Het ministerie van IenW streeft ernaar om weggebruikers zo veilig, snel, betrouwbaar en duurzaam mogelijk van A naar B te laten reizen. Daarvoor worden verschillende instrumenten ingezet zoals: regelgeving, investeringen en toezicht. IenW werkt toe naar een modern, schoon en goed functionerend verkeerssysteem en ontwikkelt een hoofdwegennet dat bijdraagt aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland en dat voldoet aan de milieu- en klimaatnormen. Daarnaast wordt ingezet op een landelijke afname van het aantal verkeersslachtoffers. Om deze doelen te bereiken werkt IenW samen met medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties.
(Doen) Uitvoeren
De Minister is verantwoordelijk voor een robuust mobiliteitssysteem van sterke verbindingen, sterke modaliteiten, voorspelbare reistijden en goede bereikbaarheid (zie ook artikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor). Voor het hoofdwegennet betekent dit dat de Minister zorgt voor:
– Regelgeving en afspraken over voorzieningen- en kwaliteitsniveaus bij infrastructuur in het kader van veiligheid, betrouwbaarheid, snelheden, doorstroming en duurzaamheid.
– De besluitvorming over en uitvoering van infrastructuur in relatie tot gebiedsontwikkeling. Aanlegprojecten worden in het MIRT vastgelegd. De bijdragen zijn gerelateerd aan het Mobiliteitsfonds.
– De uitvoering van het beheer, onderhoud, vervanging, verkeersmanagement en het oplossen van doorstromings- en veiligheidsknelpunten door RWS als beheerder van het hoofdwegennet. Deze activiteiten zijn terug te vinden op het Mobiliteitsfonds.
– Het bevorderen van de veiligheid, bereikbaarheid en het beperken van de kosten door verbetering van de reisinformatie en het verkeersmanagement. Via inzet op de laatste technologieën en samenwerking tussen bedrijfsleven en wegbeheerders verbetert de reisinformatie voor de reiziger, die zich daardoor zowel beter kan voorbereiden op de reis, als de reis kan aanpassen.
– Het beheersen van de geluidproductie van het verkeer door middel van een jaarlijkse monitoring van de naleving van de geluidproductieplafonds langs het rijkswegennet en het aanpakken van hoge geluidbelastingen langs rijkswegen door middel van het Meerjarenprogramma Geluidsanering (MJPG).
Regisseren
De Minister is verantwoordelijk voor de vormgeving en deels ook voor de uitvoering van het beleid inzake wegen en verkeersveiligheid, waaronder het toezicht op de uitvoering van de wet- en regelgeving. Via wet- en regelgeving, aansturing van RWS in het beheer van het wegennet en afspraken met medeoverheden, het bedrijfsleven en andere maatschappelijke organisaties, zorgt IenW voor veilige infrastructuur en optimaal gebruik daarvan. Daarbij wordt ingespeeld op ontwikkelingen bij gebruikers, voertuigen en infrastructuur. Deze regierol wordt concreet ingevuld door:
– Met betrekking tot Smart Mobility invulling geven aan de ambities in het Regeerakkoord met betrekking tot het streven naar «Een slim en duurzaam vervoerssysteem waarvan de onderdelen naadloos op elkaar aansluiten».
– Hierbij ligt de focus op de volgende prioriteiten:
• een toekomstbestendig toelatingssysteem;
• digitalisering van verkeersmanagement;
• het benutten en verkennen van de potentie van data onder goede randvoorwaarden zoals privacy en cybersecurity;
• toekomstbestendige infrastructuur door bij ontwerp, aanleg en onderhoud rekening te houden met nieuwe technologieën;
• nieuwe mobiliteitsconcepten & Mobility as a service (MaaS).
– Een voorbeeld van deze randvoorwaarden is het streven om overheidsinformatie over verkeer zoveel mogelijk via open data beschikbaar te stellen voor voertuigen, apps en reisplanners.
– Met stakeholders en gebruikers ontwikkelen van doelen en een heldere rol van de overheid bij de transitie naar nieuwe, ‘slimme’, vormen van mobiliteit. Er wordt onderzocht of eventuele belemmeringen kunnen worden weggenomen en kansen kunnen worden verzilverd. Innovaties kunnen hieraan bijdragen, zodat de beleidsdoelen worden gehaald.
– Voor Intelligente Transport Systemen ligt de focus op digitalisering overheden (dataproductie en gebruik), het voortzetten en uitbreiden van Talking Traffic, Connected Transport Corridors (vraag en aanbod van digitale diensten en uitwisseling organiseren en structureren in het logistieke veld), samenwerking overheden in Smart krachtenbundeling in uiteenlopende thema’s in het kader van stedelijke problematiek en plattelandsproblematiek en landelijk gecoördineerde Minder Hinder Aanpak.
– De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de gebiedsagenda’s vormen de kaders voor de bereikbaarheidsopgaven. Maatschappelijke en technologische ontwikkelingen maken een andere aanpak van deze bereikbaarheidsopgaven op (middel)lange termijn nodig én mogelijk. Voortbouwend op de ervaringen van het programma «Meer Bereiken» wordt deze andere aanpak in de praktijk vormgegeven. Uitgangspunten hierbij zijn een gelijkwaardige samenwerking tussen het Rijk, medeoverheden, bedrijfsleven en maatschappelijke partijen, het in samenhang bezien van bereikbaarheid met andere ruimtelijke opgaven (bijvoorbeeld wonen, natuur, leefbaarheid, veiligheid) en het onderzoeken van een brede set oplossingsrichtingen (innoveren, informeren, in stand houden, inrichten en investeren).
