en)

62,2

62,2

62,2

62,2

62,2

62,2

 

Gemeenten

      
 

Korte omschrijving uitkering

      
 

Sinds 1 januari 2015 wordt het educatiebudget per specifieke uitkering verstrekt aan samenwerkende gemeenten binnen een arbeidsmarktregio (via de contactgemeente).

 

Vindplaats regelgeving

      
 

Wijzigingswet Wet participatiebudget, enz. (invoeren specifieke uitkering educatie en vervallen verplichte besteding educatiemiddelen bij regionale opleidingencentra)

3.

Ontvangende partij(en)

19,2

19,2

19,2

19,2

19,8

19,8

 

Gemeenten

      
 

Korte omschrijving uitkering

      
 

De middelen voor de uitvoering van de maatregelen uit het Regionaal Programma worden deels aan de RMC-contactgemeenten verstrekt.

 

Vindplaats regelgeving

      
 

Artikel 8.3.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs

Licence