– In het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 wordt samen met de medeoverheden en maatschappelijke organisaties ingezet op een risico gestuurde aanpak. Op basis van een analyse van de belangrijkste risico’s worden op het niveau van het Rijk en regio (provincies, gemeenten, vervoerregio’s en waterschappen) uitvoeringsagenda’s opgesteld met effectieve maatregelen om de verkeersveiligheid te verbeteren.
– Samen met (internationale) overheden en marktpartijen te werken aan de marktcondities ten behoeve van veiligheid, bereikbaarheid en economie in het wegvervoer. Denk daarbij aan regelgeving over opleidingseisen, cabotage en maten en gewichten van het vrachtverkeer in Europa.
– Inzetten op het gebruik van (nieuwe) data voor de risico gestuurde aanpak en het verbeteren van de data van verkeersongevallen.
– Het invoeren van vrachtwagenheffing in navolging van omringende landen. De netto-opbrengsten uit de heffing zullen in overleg met de sector worden teruggesluisd naar de vervoerssector door verlaging van de motorrijtuigenbelasting op vrachtauto’s en gelden aan te wenden voor verduurzaming en innovatie van de vervoerssector.
– Aan de NEa wordt opdracht gegeven om hernieuwbare energie voor het verkeer te registreren. Een belangrijk onderdeel hiervan is de rapportage over duurzaamheid en de CO2-prestatie.
– De kennis en ervaring die zijn opgedaan met het programma Beter Benutten breed toe te passen waar het gaat over het verbeteren van de bereikbaarheid in samenwerking met regionale partners en het daaraan koppelen van bijdragen aan slimme en duurzame mobiliteit. In de periodieke BO MIRT gesprekken worden hierover met de regio’s afspraken gemaakt.
– De programma-ambitie voor het programma Fiets houdt in meewerken met de Tour de Force aan de doelstelling van 20% meer fietskilometers in 2027. Deze ambitie is weergegeven in de Nationale Fietsagenda die in 2017 naar de Kamer is gestuurd (Kamerstukken II 2016-2017, 34 681, nr. 1).
– Uitvoering geven aan de afspraken en ambities op gebied van CO2-reductie in de sector mobiliteit na sluiten van het Klimaatakkoord. Uitvoering hiervan vindt plaats langs vier lijnen:
• hernieuwbare energiedragers
• elektrisch rijden
• verduurzaming van de logistiek, en
• verduurzaming van personenmobiliteit.
– Daarmee wordt een belangrijke bijdrage geleverd om de CO2-uitstoot in 2030 met 49% ten opzichte van 1990 te beperken. Hierbij zijn investeringen, kennis en kunde van meerdere partijen in de maatschappij nodig, waarbij de Minister een regierol vervult.
– Ten slotte is de Minister verantwoordelijk voor het toezicht op en de handhaving van (een deel van) de wet- en regelgeving door de Inspectie Leefomgeving en Transport op dit beleidsterrein (zie artikel 24 Handhaving en Toezicht).
Stimuleren
Omdat veruit de meeste verkeersslachtoffers vallen op gemeentelijke en provinciale wegen, wordt in het kader van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid een impuls gegeven aan dit wegennet. De Minister van IenW stimuleert met de Investeringsimpuls verkeersveiligheid:
– Het aanpakken van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend wegennet. Dit doet het Rijk door in verschillende tranches maximaal 50% bij te dragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen van medeoverheden. De eerste tranche (de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021) is in 2020 verleend (Kamerstukken II 2020-2021, 29 398, nr. 887). In 2022 wordt nadere invulling gegeven aan een tweede tranche.
– Innovatieve toepassingen op het gebied van verkeersveiligheid. Hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven.
Om invulling te geven aan het klimaatbeleid wordt ingezet op de reductie van de CO2-uitstoot van het wegverkeer. In dat kader stimuleert de Minister van IenW:
– Schonere, zuinigere en stillere voertuigen. Dit gebeurt onder andere door de reeds in gang gezette transitie naar emissieloze voertuigen verder voort te zetten, samen met de decentrale overheden en sectorpartijen slimme logistieke concepten te ontwikkelen voor (stedelijke) distributie en de voorlopers in de sector te stimuleren, ook waar het gaat om werkgerelateerd verkeer.
– Productontwikkeling in de transportsector van klimaattechnologieën en -innovaties die bijdragen aan een lage of zero emissie CO2-uitstoot. Daarvoor is in 2021 de derde ronde van de Demonstratieregeling klimaat technologieën en -innovaties in transport (DKTI) geopend. Doel van deze regeling is om in de periode van 2017 tot en met 2021 die productontwikkeling in de transportsector te ondersteunen en te versnellen. Deze innovatieregeling zal in 2021 worden geëvalueerd.
Indicatoren en Kengetallen
Hieronder zijn de beleidsmatige indicatoren en kengetallen voor Wegen en Verkeersveiligheid opgenomen. In productartikel 12 van het Mobiliteitsfonds zijn de aan dit beleidsartikel gerelateerde productindicatoren en/of -kengetallen opgenomen.
Aanleg
Met de hoofdwegennet-indicator worden de economische verlieskosten van (toekomstige) knelpunten in beeld gebracht, met als doel om die nieuwe projecten te prioriteren, die de meeste economische verlieskosten oplossen. Rijkswaterstaat zal in haar Publieksrapportage (die jaarlijks in het laatste kwartaal verschijnt) een filetop 50 kaart en tabel opnemen met de hoogste economische verlieskosten. Deze tabel wordt overgenomen in de verantwoordingsrapportage. In het MIRT projectenboek wordt dezelfde kaart opgenomen en per MIRT-project de bijdrage aan het oplossen van de filetop 50 worden weergegeven.
Verkeersmanagement
Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.01.
Beheer en onderhoud
Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.
Geluid en luchtkwaliteit
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | Streefwaarde peildatum | |
---|---|---|---|---|---|---|
Lokale luchtkwaliteit NO2 | 0 | 0 | 0 | 0 | n.n.b. | 0 knelpunten langs rijkswegen |
Geluidsknelpunten langs rijkswegen waarvoor nog een saneringsplan moet worden vastgesteld | 5.850 | 5.550 | 5.500 | 5450 | 5400 | 0 knelpunten in 2023 |
Bron: Monitoringsapport NSL 2020
Toelichting
Luchtkwaliteit
De inzet is gericht op het voorkomen dat nieuwe knelpunten ontstaan. Hierover wordt in de jaarverslagen gerapporteerd op basis van de jaarlijkse monitoring over het gepasseerde jaar. Langs het hoofdwegennet was er in de jaren 2016-2019 geen sprake van overschrijding van de normen voor luchtkwaliteit. De gegevens over de voor luchtkwaliteit in 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.
Geluid
De genoemde getallen voor geluid betreffen het aantal objecten (met name woningen) met een geluidbelasting op de gevel boven de maximale waarde van 65dB, waarvoor nog een geluidsaneringsplan moet worden opgesteld. De peildatum van 2023 betreft de datum voor het opstellen van een saneringsplan. In deze context is sprake van nul knelpunten als voor alle saneringsobjecten een saneringsplan is opgesteld. De termijn voor de uitvoering van de saneringsmaatregelen wordt in de saneringsplannen vastgelegd en zoveel mogelijk gecombineerd met reguliere vervanging van het wegdek en eventuele wegaanpassingen.
Regelgeving en afspraken
Verwezen wordt naar het Mobiliteitsfonds artikel 12.02.04 (beschikbaarheid, verhouding verstoring wegwerkzaamheden ten opzichte van totale verstoringen, tijdsduur percentage van het jaar dat de weg veilig beschikbaar is).
Verkeersveiligheid
Basiswaarde | Realisatie | |||||
---|---|---|---|---|---|---|
2002 | 2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | |
Aantal verkeersdoden | 1.066 | 629 | 613 | 678 | 661 | 610 |
Ernstig verkeersgewonden | 16.100 | 21.400 | 20.800 | 21.700 | 21.400 | n.n.b. |
Het streven van de Minister is nul verkeersslachtoffers. De ambitie wordt daarom niet meer uitgedrukt in streefcijfers van aantal ernstig verkeersgewonden en aantal verkeersdoden. Uiteraard zijn de jaarrapportages van het aantal verkeersdoden en ernstig gewonden de belangrijkste indicatoren die aangeven of het gevoerde beleid effectief is. Deze aantallen zullen dus, net als voorheen, bij de analyse van SWOV jaarlijks aan de Kamer worden aangeboden (Kamerstukken II, 2019-2020, 29 398, nr. 783).
Met het Strategisch Plan Verkeersveiligheid (SPV) is de risicogestuurde aanpak geïntroduceerd. De essentie daarvan is dat beleid wordt gericht op situaties waar er sprake is van gevaarlijke omstandigheden. De indicatoren hiervoor staan bekend als ‘Safety Performance Indicators’, kortweg SPI’s. Deze zijn op dit moment nog in ontwikkeling. Verwachting was dat de indicatoren voor ‘Snelheid’ en ‘Veilige wegen’ zouden kunnen worden toegepast in deze rijksbegroting (Kamerstukken II, 2019-2020, 35 300-XII, nr. 94). De definities van deze SPI’s zijn weliswaar al uitgewerkt, alleen de benodigde op structurele wijze geschikte, uniforme en landsdekkende data hiervoor, moet nog nader worden bepaald en vervolgens ontsloten voor alle wegbeheerders (SPV brief mei 2021). Deze uitwerking – in samenwerking met de medeoverheden- kost meer tijd. Streven is nu een eerste proef in de volgende rijksbegroting. Een weergave van de nu beschikbare indicatoren waar landelijke data voor beschikbaar is, is te vinden in de Staat van de Verkeersveiligheid 2020 van SWOV (Kamerstukken II, 2020-2021, 29398 nr. 886).
Op 14 april 2021 maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) bekend dat er 610 mensen in het verkeer om het leven kwamen in 2020. Dat zijn 51 verkeersdoden minder dan in 2019 en het laagste aantal sinds 2015. Het aantal dodelijke verkeersslachtoffers daalde het sterkst onder inzittenden van personenauto’s en nam alleen toe onder fietsers. Het aantal verkeersdoden daalde het hardst onder twintigers, dertigers en 80-plussers. De SWOV is gevraagd om de duiding van deze daling, ook in relatie tot de coronamaatregelen, mee te nemen in de Staat van de Verkeersveiligheid die eind 2021 wordt gepubliceerd.
De gegevens over ernstig verkeersgewonden 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.
2016 | 2017 | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | |
---|---|---|---|---|---|---|
Jaarverplichting hernieuwbare energie vervoer | 7 | 7,75 | 8,5 | 12,5 | 16,4 | 17,5 |
Realisatie | 7 | 7,75 | 8,9 | 12,7 | 16,5 | nnb |
Limiet conventionele biobrandstoffen | 3 | 4 | 5 | 5 | ||
Realisatie | 1,5 | 1,2 | 1,7 | |||
Subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen | 0,6 | 0,8 | 1 | 1,2 | ||
Realisatie | 0,8 | 1,9 | 2,6 |
Deze rapportages worden ook jaarlijks voor de zomer aangeboden aan de Tweede Kamer.
Toelichting
In artikel 3 van het Besluit Energie Vervoer is de ontwikkeling van de jaarverplichting hernieuwbare energie, limiet conventionele biobrandstoffen en subdoelstelling geavanceerde biobrandstoffen in het vervoer van 2018 tot en met 2021 vastgelegd. De realisatie is conform de verwachtingen. Jaarlijks moeten brandstofleveranciers van met name wegvervoer een verplicht aandeel hernieuwbare energie realiseren binnen de wettelijke kaders. Dat is ook in 2019 en 2020 gebeurd.
Toelichting
De CO2-uitstoot van nieuwe voertuigen in Nederland wordt jaarlijks gemonitord en wordt ook gepresenteerd in het trendrapport Elektrische Voertuigen (een jaarlijks verschijnend rapport als bijlage van de Hand Aan De Kraan Analyse). Sinds de invoering van EU normering in 2009 is Nederland qua gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwverkopen opgeklommen van achterblijver naar koploper in Europa. Sinds 2008 zijn in Nederland de autobelastingen stapsgewijs CO2 afhankelijk gemaakt met fiscale voordelen voor de emissievrije of de meest zuinige auto’s. In 2015 zat de CO2-uitstoot van de nieuwverkopen in Nederland 20 g/km onder het Europees gemiddelde. In 2016 en 2017 is de voorsprong ten opzichte van het Europees gemiddelde teruggelopen door het afschaffen van fiscale voordelen voor zuinige benzine en diesel auto’s. Sinds 2017 daalt de CO2-uitstoot van de nieuwverkopen weer door de sterke ingroei van batterij elektrische voertuigen (BEV’s) als gevolg van beleid dat BEV’s fiscaal stimuleert. Nederland heeft in 2019 een voorsprong van ruim 21 g/km op het Europees gemiddelde. Het bovengemiddelde aandeel BEV’s in de Nederlandse nieuwverkopen zorgt voor deze voorsprong. Zonder verkoop van BEV’s zou de gemiddelde CO2-uitstoot van de nieuwverkopen juist zijn gestegen tot 116 g/km in 2019. De stijging in de voorbije jaren van de gemiddelde uitstoot van nieuw verkochte benzine en diesel voertuigen in Nederland wordt onder meer veroorzaakt doordat er in de laatste jaren grotere, zwaardere en minder zuinige voertuigen worden aangeschaft. De gegevens over 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van deze begroting. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij het jaarverslag 2021.
Realisatie 2000 | Realisatie 2005 | Realisatie 2010 | Realisatie 2015 | Realisatie 2016 | Realisatie 2017 | Realisatie 2018 | Realisatie 2019 | Raming 2020 | Raming 2025 | Raming 2030 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
NOx | 281 | 242 | 203 | 161 | 152 | 147 | 144 | 137 | 124 | 107 | 91 |
SO2 | 14,7 | 9,3 | 2,7 | 0,7 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,6 | 0,4 | 0,6 | 0,5 |
PM2,5 | 15,6 | 11,9 | 7,7 | 4,7 | 4,3 | 4 | 3,7 | 3,6 | 3,3 | 2,6 | 2,2 |
NH3 | 4,4 | 5,1 | 4,6 | 3,9 | 3,9 | 4,1 | 4,1 | 4,3 | 4 | 5,1 | 5,5 |
NMVOS1 | 85 | 55 | 46 | 35 | 34 | 35 | 34 | 33 | 30 | 26 | 24 |
Toelichting
In december 2016 zijn de nieuwe doelstellingen voor luchtverontreinigende stoffen vastgesteld voor de periodes 2020 ‒ 2029 en de periode 2030 en verder. Het betreft aanpassing van de oude Europese richtlijn voor National Emission Ceilings (NEC) voor 2010-2019, in een nieuwe NEC-richtlijn (EU2016/2284). In bovenstaande tabel zijn de reductiepercentages uit de richtlijn omgerekend naar vrachten. Elk jaar wordt een nieuwe analyse uitgevoerd en door nieuwe kennis kan dat betekenen dat ook eerdere cijfers soms nog enigszins worden aangepast doordat deze nieuwe inzichten met terugwerkende kracht ook worden meegenomen in de emissiecijfers van voorgaande jaren. Voor de sector mobiliteit wilde het kabinet dat vanaf 2030 alleen personenauto’s worden verkocht die volledig emissieloos zijn. Dat zijn auto’s met een elektrische aandrijving of auto's die op waterstof rijden. Om dit doel te bereiken, wordt samengewerkt met het Formule E-Team (FET) en is een stuurgroep Nationale Agenda Laadinfrastructuur actief waaraan het ministerie deelneemt. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) publiceert maandelijks de voortgang ten aanzien van het aantal emissieloze personenauto’s en de daarvoor benodigde uitrol van laadinfrastructuur. De gegevens over 2020 waren nog niet beschikbaar ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag. De informatie zal aan de Tweede Kamer worden aangeboden bij de begroting 2022.
Verkeersveiligheid
Ook in 2022 wordt ingezet op het verder verbeteren van de verkeersveiligheid. Zo wordt onder andere nadere invulling gegeven aan Investeringsimpuls verkeersveiligheid. In de beleidsagenda wordt nader ingegaan op de wijze waarop dat gebeurt.
Duurzame mobiliteit
Nieuw in 2022 is het in gang zetten van de uitvoering van Schoon en Emissieloos Bouwen. Gericht op het verminderen van de stikstofuitstoot gedurende de bouw en het mede daardoor mogelijk maken van extra (woning)bouw. Bij de inzet van emissieloze mobiele machines in de bouw daalt tegelijkertijd de CO2-uitstoot hetgeen een extra bijdrage kan leveren aan het doel van het Klimaatakkoord.
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 281.913 | 303.772 | 181.069 | 254.039 | 239.883 | 176.853 | 113.983 |
Uitgaven | 190.983 | 219.039 | 178.907 | 237.666 | 257.142 | 218.882 | 139.165 |
Waarvan juridisch verplicht | 83% | ||||||
1 Netwerk | 131.707 | 32.378 | 17.726 | 10.831 | 10.753 | 10.999 | 11.928 |
Opdrachten | 27.088 | 17.662 | 5.995 | 5.932 | 5.857 | 6.100 | 7.029 |
Wegverkeersbeleid | 2.108 | 13.326 | 3.926 | 4.097 | 4.095 | 4.095 | 4.056 |
Overige opdrachten | 24.980 | 4.336 | 2.069 | 1.835 | 1.762 | 2.005 | 2.973 |
Subsidies | 18.026 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 22.238 | 5.371 | 4.904 | 4.899 | 4.899 | 4.899 | 4.899 |
Bijdrage aan agentschap RWS | 11.241 | 4.932 | 4.904 | 4.899 | 4.899 | 4.899 | 4.899 |
Overige bijdragen aan agentschappen | 10.997 | 439 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan medeoverheden | 63.316 | 8.985 | 6.827 | 0 | ‒ 3 | 0 | 0 |
Regionale bijdrage MIRT | 21.178 | 6.115 | 6.827 | 0 | ‒ 3 | 0 | 0 |
Overige bijdragen aan medeoverheden | 42.138 | 2.870 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2 Veiligheid | 25.089 | 48.510 | 17.578 | 17.914 | 16.410 | 16.546 | 16.316 |
Opdrachten | 5.506 | 5.993 | 6.193 | 6.572 | 5.195 | 5.330 | 5.511 |
Verkeersveiligheid | 4.328 | 4.699 | 6.193 | 6.572 | 5.195 | 5.330 | 5.511 |
Subsidies | 9.697 | 9.913 | 9.778 | 9.735 | 9.638 | 9.639 | 9.228 |
Veilig Verkeer Nederland (VVN) | 3.868 | 3.944 | 3.944 | 3.944 | 3.944 | 3.944 | 4.029 |
Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) | 4.034 | 4.131 | 4.131 | 4.131 | 4.131 | 4.132 | 4.365 |
Overige subsidies | 1.795 | 1.838 | 1.703 | 1.660 | 1.563 | 1.563 | 834 |
Bijdragen aan agentschappen | 831 | 972 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 |
Bijdrage aan Agentschap RWS | 831 | 972 | 620 | 620 | 620 | 620 | 620 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 30 | 30 | 30 | 30 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 9.025 | 31.602 | 957 | 957 | 957 | 957 | 957 |
Bijdrage aan CBR | 7.320 | 30.577 | 957 | 957 | 957 | 957 | 957 |
Overige bijdragen | 1.705 | 1.025 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
3 Slimme en duurzame mobiliteit | 34.187 | 138.151 | 143.603 | 208.921 | 229.979 | 191.337 | 110.921 |
Opdrachten | 71 | 33.811 | 83.112 | 151.622 | 173.727 | 147.273 | 69.376 |
Innovatie en Intelligente Transportsystemen | 71 | 10.434 | 8.539 | 6.894 | 3.400 | 154 | 155 |
Duurzame Mobiliteit | 0 | 12.540 | 11.408 | 10.833 | 10.272 | 9.377 | 9.397 |
Reservering Klimaatakkoord | 0 | 1.090 | 54.742 | 126.304 | 156.414 | 134.299 | 56.300 |
Verkeersemissies | 0 | 3.714 | 4.077 | 3.244 | 3.287 | 3.089 | 3.167 |
Overige opdrachten | 0 | 6.333 | 4.346 | 4.347 | 354 | 354 | 357 |
Subsidies | 11.809 | 69.011 | 49.860 | 48.895 | 47.213 | 35.632 | 35.612 |
Duurzame Mobiliteit | 0 | 1.440 | 1.436 | 1.335 | 863 | 632 | 612 |
Elektrisch vervoer | 11.809 | 38.900 | 10.200 | 3.300 | 2.000 | 0 | 0 |
Bronmaatregelen stikstof | 0 | 0 | 20.000 | 5.782 | 5.782 | 5.782 | 5.782 |
Overige subsidies | 0 | 28.671 | 18.224 | 9.260 | 4.350 | 0 | 0 |
Bijdragen aan agentschappen | 0 | 18.216 | 6.750 | 7.404 | 8.039 | 7.432 | 5.933 |
Bijdrage aan Agentschap RWS | 0 | 2.528 | 1.679 | 1.679 | 1.679 | 1.679 | 1.679 |
Bijdrage aan Agentschap Nea | 0 | 5.630 | 4.705 | 5.359 | 5.994 | 5.387 | 3.888 |
Bijdrage aan Agentschap RVO | 0 | 10.058 | 366 | 366 | 366 | 366 | 366 |
Bijdragen aan medeoverheden | 22.307 | 16.489 | 3.881 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 0 |
Duurzame Mobiliteit | 0 | 6.966 | 375 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Mobiliteit en Gebieden | 22.307 | 9.523 | 3.506 | 1.000 | 1.000 | 1.000 | 0 |
Bijdragen aan (inter-)nationale organisaties | 0 | 200 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Bijdragen aan ZBO’s/RWT’s | 0 | 424 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Ontvangsten | 5.012 | 6.782 | 6.782 | 5.782 | 5.782 | 5.782 | 5.782 |
2020 | 2021 | 2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Verplichtingen | 281.913 | 303.772 | 181.069 | 254.039 | 239.883 | 176.853 | 113.983 |
waarvan garantieverplichtingen | 31.000 | 106.600 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
waarvan overige verplichtingen | 250.913 | 197.172 | 181.069 | 254.039 | 239.883 | 176.853 | 113.983 |
Extracomptable verwijzingen
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
Andere ontvangsten van artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | ||||||
Totale uitgaven op artikel 11.05 Investeringsruimte toebedeeld naar modaliteit | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
waarvan | ||||||
11.05.11 | Investeringsruimte Hoofdwegennet | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
11.05.12 | Investeringsruimte Hoofdwegennet | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk XII aan artikel 12 Hoofdwegennet | 2.954.516 | 3.439.028 | 3.055.790 | 3.116.854 | 2.793.718 | |
Andere ontvangsten van artikel 12 Hoofdwegennet | 27.724 | 55.351 | 60.026 | 65.357 | 59.088 | |
Totale uitgaven op artikel 12 Hoofdwegennet | 2.982.240 | 3.494.379 | 3.115.816 | 3.182.211 | 2.852.806 | |
waarvan | ||||||
12.01 | Exploitatie | 3.959 | 3.958 | 3.957 | 3.955 | 3.955 |
12.02 | Onderhoud en vernieuwing | 1.192.166 | 1.362.001 | 864.112 | 1.021.045 | 696.951 |
12.03 | Ontwikkeling | 600.636 | 830.865 | 896.302 | 942.495 | 949.299 |
12.04 | Geïntegreerde contractvormen/PPS | 525.002 | 644.721 | 721.101 | 580.398 | 633.084 |
12.06 | Netwerkgebonden kosten HWN | 660.477 | 652.834 | 630.344 | 634.318 | 569.517 |
2022 | 2023 | 2024 | 2025 | 2026 | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Bijdrage uit artikel 26 van Hoofdstuk HXII aan artikel 17.08 ZuidasDok | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 | |
Andere ontvangsten van artikel 17.08 ZuidasDok | ||||||
Totale uitgaven op artikel 17.08 ZuidasDok | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 | |
waarvan | ||||||
17.08 | ZuidasDok | 91.541 | 132.554 | 138.892 | 113.344 | 134.383 |
Extracomptabele fiscale regelingen
Naast de in dit begrotingsartikel genoemde instrumenten, zijn er fiscale regelingen die betrekking hebben op dit beleidsterrein. De Minister van Financiën is hoofdverantwoordelijk voor de wetgeving en uitvoering van deze regelingen en voor de budgettaire middelen. In onderstaande tabel is ter informatie het budgettaire belang van deze regelingen vermeld. De cijfers zijn ontleend aan de corresponderende bijlage ‘Fiscale regelingen’ in de Miljoenennota. Voor een beschrijving van de regelingen, de doelstelling, de ramingsgrond, een verwijzing naar de laatst uitgevoerde evaluatie en het beoogde jaar van afronding van de volgende evaluatie, wordt verwezen naar de bijlage bij de Miljoenennota ‘Toelichting op de fiscale regelingen’.
2020 | 2021 | 2022 | |
---|---|---|---|
BPM Vrijstelling nulemissievoertuigen1 | 28 | 30 | 26 |
MRB Vrijstelling nulemissievoertuigen2 | 84 | 139 | 172 |
IB/LB Korting op de bijtelling voor nulemissieauto's3 | 416 | 504 | 495 |
MRB Halftarief plug-in hybride auto’s | 35 | 40 | 46 |
Budgetflexibiliteit
1 Netwerk
De uitgaven voor de agentschapsbijdragen aan RWS is volledig juridisch verplicht. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.
2 Veiligheid
De uitgaven voor de agentschapsbijdrage aan RWS zijn volledig juridisch verplicht. De overige verplichtingen betreffen subsidies aan Veilig Verkeer Nederland (VVN), Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV), CROW en Team Alert. Voor de subsidies aan VVN, SWOV, CROW en Team Alert zijn de maximaal beschikbare subsidiebudgetten vermeld in de gepubliceerde meerjarensubsidieregelingen c.q. jaarlijks gepubliceerde subsidieplafonds.
Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht als gevolg van lopende opdrachten. Het niet-juridisch verplichte deel van dit artikel wordt aangewend voor met name opdrachten voor het uitvoeren van onderzoeken en het uitvoeren van verkeersveiligheidscampagnes.
3 Slimme en duurzame mobiliteit
De uitgaven voor de incidentele subsidies (zie hiervoor de subsidiebijlage) en de agentschapsbijdragen aan RWS, NEa en RVO zijn volledig juridisch verplicht. Het uitgavenbudget voor de DKTI-regeling, de aanschaf regeling elektrische auto’s, de stimuleringsregeling gebruikte tweedehandsauto’s en de overige subsidies is eveneens volledig juridisch verplicht op grond van toegekende subsidies. Van het opdrachtenbudget is een deel juridisch verplicht op grond van lopende verplichtingen.
1 Netwerk
Opdrachten
Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van verkeer en wegmaatregelen. Daarnaast vinden uitgaven plaats voor Smart Mobility (zoals de zelfrijdende auto) en Wegverkeersbeleid (zoals het kennisplatform tunnelveiligheid en taken in het kader van de wet SWUNG (Samen werken aan de uitvoering van nieuw geluidbeleid)). De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding en het meerjarenprogramma MIRT.
Bijdrage aan agentschappen
RWS beleidsondersteuning en -advisering
In het kader van het Beleidsondersteuning en Advies (BOA) protocol met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en –advisering die RWS uitvoert. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
Bijdrage aan medeoverheden
Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van het mobiliteitsprogramma SmartwayZ.nl. Het gaat hier om verschillende infrastructurele opgaven in Noord-Brabant en Limburg.
2 Veiligheid
Opdrachten
Onder opdrachten vallen de onderzoeken en activiteiten die gerelateerd zijn aan de uitvoering van het Landelijk Actieprogramma Verkeersveiligheid, dat een onderdeel vormt van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid 2030 zoals beleidsontwikkeling voor beginnende bestuurders, maatregelen fietsveiligheid, het verbeteren van de verkeersveiligheid voor specifieke doelgroepen zoals ouderen. Onder dit artikel vallen ook opdrachten in verband met vergoedingen commissie rijgeschiktheid van de Gezondheidsraad en onderzoek rijden onder invloed. Het stimuleren van de verkoop van veilige voertuigen gebeurt door deelname aan Euro NCAP (New Car Assessment Programme). Euro NCAP beoordeelt onafhankelijk de veiligheidsprestaties van Europa’s meest verkochte auto’s. Om gedragsbeïnvloeding te bereiken wordt onder meer het Meerjarenprogramma Campagnes Verkeersveiligheid uitgevoerd (BOB en MONO).
Investeringsimpuls verkeersveiligheid
Voor het verbeteren van de meest verkeersonveilige locaties en grootste risico’s op het onderliggend weggennet is voor de periode 2020-2030 een investeringsbedrag van € 500 miljoen vrijgemaakt voor cofinanciering (max. 50%) in verschillende tranches. In 2020 heeft het Rijk reeds voor € 165 miljoen bijgedragen aan verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet (de regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021). Iets meer dan 200 provincies, gemeenten en waterschappen hebben een rijksbijdrage hebben ontvangen voor verkeersveiligheidsmaatregelen, zoals de aanleg van vrijliggende fietspaden, het verbreden van fietspaden, de aanleg van veilige oversteekplaatsen en het inrichten van schoolzones (Kamerstukken II 2020-2021, 29 398, nr. 887). In 2022 wordt nadere invulling gegeven aan de investeringsimpuls verkeersveiligheid. Binnen de investeringsimpuls verkeersveiligheid is € 50 miljoen gereserveerd voor innovatie op het gebied van verkeersveiligheid. Ook hier wordt in 2022 nadere invulling aan gegeven.
Subsidies
Er worden in 2022 subsidies verstrekt aan maatschappelijke organisaties Veilig Verkeer Nederland (VVN), Team Alert, de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) en CROW. CROW is een onafhankelijk kenniscentrum voor infrastructuur, openbare ruimte en verkeer en vervoer.
Bijdrage aan agentschappen
Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
Bijdrage aan ZBO's en RWT's
Incidentele werkzaamheden voor ZBO's en RWT’s (zoals CBR en RDW) komen ten laste van deze post.
3 Slimme en duurzame mobiliteit
Opdrachten
Het Ministerie van IenW geeft onderzoeksopdrachten op het gebied van het verduurzamen van mobiliteit. Op het gebied van verkeersemissies worden opdrachten verstrekt voor de uitvoering van steekproefcontroleprogramma's door de Nederlandse Organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) inzake voertuigemissies. Daarbij gaat het in hoofdzaak om metingen in zowel het laboratorium als op de weg van schadelijke stoffen in uitlaatgassen van personen-, bestel- en vrachtauto’s en bussen. De uitgaven voor de overige opdrachten bestaan onder andere uit onderzoeken, communicatie, monitoring en evaluatie, gedrag- en vraagbeïnvloeding, het MIRT en Intelligente Transportsystemen (ITS; digitalisering, iVRI ‘s Connected Transport Corridors) en innovatie en opdrachten in het kader van wandel- en fietsroutes.
Middelen Klimaatakkoord
Het kabinet heeft met het nationale Klimaatakkoord tot doel het terugdringen van de uitstoot van broeikasgassen in Nederland met 49% ten opzichte van 1990. Voor de reductie naar de mobiliteitssector is tot en met het jaar 2030 € 40 miljoen per jaar beschikbaar gesteld.
Subsidies
De Demonstratieregeling Klimaat Technologieën en Innovaties in Transport (DKTI-Transport) geeft invulling aan de doelstellingen van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. De regeling ondersteunt projecten voor duurzaam vervoer, met als doel het verminderen van de CO2 -uitstoot. De projecten zijn vanwege het innovatieve karakter veelal meerjarige projecten en vanuit doelmatigheidsoverwegingen vinden de uitkeringen op basis van de verwachte kasbehoefte en gerealiseerde voortgang over een aantal jaren plaats.
De stimuleringsregeling elektrische personenauto's particulieren (SEPP) heeft tot doel het stimuleren van de aanschaf en lease van volledig elektrische personenauto’s in de kleinere en compacte middenklasse door particulieren, teneinde de emissie van CO2 te verminderen.
De stimuleringsregeling Emissieloze bedrijfsauto's (SEBA) heeft tot doel de ingroei van elektrische bestel- en vrachtauto’s te versterken.
De subsidie LNG heeft tot doel het gebruik van LNG door wegvervoerders te stimuleren.
In de tabel budgettaire gevolgen van beleid is de subsidiebijdrage voor reductie van stikstof voor lage en emissieloze bouwwerktuigen en bouwlogistieke voertuigen opgenomen. Met deze subsidieregeling wordt de bouwsector in staat gesteld op korte termijn zijn vervuilende materieel te vervangen door emissievrij materieel dat nu nog hogere kosten kent maar wel reeds beschikbaar is of om te bouwen naar emissiearm materieel in geval van lange afschrijvingstermijnen.
Overige subsidies
In de tabel Budgettaire gevolgen van beleid bij dit beleidsartikel zijn de subsidieverplichtingen voor het jaar 2022 opgenomen. De uitgaven hebben betrekking op subsidies aan de Fietsersbond (€ 0,6 miljoen), de stichtingen Fietsplatform en Wandelnet (€ 0,5 miljoen), de Coalitie Anders Reizen (€ 0,2 miljoen) en de Dutch Cycling Embassy. De mogelijke verlening van subsidies aan de stichtingen Fietsplatform en Wandelnet hebben betrekking op de coördinatie en monitoring van de landelijke recreatieve fietsroutes en het landelijke wandelroutenetwerk. De mogelijke subsidie aan Stichting Wandelnet heeft daarnaast ook betrekking op de belangenbehartiging voor wandelen en lopen. Voor Anders Reizen is bedrag van € 0,2 miljoen begroot. Dit bedrag heeft betrekking op een subsidie voor ondersteunende activiteiten ten behoeve van het verduurzamen van zakelijke mobiliteit van werkgevers aan de Coalitie Anders Reizen. Het overige deel heeft betrekking op de mogelijke verlening van een subsidie voor belangenbehartiging voor fietsen aan de Fietsersbond en de internationale profilering van Nederland als fietsland aan de Dutch Cyling Embassy (€ 125.000). Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Bijdrage aan agentschappen
RWS beleidsondersteuning en -advisering
Met RWS zijn afspraken gemaakt over beleidsondersteuning en -advisering, die RWS uitvoert in opdracht van de beleidsdirectoraten van IenW. Door middel van de agentschapsbijdrage wordt capaciteit hiervoor bij RWS gereserveerd.
Nederlandse Emissie Autoriteit (NEa)
Jaarlijks verstrekt het Ministerie van IenW voor het uitvoeren van onder andere wettelijke taken op het gebied van Energie Vervoer (hernieuwbare energievervoer en brandstoffen luchtverontreiniging) een opdracht aan de NEa.
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)
Aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) wordt een deel van de beleidsuitvoering (uitvoering van de DKTI-regeling, subsidies elektrisch vervoer, subsidies LNG en ander beleidsondersteunende werkzaamheden) uitbesteed.
Bijdrage aan medeoverheden
Aan medeoverheden worden bijdragen verstrekt in het kader van de tijdens de Bestuurlijke Overleggen gemaakte afspraken en bijdragen ter ondersteuning van enerzijds de innovatie en energietransitie op het mobiliteitsbeleid en anderzijds voor maatregelen die de reiziger zélf in staat moet stellen om slimme keuzes te maken. En verder voor snelfietsroutes op basis van specifieke uitkeringen (waaronder houdende een specifieke uitkering in verband met pilots Mobility as a Service (Regeling specifieke uitkering Maas-pilots).
Bijdrage aan (inter-)nationale organisaties
Hier worden bijdragen verstrekt aan internationale organisaties op het gebied van duurzame mobiliteit.
Incidentele bijdrage
Hier worden bijdragen verstrekt aan de RDW zoals onderzoeken naar verbetering effectiviteit terugroepacties.